Boer is weer in beeld bij de burger
Steeds meer boeren en tuinders doen wat extra’s op hun bedrijf. De fruitteler die zijn appels aan huis verkoopt en de boer met een minicamping hebben gezelschap gekregen van de groenteteler die schoolklassen ontvangt en de varkenshouder die een kinderopvang runt. Het succes van de verbreding: de boer staat weer midden in de maatschappij.
Meer dan de helft van de Nederlandse boeren en tuinders haalt inkomsten uit nevenwerkzaamheden, meldde deze week het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Soms is dat een baan buiten het bedrijf, van de boer of van zijn vrouw. Of loonwerk bij collega-boeren. Maar steeds vaker gaat het om nieuwe activiteiten op de boerderij zelf, ofwel verbreding, ook wel multifunctionele landbouw genoemd.
Hand aan de ploeg
In de jaren negentig zagen boeren met lede ogen aan hoe de kloof tussen stad en platteland groter werd. Ook de inkomsten uit het eigen bedrijf stonden in sommige deelsectoren onder druk. Een groep pioniers sloeg de hand aan de ploeg en zette nieuwe dingen op. De zorgboerderij deed haar intrede. Anderen gingen aan de slag met natuurbeheer en weer anderen lokten toeristen naar hun bedrijf.
In 2007 was de multifunctionele landbouw goed voor een omzet van 322 miljoen euro. Tegelijk leek de opkomst ervan na de pioniersfase te stagneren. Veelbelovende plannen van boeren en tuinders liepen stuk op knellende wet- en regelgeving. Supermarkten ruimden in het schap maar moeizaam plaats in voor streekproducten. Zorgverzekeraars stelden eisen waaraan individuele boeren niet konden voldoen.
De Tweede Kamer riep de regering in een motie ertoe op daar wat aan te doen. Reden voor toenmalig landbouwminister Verburg om de Taskforce Multifunctionele Landbouw in te stellen. Die kreeg de opdracht om belemmeringen in kaart te brengen, plannen te stimuleren en te streven naar een verdubbeling van de omzet in vier jaar tijd.
Begin deze maand hief de taskforce, die voor vier jaar was ingesteld, zichzelf op. Hoewel de omzetdoelstelling nog niet helemaal is bereikt, spreekt programmaleider Maarten Fischer van „een van de beste dingen die ik ooit gedaan heb.” In de vier jaar dat de taskforce heeft bestaan, is in bestemmingsplannen meer ruimte gekomen voor nevenactiviteiten op het platteland, zijn nieuwe afzetkanalen voor producten van de boerderij gecreëerd en is de multifunctionele landbouw een professionele tak van sport geworden.
Helemaal terug
Het belangrijkste vindt Fischer dat de nieuwe activiteiten de boer weer dichter bij de burger hebben gebracht. „Uit metingen die we hebben laten doen blijkt dat vorig jaar 61 procent van de Nederlanders op een boerderij of tuinderij is geweest. Veel mensen komen zelfs vaker langs, want in totaal kregen boeren en tuinders vorig jaar 50 miljoen bezoeken. Dat is ongekend. De landbouw is helemaal terug in de maatschappij.”
Ook binnen de agrarische sector zelf wordt anders tegen de verbreding aangekeken. Fischer: „Vijf jaar geleden schaamden sommigen zich om een nevenactiviteit op te zetten. Zo iemand had het gevoel dat hij geen echte boer meer was. Maar nu is deze vorm van ondernemerschap volledig geaccepteerd. Ik zie het als een eigentijdse herontdekking van het gemengde bedrijf van vroeger.”
Uit onderzoek dat de taskforce heeft laten uitvoeren, blijkt dat de omzet in de multifunctionele landbouw tussen 2007 en 2011 met 52 procent is toegenomen tot 491 miljoen euro. Een op de vijf boeren, 14.000 in totaal, is ermee bezig.
Wat de neventak de boer oplevert, verschilt nogal. In de zorglandbouw gaat het gemiddeld bijvoorbeeld om 76.000 euro, bij verkoop van producten aan huis om 45.000 euro.
Kinderopvang
Recreatie is binnen de multifunctionele landbouw met 156 miljoen euro de grootste sector, gevolgd door verkoop aan huis met 147 miljoen. Daarna volgen natuurbeheer (86 miljoen euro) en zorglandbouw (80 miljoen euro). Kinderopvang (20 miljoen) en educatie (2,2 miljoen) zijn qua omzet het kleinst. Bij kinderopvang zijn er wel grote verschillen. Zo zorgt een zestigtal bedrijven in de kinderopvang voor 90 procent van de omzet.
Kinderopvang en zorglandbouw zijn over het hele land gezien de afgelopen jaren het meest in omzet gegroeid. Het agrarisch natuurbeheer is de afgelopen jaren vrij stabiel gebleven. Wel zijn er verschillen per regio. Natuurbeheer is relatief populair bij boeren in Groningen, Utrecht, Friesland en Zuid-Holland terwijl in het zuiden verkoop aan huis en verwerking van producten op de eigen boerderij relatief belangrijk zijn.
Verbreding in de landbouw heeft vaak meer invloed dan alleen de extra inkomsten voor de boer. Zo werken er gemiddeld meer mensen op een multifunctioneel dan op een regulier agrarisch bedrijf. En door de contacten met de burger zijn deze bedrijven ook belangrijk voor de mensen in de stad.
Heel bewust
Welke boeren houden zich bezig met verbreding? Programmaleider Fischer wil meteen het vooroordeel ontkrachten dat dit vooral boeren zouden zijn die te weinig toekomst in het eigen bedrijf zien. „In het algemeen kun je zeggen dat goede ondernemers in de landbouw ook goede ondernemers in de verbreding zijn”, zegt hij.
