Boeren in Sahel moeten steeds dieper graven naar water
In het noorden van Burkina Faso graven de inwoners steeds dieper in de hoop een beetje water te vinden. „De situatie verslechtert met de dag.”
„De putten gaan soms tot meer dan 70 meter de diepte in”, vertelt directeur Moïse Napon van ontwikkelingsorganisatie Credo in Burkina Faso. „En dan nog borrelt er vaak maar een miniem beetje water op.”
Zonder gevaar is het graven niet. Napon: „Beneden in de put is vaak nauwelijks zuurstof meer. Ik hoorde van een dorpsoudste die zijn betrokkenheid wilde tonen door mee te graven, maar nooit meer boven is gekomen. Zo zijn er meer mensen diep in de put achtergebleven.”
Napon stelt dat de situatie in zijn land „met de dag” verslechtert. Volgens hem lopen met name kwetsbare groepen als ouderen en kinderen gevaar op ondervoeding. „De oogst van dit jaar was bijzonder slecht”, stelt de Burkinees in een Gorkums hotel, waar hij vorige week op uitnodiging van Woord en Daad te gast was. De stichting is samen met ZOA en Tear een noodhulpactie voor Burkina Faso gestart.
Ja, voedseltekorten zijn een jaarlijks probleem in Burkina Faso en omliggende landen. Napon weet er alles van. „Een groep nomaden moet altijd moeite doen om voldoende voedsel te vinden. Dit jaar is de problematiek echter veel groter. Sommige moeders hebben zelfs geen melk meer om hun baby’s mee te voeden.”
Voedselprijzen
In Burkina Faso speelt de voedselcrisis met name in het noorden van het land. In het zuiden zijn er gewone oogsten geweest, maar die leverden niet genoeg op om het noorden ook mee te voeden. Napon geeft bovendien aan dat de voedselprijzen enorm zijn gestegen door de schaarste. „In maart is de graanprijs met maar liefst 15 procent omhooggegaan. Dat is voor veel mensen in het noorden onbetaalbaar. Er kan dan wel genoeg eten zijn, maar zonder geld heb je nog niets.”
Het vee in het noorden wordt daarentegen steeds magerder en minder waard. Boeren proberen hun dieren te verkopen voordat ze hen niet meer kunnen voeden, maar vangen er op de markt inmiddels een kwart minder voor dan gebruikelijk. „Het vee sterft nog niet, maar het kan niet zo doorgaan”, stelt Napon hoofdschuddend. „Dan gaat het zeker dood.”
Jozef
De predikant-ontwikkelingswerker maakt zich zorgen over de oprukkende woestijn in de Sahelregio. „De Sahara komt steeds verder naar het zuiden. Daar hebben we als mens ook ons aandeel in gehad door de boomkap. Het maakt ons bijzonder kwetsbaar.”
Ontwikkelingsorganisatie Credo probeert de boeren in het noorden te leren goed met hun land om te gaan. „Landmanagement is niet zo sterk ontwikkeld in Burkina Faso”, stelt Napon. „God heeft het land echter aan ons gegeven om het te bebouwen en te bewaren. Daarnaast hebben we het land van onze voorouders geërfd om er goed gebruik van te maken. Zo kunnen wij het weer overdragen aan onze nakomelingen.”
Napon leert nog een les uit de Bijbel. „Ken je het verhaal van Jozef in Egypte?” vraagt hij. „Jozef bewaarde een deel van het graan van de goede jaren voor de slechte. Dat moeten we in Burkina Faso ook doen. Het probleem is nu echter dat we de afgelopen jaren nauwelijks goede oogsten hebben gehad.”
Spanningen
De voedselcrisis heeft ook zijn weerslag op de stabiliteit van het land. Duizenden mensen uit het islamitische noorden vluchten naar het christelijke zuiden. „Dat geeft spanningen”, erkent Napon. „Noordelingen beginnen bijvoorbeeld in het zuiden bomen te kappen. Of ze willen een waterbron gebruiken die ook door zuiderlingen wordt gebruikt.”
