RvS: Strijd Kamp en Asscher nog niet beslist
DEN HAAG – Het geschil tussen minister Kamp (Sociale Zaken) en de Amsterdamse wethouder Asscher (PvdA) over de vraag of vreemdelingen in het kader van een opleiding stage mogen lopen, is niet beslist nu de Raad van State (RvS) minister Kamp donderdag in een zaak hierover in het ongelijk stelde.
Dat heeft een woordvoerder van de Raad vrijdag desgevraagd benadrukt.
Woensdagavond stemde de gemeenteraad van Amsterdam in met een voorstel van Asscher om mbo-leerlingen zonder verblijfsvergunning een stage aan te bieden als dat nodig is voor het afronden van hun opleiding. Vrijwel meteen na het bekend worden daarvan waarschuwde minister Kamp (Sociale Zaken) dat dit voornemen strijdt met de Wet arbeid veemdelingen (WAV).
Kamp stelde Amsterdam onder meer boetes in het vooruitzicht en dreigde de stageplekken te zullen schrappen. Premier Rutte zette de kwestie verder op scherp door te waarschuwen dat „Amsterdam zich aan de wet te houden heeft.”
Donderdag haalde de Raad van State echter een streep door een boete van ruim 8000 euro die het ministerie de Universiteit Nijmegen in 2008 oplegde, nadat de onderwijsinstelling een illegaal in Nederland verblijvende tandartsstudente stage had laten lopen in het Amphia Ziekenhuis in Breda. Diverse media legden dat besluit uit als klinkklare nederlaag voor Kamp.
„Te voorbarig”, aldus een woordvoerder van de raad gisteren. Hij waarschuwt voor een onterechte generalisatie van de uitspraak. „Alles draait om de vraag of de stage valt aan te merken als het doen van arbeid. In de Nijmeegse kwestie heeft de Raad geoordeeld dat daarvan geen sprake was. Het betrof een coassistentschap van slechts drie weken, dat bedoeld was als eerste kennismaking met de werkzaamheden van een kaakchirurg. De coassistente nam geen taken van een arts of verpleegkundige over. Verder speelde mee dat zij geen stagevergoeding ontving. Integendeel, de Universiteit Nijmegen betaalt het ziekenhuis voor de bijdrage aan hun opleiding.”
Over Amsterdam kan de Raad pas iets zeggen „als dat als zaak bij ons zou voorkomen”, aldus de woordvoerder. „Alles zal in dat geval afhangen van de specifieke invulling die Asscher aan de stages geeft.”
Voor de PvdA en GroenLinks is de controverse aanleiding om een wetsvoorstel in te dienen dat ervoor moet zorgen dat illegale mbo’ers hoe dan ook stage mogen lopen. De PvdA wil dat er snel een oplossing komt voor illegale kinderen die op school zitten, maar geen diploma kunnen halen omdat ze geen stage mogen lopen. De partij roept met name coalitiepartij CDA op mee te doen, „om kinderen de kans te geven hun school af te maken.”
CDA-Kamerlid Van Hijum wil echter eerst afwachten wat de uitkomst is van diverse vergelijkbare kwesties die momenteel onder de rechter zijn. „Het is belangrijk voor ons als medewetgever om de zorgvuldigheid te bewaken”, aldus Van Hijum.