Onbespoten groenten uit de woestijn
Steeds meer Egyptische boeren krijgen er lucht van dat in Europa een uiterst winstgevende en snelgroeiende nichemarkt voor biologische producten bestaat. De meeste bioboeren zoeken de woestijnen op: daar is goedkope en onbezoedelde grond te vinden.
In Egypte wordt al op ongeveer 13.000 hectare groenten en fruit geteeld zonder kunstmest en pesticiden. De alternatieve boeren in Egypte keren terug naar de toekomst; het is nog niet zo lang geleden dat in heel het land biolandbouw werd bedreven. Tot begin de jaren ’40 maakten de meeste boeren in Egypte geen gebruik van pesticiden. Kunstmest bleef nog langer onbekend: de Nijl zette elk jaar genoeg vruchtbaar slib af op de velden langs haar oevers. Daarin kwam pas verandering door de bouw van de Aswandam in 1965.
De voorbije decennia hebben de Egyptische boeren dan weer bijzonder veel chemicaliën op hun velden gespoten en gestrooid. Tegenwoordig investeert de conventionele landbouw in Egypte per jaar ongeveer 180 miljoen euro in bestrijdingsmiddelen. Landbouwers die willen omschakelen naar biologische teeltmethoden, kunnen daardoor doorgaans niet terecht in de traditionele landbouwgebieden langs de Nijl: de gronden daar bevatten te veel residu’s en zware metalen.
De Egyptische bioboeren zoeken de woestijn op. Het voordeel is dat de grond er nog maagdelijk is - daardoor gaat de erkenning van een beginnend biobedrijf er sneller. De grondprijzen zijn er ook schappelijk, en er is genoeg voor iedereen. Het vraagt natuurlijk veel werk en forse investeringen om de bodem zozeer te verbeteren dat landbouwgewassen er wortel willen schieten en genoeg water krijgen. Bovendien doen de meeste natuurlijke vijanden van insecten het niet goed in de woestijn - een probleem voor producenten die bij natuurlijke bestrijdingsmiddelen zweren.
Sekem, nu het grootste biobedrijf in Egypte, begon in 1977 op een stuk woestijngrond van 70 hectare kruiden te kweken. Nu is Sekem een netwerk van 160 bedrijven op een totale oppervlakte van 2800 hectare. Sekem verdiende vorig jaar 13 miljoen euro, de helft daarvan via de export. „Egypte heeft belangrijke concurrentievoordelen”, zegt Helmy Abouleish, algemeen directeur van de onderneming. „We kunnen Europa in de winter verse groenten leveren, en we telen kruiden en specerijen die arbeidsintensief zijn en een droog en heet klimaat nodig hebben.”
De Egyptische regering heeft een overheidsdienst opgericht die de bioboeren in het land controleert - het Centraal Laboratorium voor Organische Landbouw. Er zijn verscheidene ondernemingen actief die biolabels toekennen; het meest populair zijn systemen die erkend worden op de Europese markt. Zo is er het Egyptisch Centrum voor Organische Landbouw (ECOA), een onderneming die samenwerkt met een Duits certifiëringsagentschap. ECOA legt ook verbindingen tussen Egyptische producenten en buitenlandse kopers.
Wereldwijd heeft de biolandbouw al voet aan de grond gekregen in 130 landen; de totale omzet van onbespoten groenten en fruit bedraagt naar schatting 18 miljard euro. Dat cijfer kan de komende tien jaar wel eens verdubbelen.