De regering werkt samen met de kerk om een dialoog tot stand te brengen tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Napon juicht het initiatief van harte toe, maar erkent dat het conflict niet zomaar opgelost is. „Het is gecompliceerd”, zegt hij. „Het is erg moeilijk daar verstandig mee om te gaan.”
Volgens Napon is het echter geen probleem om als christelijke organisatie in het noorden te werken. „Als christenen hebben we verantwoordelijkheid voor onze naaste buren”, aldus de predikant. „We moeten ons voorstellen wat Jezus in zo’n situatie zou doen. Hij bracht overal hoop en toekomst en dat proberen we dus ook te doen.”
Napon stelt dat hun werk gewaardeerd wordt door de noordelingen. „We maken duidelijk dat we niet komen om alle problemen op te lossen, maar proberen de mensen met de grootste zorgen te helpen. We hopen daarbij uit te stralen dat we ons werk vanuit de liefde van God doen. Dat wordt herkend. Een imam beloofde uit dankbaarheid zelfs zijn zoons naar de kerk te sturen.”
Optimisme
Burkina Faso heeft rivieren, maar het land kan het water niet zomaar inzetten voor irrigatie. De rivieren stromen door naar buurland Ghana en daar willen ze er ook een graantje van meepikken. „De verdeling van het water is wettelijk vastgelegd”, zegt Napon. „Ghana levert ons in ruil bijvoorbeeld weer elektriciteit.” Toch kan er volgens Napon meer water worden vastgehouden door de bouw van dammen.
Napon: „Water is leven, zeggen we vaak in Burkina Faso. Het wrange is dat we in 2010 juist te maken kregen met overstromingen.”
Wat al die opeenvolgende rampen doen met het moreel van de Burkinees? „De opeenvolging van rampen maakt mensen wel eens moedeloos”, aldus Napon. „Toch bemerk ik bij de meeste mensen een optimistische levenshouding. Dat houdt hen in leven. Sommige mensen zullen naar andere landen vertrekken om de droogte te ontvluchten, maar de meesten blijven en werken hard om te overleven.”
Klimaat Sahel bijzonder grillig
Wie vanuit het noorden van Afrika naar het zuiden reist, stuit aan de randen van de Sahara op de Sahelregio: een steppeachtig gebied met grasland en zand. Sahel is het Arabische woord voor ”kust”, wat refereert aan de zee van zand aan de noordelijke rand van het gebied. Ten zuiden van de regio bevinden zich de regenwouden. De Sahel strekt zich over de volledige breedte van Afrika uit, met aan de westkant de Atlantische Oceaan en aan de oostkant de Rode Zee.
De regio met zo’n 50 miljoen inwoners staat te boek als een van de armste gebieden op aarde. Sterke schommelingen in het klimaat hebben tijdens de 20e eeuw ernstige droogte en honger met zich meegebracht. In de jaren tussen 1972 en 1984 kreeg het gebied met een van de ernstige droogtes ooit te kampen.
Het laatste decennium lijken de droogteperiodes zich steeds sneller op te volgen. Door een stijgende temperatuur van het water in de Golf van Guinea trekken de regengebieden verder naar het zuiden, aldus klimatologen. De Sahara lijkt dus aan een opmars bezig in het noordelijke deel van de Sahel.
De Amerikaanse oceanografe prof. Michela Biasutti deed veel onderzoek naar klimaatveranderingen in de Sahelregio. Zij zegt „niet erg verbaasd” te zijn door de droogte van vorig jaar, waardoor de huidige oogsten mislukken. „De regens in de Sahel zijn bijzonder slecht te voorspellen, mede omdat ze nauw samenhangen met de conditie van de oceaan. Het grotere weerbeeld leek erop te wijzen dat de Sahel vorig jaar goede regens zou krijgen, maar het is nu eenmaal een gegeven dat het weer in de Sahel per definitie onvoorspelbaar is.”
