Postuum werk van Voskuil over illusie die vriendschap heet
De weduwe van Voskuil heeft de lezers van haar overleden man een dienst bewezen met de uitgave van een postume roman: ”De buurman”. Voskuilfans kunnen weer smullen van bekende kost: de pietluttigheden, ruzies en eigenaardigheden zijn niet van de lucht.
Hoofdpersoon in ”De buurman” is opnieuw Voskuils alter ego Maarten Koning, met zijn echtgenote Nicolien. De twee krijgen nieuwe buren: de gepensioneerde Petrus met zijn dertig jaar jongere levensgezel Peer. Vooral Nicolien is erg op het paar gesteld en de wederzijdse buren sluiten een aardige vriendschap. Tot zover niets aan de hand.
Maar Nicolien slaat door. Zij ziet homoseksuelen bij voorbaat als de weerlozen, underdogs, die haar bescherming meer dan nodig hebben. Als Maarten, die niets tegen homo’s heeft –maar zijn buren gewoon niet aardig vindt– daar ook maar iets van zegt, reageert Nicolien furieus. „Je verdraagt mijn begaan zijn met underdogs niet. Je hebt een hekel aan zulke jongens. Ik verdraag het niet dat je zúlke dingen zegt! Over mijn vrienden! In mijn huis! Verschrikkelijk vind ik het!” Nicolien staat aan de goede kant; de rest van de wereld niet.
Heiligverklaring
Intussen heeft Nicolien niet in de gaten hoe neerbuigend haar heiligverklaring van homo’s is. Waar Maarten homoseksualiteit beschouwt als een gegeven dat bij het leven hoort, maakt zijn vrouw er een enorm thema van. De buren zijn haar project om zich te manifesteren als redster der weerlozen. Dat moet wel fout gaan. Gaandeweg nemen de ruzies over ”de jongens” dan ook potsierlijke vormen aan. Het onbegrip tussen de echtelieden leidt tot tragikomische gesprekken, die gedoemd zijn op niets uit te lopen.
„„Ik ben zo triest.”
„Wees maar niet triest. Je bent ook maar een mens.”
„Ja”, ze snikte het uit, „ik ben ook maar een mens.” Ik gaf haar mijn zakdoek. Ze snoot haar neus. „Het is dat ik niet kan verdragen dat we niet dezelfde sympathieën hebben.”
„Ten slotte hebben we die wel.”
„Maar bij deze jongens niet. Jij vindt ze niet aardig.”
„Maar zo aardig is Petrus nou ook weer niet”, zei ik geïrriteerd, „als hij zo reageert op je brief.”
„Houd je mond!” Ze was plotseling woedend. „Zeg toch niet alles met zo’n harde stem: tak-tak-tak-tak-tak!””
Sleutelroman
Voskuil heeft met ”De buurman” opnieuw een sleutelroman geschreven. De auteur voltooide het werk in 2001, maar toen leefde een van de buurmannen nog. „Mijn grootste bezwaar”, schrijft Lousje Voskuil in het voorwoord, „is dat een van de hoofdpersonen erdoor zou worden gekwetst. Dus zag mijn man van publicatie af.” Niet geheel onterecht, want de observaties van Maarten zijn dodelijk. Omdat hij zich voortdurend inhoudt –niet het minst voor zijn vrouw Nicolien– zijn zijn waarnemingen des te vileiner. „Voor ze naar de trein gingen, belden ze aan om de sleutel te brengen. Ingesnoerd in jacks stonden ze op het portaal, twee uit de kluiten gewassen kabouters (…) elk met fietstasjes in beide handen.”
In meerdere opzichten is ”De buurman” een echte Voskuil. Ook hier weer vele stokpaardjes, idiolect („Graag, als ik u niet ontrief”) en huiselijke beslommeringen. Maarten leidt nog altijd een weinig opwindend leven, dat met etnografische precisie wordt beschreven. Minimale intriges, zo niet pietluttigheden, vormen het hoofdbestanddeel van de roman, die vooral beschreven worden in dialoogvorm.
Ironie
Tenzij de weduwe Voskuil met nog meer postume verrassingen op de proppen komt, is met ”De buurman” Voskuils omvangrijke oeuvre voltooid. Wie is Voskuil eigenlijk? De auteur is minder pessimistisch, maar toch schurkt zijn werk wel aan tegen dat van Hermans en tegen Reves ”De avonden”. Nihilistisch is Voskuil niet; wel ironisch en ambivalent. Dat manifesteert zich vooral in zijn alter ego, Maarten Koning, een tweeslachtige man, gefixeerd op de tekortkomingen van zichzelf, de ander en misschien wel van het leven in het algemeen. Vandaar ook zijn weigering in ”De buurman” om –in tegenstelling tot Nicolien– zijn buren tot helden te verklaren, enkel omdat zij openlijk homoseksueel zijn.
Sociale rechtvaardigheid, natuur en dieren achten de kinderloze Maarten en Nicolien belangrijker dan een maatschappelijk leven met status en een gezin. Als geboren scepticus is Maarten tot ongedeelde sympathieën nauwelijks in staat. De –vaak doodlopende– interacties tussen hem en zijn omgeving worden tot op het bot geanalyseerd. Het enige waar Maarten bevrediging in vindt, lijken zijn zelfbespiegelingen. Tegelijkertijd vervloekt hij zijn eigen onvermogen om met anderen te leven.
Illusie
Al eerder schreef Voskuil een roman over vriendschap: ”Bij nader inzien”. Ook daar liep het fout met de vrienden. Vriendschap is een illusie, zo lijkt de slotsom. Het beste is maar om te lachen om zo veel slapstick, lijkt Voskuils oeuvre te zeggen. Dat beaamt Arjan Peters in de Volkskrant over ”De buurman”: „Er valt weer een hoop te lachen.” En dat is ook zo. De vraag is wel of de lach van Voskuil een bevrijdende is.
Boekgegevens
”De buurman”, door J. J. Voskuil; uitg. G. A. van Oorschot, Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 282 4193 0; 304 blz.; € 22,50.