Vrouwen GG bijeen op Bondsdag rond thema ”Wachten op de morgen” (fotoserie)
VEENENDAAL – De dichter van Psalm 130 wist dat zijn hulp van de Heere moest komen. Maar toen de zangers in de voorafgaande psalm zongen van het bloed, zonk hij weg in de diepte, in het besef dat de Heere al zijn zonden zag. „Ook al staat hij dicht bij het altaar.”
Dat zei ds. D. de Wit dinsdagmorgen op de 65e Bondsdag van de Bond van Vrouwenverenigingen der Gereformeerde Gemeenten. Circa 1750 vrouwen waren bijeen rond het thema ”Wachten op de morgen” naar aanleiding van Psalm 130. De bondsdag vond plaats in het kerkgebouw van de gereformeerde gemeente in Veenendaal.
De predikant van de gereformeerde gemeente in Barneveld-Centrum plaatste Psalm 130 in het geheel van de „liederen Hammaäloths” (Psalm 120-134). De dichter van Psalm 130 heeft de reis naar de tempel in Jeruzalem gemaakt. In de tempel „kijkt hij de rookpluim van het altaar na. Hij blikt er doorheen: „Bij u is vergeving”, aldus de predikant.
Toch wacht de dichter, zo benadrukte ds. De Wit: „In de diepten van de dood en van de wateren, zegt hij: „Ik verwacht de Heere, mijn ziel verwacht.” Hij wacht bij het Woord, bij het brandaltaar. Hij wacht op de Verbondsjehova. Er moet bloed van Hem op zijn hart gedrupt worden. Alleen door die bloedgerechtigheid is er verlossing voor hem.”
Iemand die door Woord en Geest geroepen is krijgt de Heere en de Bijbel lief, zo benadrukte de predikant in de vragenbeantwoording. „Zo iemand heeft er alles voor over om de parel in de akker te vinden. Er wordt een gemis in zijn ziel gewerkt. En God brengt zijn kind van een Godsgemis naar een Christusgemis.”
Mensen die grote zorgen hebben en in het donker lopen adviseerde de predikant hulp te zoeken, maar ook de Psalmen te lezen. „U zult versteld staan hoe vaak daar ook van die nood wordt gesproken. Is de nood echter gewerkt door Gods Geest, dan verwijs ik u naar Jesaja 21: 11, de last van Duma. De wachter zegt daar dat de morgenstond is gekomen. Al kunt u dat nu niet zien. Ga naar de wachttoren van de prediking”, aldus ds. De Wit.
Voorzitter ds. A. Verschuure stond in zijn openingswoord stil bij Genesis 45:26: „Jozef leeft nog, ja, ook is hij regeerder in gans Egypteland.”
De boodschappers van dat bericht aan Jakob waren de opstandige broers van Jozef. „Van die boodschappers is niets goeds te zeggen. Het is een wonder als de Heere zulke mensen wil gebruiken. Bent u ook zo’n boodschapper in uw gezin, uw familie?”, aldus de predikant van de gereformeerde gemeente in Scherpenzeel.
Toen Jakob deze boodschap kreeg had hij 23 jaar in het donker geleefd omdat hij niet wist hoe het met Jozef was, aldus ds. Verschuure. „Het was de nacht van zijn leven.” Na 23 jaar breekt echter de morgen aan. „Jozef leeft. Hier gaat de zon weer op in zijn leven. Zo was het ook op de morgen van de opstanding toen het klonk: „Jezus leeft””, zo zei de predikant met een verwijzing naar Mattheus 28:1. „We mogen lijnen doortrekken van Jozef naar de meerdere Jozef. Christus heeft volkomen betaald en ook het recht ontvangen om de Kerk Zijn weldaden te schenken.”
Echte troost is er pas als een mens met Jakob mag zeggen: „Het is genoeg, zoals Genesis 45:28 staat. Dán wordt het morgen in uw leven als u iets mag kennen van die levende Jozef. Dan kunt u leven en sterven.”
Op de Bondsdag was veel aandacht voor de vakantieweken voor mensen met een beperking, omdat de Bond veertig jaar geleden voor het eerst deze vakanties organiseerde. Zo zong het Schildkoor, samengesteld uit bewoners van het gezinsvervangend tehuis Het Schild in Barneveld een aantal psalmen tijdens de middagvergadering. En bestuurslid M. de Zwart-Buijs ging in gesprek met drie enthousiaste deelnemers aan de vakantieweken: Hilde Molenaar, Loes Rabelink en Paulien Molenaar.
Bondspresidente A. Teerds-Gertenbach sprak met J. C. Blijleven-de Niet over het leven en sterven van haar gehandicapte dochter Johanneke. Het meisje leek na de geboorte niet te leven, maar kwam door reanimatie toch bij. „Johanneke is veel ziek geweest. Het is een wonder dat wij ze nog zeven jaar en negen maanden hebben mogen hebben. Steeds weer is gebleken dat de Heere zorgde”, zo zei de moeder in het betoog waarin zij liet doorklinken dat de Heere soms wonderlijke wegen ging en dat rond de ziekte en dood van Johanneke is gebleken dat de Heere regeerde.
Aan het einde van de morgenbijeenkomst presenteerde de Zending Gereformeerde Gemeenten een boek ter gelegenheid van het jubileum van de zendingsorganisatie. Het boek ”Bewogen pioniers” bevat het levensverhaal van drie zendingswerkers die de beginjaren van het zendingswerk meemaakten: Dini Sonneveld, Marry van Molenbroek en Coby van Rossum. Zuster Sonneveld kreeg het eerste exemplaar overhandigd. Auteur C. Janse hoopt dat het boek een jonge generatie warm zal maken voor het zendingswerk, zo zei hij.
Ds. Verschuure besloot de dag met een korte overdenking over 1a Korinthe 1:26-31. „Dat het tot vermaning en onderwijs voor ons mag zijn dat de Heere het zwakke, onedele en verachte heeft uitverkoren om zo het sterkte te beschamen.”