Voor het schaarsteoffensief stelde minister Borst vorig jaar ongeveer 30 miljoen gulden beschikbaar. Dat geld werd ingezet via het sectorfonds van de academische ziekenhuizen.

Het beschikbare budget voor 2001 was niet toereikend om alle extra opleidingsinspanningen te financieren. De academische ziekenhuizen hebben toen afgesproken ongeveer duizend medewerkers zelf op te leiden door ze gedeeltelijk uit eigen middelen te financieren.

De extra opleidingscapaciteit werd vooral ingezet voor gespecialiseerde zorgfuncties, zoals de intensivecare-, kinder- en oncologieverpleegkundigen, operatiekamer- en anesthesieassistenten, sterilisatieassistenten en radiodiagnostische en -therapeutische laboranten. Gemiddeld gaat het per academisch ziekenhuis om ongeveer 120 extra opleidingsplaatsen.

Het schaarsteoffensief richt zich op de zogenaamde spilfuncties in de zorg. Dat zijn functies waarvoor de grote tekorten een bijzonder negatieve invloed hebben op de wachttijden voor patiënten.

Met meer handen aan het bed en meer medewerkers in spilfuncties wordt een eerste aanzet gegeven om de behandelcapaciteit te vergroten. Dit zal, wanneer de opleidingen zijn afgerond, ook effect hebben op de wachttijden.

Gegeven de positieve resultaten in 2001 hebben de acht academische ziekenhuizen en de werknemersorganisaties de intentie uitgesproken de opleidingscapaciteit in 2002 verder uit te bouwen. Hierover heeft nog overleg plaats met de minister.