Voorzitter John Verhoijsen van de Vakgroep Multifunctionele Landbouw van boerenorganisatie LTO is het daar helemaal mee eens. „Wie kiest voor een neventak doet dat heel bewust. Deze ondernemers zijn vaak mensgericht. Ze willen inspelen op ontwikkelingen in de maatschappij.”
Soms groeit de neventak zo sterk dat het boeren zelf op de achtergrond raakt of zelfs wordt gestaakt. Dat is jammer, vindt Verhoijsen. „Juist de agrarische tak zorgt ervoor dat je je kunt onderscheiden. Gelukkig zie je meestal dat beide activiteiten elkaar versterken.”
„Ik ken maar twee boeren die er niets bij doen”
Wie? Kees en Klazien Wisse van minicamping De Koehoorn in Meliskerke
Wat? „Oorspronkelijk hadden we een gemengd veeteelt- en akkerbouwbedrijf. Daarnaast hebben we tegenwoordig ook een minicamping met 25 plaatsen en een ijsmakerij. De camping en de ijsmakerij zijn in de winter gesloten.”
Sinds wanneer? „Het ijs is er in 1999 bijgekomen en sinds 2000 hebben we de camping.”
Waarom? „Klazien stopte met werken toen onze oudste werd geboren. Ze wilde toen wel wat anders gaan doen. Dat was op dat moment niet per se nodig om vervangende inkomsten te krijgen. Het was vooral leuk om ijs te gaan verkopen. Het ijs komt van melk van onze eigen koeien. Van lieverlee breide zich dat uit. Een jaar later hebben we ervoor gekozen ook een minicamping te beginnen.”
Spijt? „We kunnen inmiddels sowieso niet meer terug. De inkomsten van boerenbedrijven zijn alleen maar verder gedaald. Hier in de regio ken ik maar twee boeren die er niets bij doen, en dat zijn de grootste boeren van Walcheren. De rest heeft allemaal iets ernaast, zoals een minicamping of een heel andere baan. Dat laatste geldt gedeeltelijk ook voor ons. Naast het werk op de boerderij werkt Kees buitenshuis, als zzp’er bij het waterschap.”
„Ik zou absoluut niet meer terug willen”
Wie? Frans Renne en zijn familie van Renne Streekproducten in Nagele
Wat? „We hadden een gemengd bedrijf, met vee, akkerbouw en bloembollen. Nu hebben we alleen nog wat vee. Daarnaast zijn we begonnen met het verkopen van ons eigen rundvlees. Dat is uitgegroeid tot een volledige boerderijwinkel.”
Sinds wanneer? „Ik ben dertig jaar agrariër geweest. In 2005 begonnen we met de verkoop van het rundvlees.”
Waarom? „Het is gekomen toen mijn vrouw ziek werd. Zij werd arbeidsongeschikt en was aan huis gebonden. We dachten erover na om iets te starten wat we aan huis zouden kunnen doen. Zo zijn we op de verkoop van ons vlees gekomen. Later is daar ijs bijgekomen, en zo breidde de winkel steeds verder uit. Nu hebben we een grote diversiteit aan streekproducten, tot wijn, honing en bier aan toe. Sinds een halfjaar hebben we uitgebreid met horeca.”
Spijt? „Geen minuut. Ik zou absoluut niet terug willen. Dit is heel wat anders dan boeren, maar het is wel net zo veel of nog meer ondernemen. Bovendien was het agrarisch bedrijf geen optie meer voor de toekomst. Dat weten we trouwens van dit bedrijf ook niet. We krijgen klanten uit de omgeving, uit Urk onder andere, maar ook van verder weg. Die mensen moeten wel willen blijven komen. Daarom proberen we altijd vernieuwend bezig te zijn.”
„’s Avonds ben ik helemaal gesloopt”
Wie? Jan en Corine de Goei-van Hilten van christelijke zorgboerderij Benaja in Buren
Wat? „We hadden een gemengd bedrijf met fruitteelt en veehouderij. Daar maakte ik elke week ongeveer tachtig uur, maar het bedrijf bracht niet genoeg geld op. Nu is het bedrijf omgevormd tot zorgboerderij.”
Sinds wanneer? „Twaalf jaar geleden hebben we de beslissing genomen om niet meer mee te gaan in de wedloop van groter, groter, groter. Vier jaar geleden zijn we gestart met de zorgboerderij. Tot nu toe hebben we vooral kinderen met een beperking ontvangen, maar we willen nu ook beginnen met zorg voor dementerende ouderen.”
Waarom? „Omdat het bedrijf te weinig inkomen leverde, ben ik buitenshuis gaan werken voor een landmeetbedrijf. Toen kwam ik regelmatig in contact met boeren die een zorgboerderij hadden. De mensen met een beperking die daar werkten, waren altijd bijzonder enthousiast. Dat gaf me een warm hart. Toen ontstond het idee om op deze manier een inkomen te verwerven en tegelijk liefde aan anderen te geven.”
Spijt? „Nee, nooit. Wel is het zwaar. ’s Avonds ben je helemaal gesloopt. De uren van vroeger maak ik nog steeds; ik werk ook nog drie dagen in loondienst. Wat het ook problematisch maakt: de kinderen die bij ons komen, hebben allemaal een persoonsgebonden budget. Zeker 90 procent raakt dat kwijt. De toekomst ziet er dan ook niet gunstig uit. Maar aan de andere kant: het enthousiasme dat ik zie bij de kinderen en hun ouders, dat is prachtig. Bovendien; als je denkt dat dit je roeping is, mag je ook vertrouwen hebben in de toekomst.”