Biasutti, verbonden aan de universiteit van Columbia, waagt zich daarom niet aan voorspellingen hoe het klimaat zich in de Sahelregio in de komende jaren zal ontwikkelen. „Geen weldenkende wetenschapper zal zich wagen aan een voorspelling over de regenval in de komende decennia in de Sahel”, aldus Biasutti. Dat de wereldwijde klimaatveranderingen invloed zullen hebben, staat voor haar echter vast. „We voorzien dat de jaarlijkse variaties veel groter zullen zijn dan de langzame verandering die je zou verwachten als gevolg van klimaatverandering.”
Klimatologische en natuurlijke verschuivingen zijn echter niet de enige verklaringen voor droogte. Overbegrazing van grond, onverstandig gebruik van natuurlijke hulpbronnen en overbevolking dragen eveneens bij aan de verwoestijning van de Sahel.
„Droogte Niger niet overdrijven”
Niger geldt als het zwaarst getroffen gebied bij de huidige voedselonzekerheid in de Sahelregio. Renate Garvi van de ontwikkelingsorganisatie “Aridité Prospère Cida Kanka” (”Welvaart in de droogte: voed jezelf”) in Niger wil niet ontkennen dat er in sommige regio’s ernstige voedseltekorten zijn, maar hekelt de manier waarop Niger wordt neergezet als een hongerland. „Het is een belediging om dit mooie land, dat ervoor vecht om in waardigheid te overleven, zo neer te zetten”, laat ze vanuit het dorp Zinder in Niger weten.
Garvi noemt de huidige situatie „niet uitzonderlijk.” Ze wijst erop dat de ondervoeding van kinderen onder de vijf niet alleen te maken heeft met de droogte. Een eenzijdig voedingspatroon, frequent voorkomende kinderziektes en culturele gebruiken zoals het spenen van kinderen dragen volgens haar evenzeer bij aan de ondervoeding van kinderen.
De van oorsprong Wageningse bosbouwdeskundige erkent dat er in sommige regio’s dringend hulp nodig is, maar „niet in de mate waarin het door de grote hulporganisaties wordt voorgesteld.” Volgens Garvi zijn met het mislukken van een oogst de voedselbronnen nog niet uitgeput. Garvi: „Is al het voedsel dat de bomen bieden ook al op grote schaal geoogst, klaargemaakt en opgegeten?”
Ze wijst erop dat de vruchten van de in Niger veel voorkomende Hanzastruik en de jiga goed gegeten kunnen worden en bijzonder voedzaam zijn. In tijden van droogte geven deze bomen vaak nog ruim voldoende vrucht. De gangbare humanitaire hulp richt zich volgens Garvi te vaak op een oplossing voor de korte termijn die de bevolking afhankelijk achterlaat.
Volgens de bosbouwdeskundige behoort het terugvallen op deze voeding tot de oude overlevingsmechanismen van de bevolking van Niger. „Die zijn soms echter vergeten.” Hoewel de vrucht van de hanza soms wordt voorgesteld als „hongervoedsel”, is dit volgens Garvi beslist niet het geval. „De vrucht hoort bij het traditionele, authentieke, voedingspatroon in Niger.” Het is echter wel zaak de vrucht goed te bereiden en hoe dat moet, weten veel mensen niet meer, aldus Garvi.
Bijkomend voordeel van een dergelijke aanpak is dat tegelijkertijd de massale trek van het platteland naar de stad wordt tegengegaan. „Traditioneel bestaat de mogelijkheid dat mannen op pad gaan om elders wat te verdienen voor de familie omdat er niet voldoende eten is voor iedereen. Dat gebeurt ook buiten crisisperioden. Maar nu vertrekken ook de vrouwen en kinderen.” Volgens Garvi is het voor hen echter veel moeilijker om in de stad te overleven en belanden ze niet zelden in de prostitutie, met alle gevolgen van dien op bijvoorbeeld het gebied van hiv/aids.
Garvi: „Het is vóór alles belangrijk dat een familie zichzelf in het eigen dorp kan voeden om te voorkomen dat ze in dergelijke ellende vervalt. Dan kan die ook samen de verantwoordelijkheid oppakken zonder dat de familie van elkaar gescheiden wordt. Het wordt tijd dat humanitaire organisaties belangstelling tonen voor de waardigheid van de bevolking en de grote rijkdom van de natuur van Niger.”