Geschiedenis

Friese schilder Siebe ten Cate uit de vergetelheid

Als de burgemeesterszoon Siebe ten Cate Sneek verlaat en zich als kunstenaar vestigt in Parijs is het de Snekenaren wel duidelijk. Ten Cate kun je afschrijven, die eindigt als een verpauperde bohemien. De werkelijkheid is anders. Ten Cate blijft een hardwerkende Fries, en wordt een gewaardeerde kunstenaar.

Aad van Toor

26 March 2012 22:04Gewijzigd op 14 November 2020 20:08
”Le Pont-Neuf vu du quai de la Mégisserie". Beeld collectie drs. J.C. van Schaik
”Le Pont-Neuf vu du quai de la Mégisserie". Beeld collectie drs. J.C. van Schaik

Toch breekt Siebe Johannes ten Cate (1858-1908) nooit echt door, vooral omdat hij zich afzijdig houdt van het Parijse kunstenaarsleven en zich niet mengt in de discussies over kunst. „Hoe meer men erover praat”, zegt hij, „hoe minder men het erover eens wordt, en ten slotte heeft ieder gelijk, vooral hij die op zijn stuk staat en mooi vindt wat naar zijn opvatting mooi is.” Ten Cate werkt gestaag door in zijn atelier en leeft in stilte met wat hem het liefst is: drie katten en een hond.

Pistoolschot

Zijn dood levert in Sneek opnieuw wilde verhalen op. Hij is om het leven zijn gekomen door een pistoolschot. Hij heeft ruzie gehad met iemand uit de kunstwereld, om geld. De schilder zou in grote armoede als een mislukte kunstenaar zijn gestorven, zo fantaseert Sneek verder. Hij zou te trots zijn geweest om zijn familie om hulp te vragen en uiteindelijk vermagerd door de honger dood gevonden zijn in de sneeuw.

Zie je wel, hij kon niet goed op eigen benen staan, zat financieel aan de grond en durfde en wenste uit schaamte niet naar zijn geboorteplaats terug te keren. Aldus een familiekroniek.

Rijk is Ten Cate bij zijn dood inderdaad niet, zijn nalatenschap is ook niet indrukwekkend: schilderijen, een Hindelooper kast, een pagodemodel, een een 17e-eeuws fregat op schaal en een viool. Dat laatste is wellicht zijn waardevolste bezit. In de overlijdensadvertentie schrijft zijn zus Berber: 
„…hij scheen als violist misschien nog meer te beloven dan als schilder.”

Siebe Johannes ten Cate is een stille, in zichzelf gekeerde figuur, een dromerige kunstenaar, van jongs af tekenend en vioolspelend, die in afzondering zijn weg gaat, met altijd papier en potlood op zak om schetsjes te kunnen maken. Opvallend is zijn voorliefde voor alledaagse dingen: menselijke figuren, gebouwen, lantaarnpalen, karren, boten en dieren.

Welvarend

Siebe Johannes ten Cate is het derde kind van leerlooier Jan ten Cate en Popkje Tuijmelaar. Jan ten Cate is welvarend; naast zijn looierij bezit hij de eekmolen De Hoop en een vellenbloterij, waar dierenhuiden kaalgeschraapt worden, aan de Sneekse Woudvaart. Hij is ook maatschappelijk getapt en in 1873 wordt hij benoemd tot burgemeester van Sneek. Het is nog geen drie jaar later dat hij overlijdt en na nog eens drie jaar staat Siebe –dan 22 jaar oud– ook aan het graf van zijn moeder Popkje. Niets bindt hem nog aan Sneek en de jonge kunstenaar vertrekt naar Parijs.

Daar betrekt hij een atelier aan de Rue de Malte 65, op de vierde etage boven de galerie van de familie Spielmann, waar hij tot zijn dood zal blijven wonen en werken. Om aan te geven of hij aanwezig (”Chez Lui”) of afwezig (”Absent”) was, draaide hij een bordje dat aan beide zijden was beschreven met de goede kant naar de straat.

