Waalse kerk sluit jubileum af met blik op de toekomst
DORDRECHT – „Het is niet van belang hoeveel jaar of hoeveel eeuwen de Waalse kerk te Dordrecht nog zal bestaan. Hoe zij wil bestaan is wat ertoe doet.” Met deze woorden sloot ds. R. L. Dewandeler zaterdag de jubileumfestiviteiten af rondom het 425-jarig bestaan van de Waalse gemeente.
Een afsluiting in stijl, met een tweetalig symposium rondom het thema ”passé – présent – avenir” (verleden, heden, toekomst). En met de presentatie van een jubileumboek geschreven door stadshistoricus H. A. van Duinen. Van Duinen schreef verschillende boeken over de Grote Kerk en ook een over de Dordtse Augustijnenkerk. Nu vult hij de reeks aan met een boek over de Waalse gemeente. Over een kerkgebouw van 425 jaar kan het niet gaan, want de gemeente leidde in de loop der eeuwen een zwervend bestaan.
Een rijk geïllustreerde presentatie van Van Duinen laat zien welke kooplieden en andere –vaak rijke– zuiderlingen vanwege hun geloofsovertuiging in Dordrecht terechtkwamen. „De hofprediker van Willem van Oranje, Jean Taffin, zag erop toe dat deze Walen eigen gemeenten konden stichten. Deze gemeenten sloten zich wel aan bij de Nederduitse kerk”, aldus Van Duinen.
„Het stadsbestuur gaf de gemeente in 1686 het recht om „zolang zij bestaat”, dus tot op de dag van vandaag, in de Sacramentskapel aan de Visstraat te kerken”, vertelt de stadshistoricus. Gelach volgt. In 1987 gaf de stad namelijk een andere bestemming aan het pand en moest de gemeente naar de Statenzaal op het Hof verkassen. Nu komt daar een museumzaal en wordt er opnieuw naar een passende locatie gezocht. De lutherse kerk aan de Vriesestraat, waar het symposium plaatsvond, wordt vaak genoemd als nieuw onderkomen. Formeel zijn daar echter nog geen beslissingen over genomen.
Dordtenaar Fred van Lieburg, hoogleraar Nederlands protestantisme aan de Vrije Universiteit Amsterdam, neemt na de boekpresentatie het woord. Hij focust op de persoon van Johannes Polyander, lange tijd voorganger in de Waalse gemeente en hoogleraar aan de Universiteit Leiden. ”Vroom en voorzichtig”, de lijfspreuk van Polyander, staat symbool voor wie hij was, volgens Van Lieburg. „Toen Gomarus in 1611 afscheid nam van de Leidse universiteit, koos men de jonge vreedzame Polyander als zijn opvolger. Zijn benoeming werd in een herberg in Dordrecht beklonken.”
Ondanks zijn vreedzame karakter durfde Polyander wel stelling te nemen. Tegen de remonstranten bijvoorbeeld, op de Dordtse synode (1618-1619). „Hij preekte op de oudejaarsdag van 1618 over Jesaja 52:7 en veroordeelde daarmee de remonstranten al voordat zij veroordeeld waren. Volgens Polyander moest er rust zijn in de kerk. De remonstranten zorgden voor onrust en moesten daarom veroordeeld worden, om zo de rust terug te brengen.”
De derde spreker, prof. Bertrand van Ruymbeke, richt zich op de 180.000 hugenoten die Frankrijk tussen 1680 en 1700 ontvluchtten. De Parijse hoogleraar Amerikaanse beschaving zoomt vooral in op de verschillende factoren die de kleine gemeenschappen van hugenoten her en der samenbonden: „Familiebanden, maar ook economische en natuurlijk religieuze betrekkingen.”
Vrolijke orgelmuziek, verzorgd door organist Bart van Buitenen, geeft het publiek de kans om alle informatie op zich te laten inwerken. Muziek van onder anderen Jan Robbers (1753-1830), „organist van de Waalse kerk in Rotterdam”, vertelt Van Buitenen.
Ds. Dewandeler sluit af met een blik op „l’avernir”, de toekomst. ”Integratie zonder desintegratie” is zijn thema. „Men zou zich kunnen afvragen of het waar is dat „je je niet eeuwig kunt laten voorstaan op verworvenheden van vroeger”, zoals een Frans spreekwoord zegt. Maar dit is niet zeker. De Waalse kerk wil zich doelen stellen die in lijn liggen van haar geschiedenis, maar ook antwoord geven op actuele vragen. Een vraag van tijdgenoten buiten de kerk is tegenwoordig: Hoe kun je integreren zonder je identiteit te verliezen?” Met hun geschiedenis van ballingschap, hun ervaring met integratie en hun vasthoudendheid aan de Franstalige identiteit zijn de Waalse kerken misschien wel bijzonder geschikt om aan dit debat bij te dragen, meent de predikant. „Is dat niet de manier om ons erfgoed om te zetten in een roeping?”