Idee: zomerschool voor kroonprinsen
Verschillende prinselijke paren in Europa wachten op een troonswisseling. Zij zitten in hetzelfde schuitje en zullen ooit dezelfde stap maken. Ze worden daar goed voor opgeleid en zijn er klaar voor. Maar dat zegt nog niets. Reinildis van Ditzhuyzen pleit voor een zomerschool.
De aanleiding voor het idee van een zomerschool voor kroonprinsen was een voordracht bij de opening van de tentoonstelling ”Prinsen en prinsessen op school” in het Nationaal Onderwijsmuseum in Rotterdam. „Daar betoogde ik dat een speciale kroonprinselijke school onmogelijk is, omdat er te weinig troonopvolgers zijn en omdat ze te veel uiteenlopen qua leeftijd. Ik zei gekscherend wat je wel zou kunnen doen en dat zou een zomerschool kunnen zijn”, aldus drs. Reinildis van Ditzhuyzen, historica en auteur van verschillende boeken, onder meer over het vorstenhuis.
Troonopvolgers leiden eenzelfde soort leven. „Je merkt bij huwelijken en partijen dat ze zich onder elkaar prettig en ontspannen voelen. Dus zou het helemaal geen gek idee zijn om af en toe een weekje bij elkaar te gaan zitten, bijvoorbeeld in een van hun paleizen, om daar met elkaar –eventueel gedeeltelijk met deskundigen of hovelingen– te overleggen en ervaringen uit te wisselen.”
Paradox
Er zijn genoeg thema’s die in het curriculum van zo’n zomerschool voor troonopvolgers passen. „Bijvoorbeeld hoe ze omgaan met de media.” Hoe je het ook wendt of keert: feit is dat het nuttig is om over de invulling van de monarchie na te denken. En dan is het handig als je van elkaars ervaringen, tradities en inzichten leert, vindt Van Ditzhuyzen.
Het verschil met vroeger is dat prinsen en prinsessen nu zichtbaar nuttig en zinvol bezig moeten zijn. Van Ditzhuyzen: „Ze moeten iets betekenen voor onze samenleving, anders vermindert het draagvlak onder de bevolking voor de monarchie. Dat willen ze zelf ook: ze willen hun eigen leven inhoud geven. Het is de paradox van de huidige monarchie dat ze erin geboren worden –je bent zomaar prins en misschien zelfs koning–, maar tegelijkertijd zijn ze meritocratisch bezig: ze willen laten zien dat ze hun functie echt verdienen. Dat is nieuw. Koningin Beatrix en prins Willem-Alexander hebben dat heel sterk: nuttig zijn voor het volk.”
Lotsverbondenheid
Leden van vorstenhuizen onderhouden contacten met elkaar. Dat is niet zo vreemd als je bedenkt dat ze hetzelfde leven leiden. Hun manoeuvreerruimte is uiterst beperkt en ze leven in een glazen huis. „Maar onder elkaar zijn ze met gelijken. Er zijn heel weinig mensen zoals zij. Ze hebben daarom niet veel mensen met wie ze vrij kunnen praten en van wie ze weten dat het niet op straat komt. Daarom zijn feesten en partijen zo heerlijk, want dan zijn ze onder elkaar en kunnen ze hun hart luchten. De lotsverbondenheid is in hun omstandigheden heel sterk.”
De opleiding van de hedendaagse troonopvolgers is grondig en breed. „De meesten doen het heel erg goed. Ook de vrouwen, die vroeger veelal charitatief bezig waren, zijn op allerlei terreinen actief.”
Maar al is een kroonprins nog zo goed opgeleid, dat zegt niets over zijn of haar succes op de troon. „Dat is moeilijk te voorspellen. Vorsten zelf zeggen dat ze dat van tevoren niet weten. Je moet het zijn om het te kunnen beoordelen. Je ziet dat mensen die totaal niet voorbereid waren, het zeker niet slecht doen, zoals koning George VI van Engeland, die opeens zijn broer moest opvolgen, of koning Albert II van België”, vertelt Van Ditzhuyzen. „En voortreffelijk opgeleide mensen, zoals de veelbelovende en immens populaire kroonprins Edward van Engeland, bleken ongeschikt voor de functie van koning. Prins Willem-Alexander is in theorie en praktijk uitstekend opgeleid, maar hoe hij het zal doen, weet hij (en weten wij) pas als hij op de troon zit.”
Voorbeeldfunctie
Tijdens het staatsbezoek van koningin Beatrix aan Luxemburg viel het Van Ditzhuyzen weer eens op hoe uniek het leven is dat koningskinderen krachtens hun geboorte leiden. Een door de Grondwet ingeperkt leven, waarin ze voortdurend moeten oppassen met wat ze zeggen, belaagd worden door paparazzi en waarin hun huwelijk onderwerp van discussie is. „Hun privéleven is zeer beperkt; er zijn dingen die de gewone burger probleemloos kan doen, maar zij niet.”
Een voorbeeld daarvan is de aankoop door prins Willem-Alexander van een huis in Mozambique. „Natuurlijk, de prins kan een vakantiehuis kopen, maar de keuze voor Mozambique was onverstandig. Er zijn allerlei bezwaren: te ver, te riskant bij ziekte of ongeval, te lastig qua beveiliging, en andere reeds vaker genoemde. Met zo’n omstreden project geeft hij geen goed voorbeeld. Als troonopvolger vertegenwoordigt hij ons land, ja hij ís ons land, als het ware. Veel Nederlanders identificeren zich met de Oranjes. De monarchie heeft nu eenmaal een symbool- en voorbeeldfunctie. Mozambique was een ongelukkige keus, en dat moet je aanvoelen en, helaas, slikken als het niet kan.”
Rekbaar
Van Ditzhuyzen ziet de monarchie niet zo snel verdwijnen. „Dat merk je in Engeland, waar de monarchie ondanks de crisisjaren rond prinses Diana weer bijzonder populair is. Dat duidt op een geweldige rekbaarheid van de monarchie. Maar er zijn grenzen. Als een troonopvolger echt heel veel rare dingen doet, sluit ik niet uit dat er een debat in het parlement kan komen over de vraag of zo’n man of vrouw wel wenselijk is als koning. Want in dat geval wordt het draagvlak van de monarchie kleiner en herkent het volk zich niet langer in een vorst.”
In Nederland is het volk al eeuwen verbonden met Oranje. Afschaffing van de monarchie zou een breuk met de historie zijn. „De monarchie staat voor onze identiteit, maar ook voor continuïteit, eenheid, verbondenheid, stijl en traditie. Onze koningin is een baken van rust en stabiliteit. Ze is er altijd en dat is veel waard. En behalve dat alles voorziet de monarchie in de behoefte aan een mythe, een sprookje. De republiek biedt alleen de rede, maar de monarchie komt ook tegemoet aan het gevoel. Dat is een ernstig te nemen onderdeel.”
Dit is het slot van een tiendelige serie over prinselijke paren die wachten op een troonswisseling.