Het teruggetrokken leven van Ten Cate kan er de oorzaak van zijn dat er nooit boeken of uitgebreide artikelen over hem verschijnen. In catalogusteksten wordt vaak onjuiste informatie over hem verstrekt. Toch heeft hij tijdens zijn leven over succes niet te klagen. Bekende Parijse musea als het Louvre en Carnavalet kopen werken van zijn hand voor hun collectie. In galeries en op tentoonstellingen in Nederland, Frankrijk en Duitsland staan de werken van de Fries te koop. De schilderijen van Siebe ten Cate zijn in de loop der tijd steeds geliefd, tot op vandaag toe. Het impressionisme dat Ten Cate in zijn werk toont, is in zijn tijd goed ontvangen.

Contacten

Siebe zoekt de discussie niet, maar gaat contacten met collega-kunstenaars ook niet uit de weg. In 1880 brengt hij de zomer door in Nederland en schildert hij samen met Anthon van Rappard (1858-1892) veel aan de Loosdrechtse Plassen. In het atelier van Van Rappard in Brussel ontmoet Siebe Vincent van Gogh. Van Gogh omschrijft hem als „klein van persoon en met zwart althans donker haar en vrij bleeke gelaatskleur, zeer netjes geheel in zwart laken gekleed.” Van Gogh spreekt zijn waardering uit voor de zelfstandige koers die Siebe ten Cate als kunstschilder vaart. Het is echter een andere koers dan die hij zelf verkiest.

Kees van Dongen (1877-1968) vindt bij aankomst in Parijs enkele maanden onderdak bij Ten Cate, die hem introduceert in de kunstwereld. Ten Cate komt via kunsthandelaar Vollard, die werk van de schilder verkoopt, in contact met mannen als Camille Pissarro (1830-1903) en Alfred Sisley (1839-1899).

Eenzame sfeer

Zoals de schilder is, zo is zijn werk. Schilderijen van Ten Cate ademen vaak een melancholieke, eenzame sfeer met wat mystieke figuren in winterse of regenachtige scènes. In stadsgezichten overheerst het grijs, waarin slechts enkele felle kleurtoetsen de voorbijgangers accentueren. Wolken lijken altijd te bewegen, sneeuw dwarrelt als het ware door het doek heen.

Zoals veel impressionisten had Ten Cate oog voor de technische ontwikkelingen in zijn tijd. Rokende schoorstenen, gaslantaarns, stoomschepen en -treinen, onderwerpen die meer traditionele kunstenaars schuwden, zijn op veel werken van Ten Cate terug te vinden.

De meeste werken tonen scènes in Frankrijk. Parijs en de haven van Le Havre komen vaak terug. Maar Ten Cate keert ook regelmatig terug naar Nederland en zit dan in de havens van Dordrecht en Rotterdam te schetsen. Aan zijn vele reizen herinneren werken met afbeeldingen van Algiers en Londen.

Hernieuwde aandacht

In 1908 overlijdt Ten Cate in Parijs –op straat– aan een onverklaarde koliekachtige aanval. De herinnering aan de Friese schilder beperkt zich tot zijn schilderijen, wat snuisterijen en een grafsteentje van ongeveer 30 bij 10 centimeter, dat in particulier bezit is. 
En een tentoonstelling in het Sneker Scheepvaartmuseum, die in ieder geval de herinnering aan Ten Cate nieuw leven inblaast. Ter gedachtenis aan een weinig communicatieve man, die vooral een band had met zijn huisdieren en zijn werk en die geen moeilijke, maar wel heel mooie kunst maakte.

De tentoonstelling ”Siebe Johannes ten Cate, een vergeten schilder” is tot en met 13 mei te zien in het Fries Scheepvaartmuseum in Sneek.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer