De commandant van de soldaten die de actie uitvoerden, Steve Russell, zei dat er scherpschutters rond de markt waren opgesteld nadat vernomen was dat daar elke vrijdag wapens en munitie werden verkocht. „Als mensen wapens kopen en daarmee rond gaan lopen worden zij strijders en pakken wij ze aan”, zei Russell. „Ik denk dat we vandaag een krachtige boodschap hebben afgegeven dat je niet met wapens over straat kunt lopen.”

Honderden bewoners keken van de overkant van de weg toe terwijl soldaten de markt doorzochten en de Iraakse politie het lichaam weghaalde van een man die volgens de soldaten was doodgeschoten toen hij er met een AK-47 vandoor probeerde te gaan. De mannen werden van een afstand van minstens 100 meter doodgeschoten, zonder dat ze de kans kregen zich over te geven.

Volgens het plaatselijke ziekenhuis overleed een derde neergeschoten man in het ziekenhuis aan de verwondingen die hij op de markt had opgelopen. Vijf mensen raakten gewond, onder wie een 10-jarige jongen.

Het dodental van de bomaanslag die donderdag bij de Jordaanse ambassade in Bagdad werd gepleegd is opgelopen tot negentien. Meer dan vijftig mensen raakten gewond. Amerikaanse en Iraakse rechercheurs doorzochten gisteren de puinhopen.

De Amerikaans luitenant-generaal Norton Schwartz, directeur operaties van de gezamenlijke chefs van staven, zei voor een Amerikaanse radiozender in het Midden-Oosten dat de Amerikanen onderzoeken of de aanslag het werk is van de Ansar al-Islam. Deze radicale, aan al-Qaida verbonden groepering werd aan het begin van de Amerikaanse oorlog tegen Irak weggevaagd, maar zou zich inmiddels hebben gehergroepeerd. Tot nu toe hielden de Amerikanen vol dat het voortdurende geweld in Irak niet door georganiseerde terroristische groepen maar door losse guerrillastrijders werd gepleegd.

In het westen van Bagdad werd donderdagavond een Amerikaanse soldaat doodgeschoten, meldde het leger gisteren. Hij is de derde Amerikaan in twee dagen tijd die in Bagdad is gedood, nadat er vier dagen lang geen Amerikaanse militairen waren omgekomen. Het leger onderzoekt nog of de Amerikaan het slachtoffer is geworden van een moordaanslag of dat hij per ongeluk is geraakt.

De Amerikaanse president George Bush heeft zijn vriend Thomas Foley benoemd op een post in Irak. Foley (51) moet leiding geven aan de ontwikkeling van de particuliere sector en hij komt direct onder de Amerikaanse bewindvoerder Paul Bremer te werken, meldde de krant Greenwich Time vrijdag.

Foley en Bush zijn bevriend sinds 1974, toen beiden aan de universiteit van Harvard studeerden. Hij is eigenaar van een particuliere beleggingsfirma en was in het verkiezingsjaar 2000 penningmeester van Bush’ campagnecommissie in de staat Connecticut.

Foley is vorige week door Bush in Washington benoemd. Als de CIA na een antecedentenonderzoek het groene licht geeft, vertrekt Foley volgende week naar Irak, waar hij negen maanden zal blijven.

In Irak moet Foley de privatisering van ongeveer 200 staatsbedrijven voorbereiden. Ook zal hij toezicht houden op buitenlandse investeringen in Irak. Alleen de olie-industrie en twee staatsbanken vallen buiten zijn werkterrein.