In opdracht van beide organisaties ondervroeg bureau Blauw Research duizend Nederlanders.

Het onderzoek toont een duidelijk verschil tussen mensen die regelmatig naar de kerk gaan en degenen die nauwelijks samenkomsten bijwonen.

Van de kerkgangers gelooft 58 procent in het bestaan van de hel. Een veel hoger percentage mensen denkt dat de hemel bestaat: 88 procent. Bij mensen die zelden tot nooit in de kerk komen, liggen deze percentages op respectievelijk 10 en 20 procent.

Het onderzoek brengt ook verschillen tussen denominaties aan het licht. Zo is de overgrote meerderheid van de evangelische christenen, 79 procent, overtuigd van het bestaan van de hel.

Onder gereformeerden ligt dit percentage op 60. Onderling zijn in deze groep verschillen tussen diverse groeperingen. Van de bevindelijk-gereformeerden bijvoorbeeld gelooft 93 procent in het bestaan van de hel.

Een kleine meerderheid van de gereformeerden vindt praten over de hel relevant, tegenover driekwart van de evangelischen. Desondanks gebruikt vrijwel niemand uit beide groepen het onderwerp hel als uitgangspunt voor gesprek met niet-christenen.

Leden van de Rooms-Katholieke Kerk en de Protestantse Kerk in Nederland geloven het minst in het bestaan van de hel. Een meerderheid van hen gaat er wel van uit dat er leven is na de dood. Het onderzoek van de EO en het ND werd uitgevoerd naar aanleiding van een discussie over de vraag of mensen gestraft worden in een eeuwigdurende hel of dat mensen na de dood nog een tweede kans krijgen. De Amerikaanse auteur Rob Bell zegt dat de liefde van God zo groot is, dat we dat niet op voorhand kunnen uitsluiten.

Opmerkelijk is volgens de EO dat zes op de tien christenen die in de hel geloven, sympathie voor Bell blijken te hebben. Deze mensen verwachten dat het uiteindelijk toch goed komt met de mensheid.

De onderzoeksresultaten en het boek van Bell staan donderdagavond centraal op een debatavond in de Geertekerk in Utrecht.