Buitenland

Moslimextremisme aardt minder goed op Turkse bodem

Turkije heeft geen Arabische opstanden gekend, maar krijgt wel een steeds islamitischer regime. Hét verschil met de Arabische wereld: christenen in het land zijn daar best blij mee.

Jacob Hoekman
24 March 2012 11:02Gewijzigd op 14 November 2020 20:07
Vanaf de Bosporus, die Istanbul in een Aziatisch en een Europees deel splitst, wordt de skyline van het oude centrum beheerst door minaretten, zoals die van de zestiende-eeuwse Nieuwe Moskee. Sinds de islamitische AK-Partij in Turkije aan de touwtjes trek
Vanaf de Bosporus, die Istanbul in een Aziatisch en een Europees deel splitst, wordt de skyline van het oude centrum beheerst door minaretten, zoals die van de zestiende-eeuwse Nieuwe Moskee. Sinds de islamitische AK-Partij in Turkije aan de touwtjes trek

Hoefgetrappel van paarden vult de lucht. Gesmoorde kreten klinken als Byzantijnse militairen bij bosjes op de grond vallen, geveld door mannen met tulbanden.

Het zijn beelden uit de film ”Fetih 1453”, een bloeddorstig verhaal over de val van Constantinopel na de zoveelste belegering door de troepen van het Ottomaanse rijk. De hoofdstad van het christelijke, Byzantijnse rijk viel in 1453 uiteindelijk onder aanvoering van generaal Mehmet II ”Fetih”, wat ”Veroveraar” betekent.

Razend populair is de film, die al wekenlang in de Turkse bioscopen draait. Vele miljoenen Turken hebben hem intussen gezien. Alleen al de eerste woorden hakken erin: „Onze profeet heeft verkondigd: Constantinopel zal op een dag veroverd worden. Wat een wonderbaarlijke generaal zal dat zijn, en wat een wonderbaarlijk leger zal dat zijn.”

Dat zijn woorden uit een hadith, een uitspraak die volgens de overlevering ooit over de lippen van Mohammed is gekomen – zo’n acht eeuwen voordat Constantinopel daadwerkelijk veroverd werd. Nu, ruim 550 jaar ná die wereldschokkende gebeurtenis, liggen ze opnieuw op de lippen van velen, zeker in het Constantinopel van vandaag: Istanbul.

Epische heldenscènes

Religieuze Turken weten er wel raad mee. „Ik heb altijd gezegd dat de verovering van Istanbul het best kan worden begrepen in het licht van de hadith en de spiritualiteit van Mehmet II”, schreef een Turkse historicus in de krant Zaman.

Maar ook seculiere nationalisten, waar Turkije er nogal wat van telt, lopen weg met de gruwelijke beelden. Ze moeten niet veel hebben van het als één man neerknielende leger als het tijd is voor het gebed, maar des te meer van de epische heldenscènes die de Turken als onbetwiste winnaars neerzetten.

Anderen maken zich zorgen. „Die hele film is antichristelijke propaganda”, zegt een predikant in Istanbul. „Hier wordt onze positie echt niet beter van.” En Griekse kranten, toch al nooit goede vrienden van Turkije geweest, laken het feit dat de film überhaupt mag verschijnen.

Rabiate seculieren

Hoe dan ook, de gebeurtenissen van 1453 weten in elk geval groepen te verbinden die in het Turkije van vandaag in de verste verte niet te verbinden zijn: islamistische groepen die méér islam in het staatsbestel willen en seculiere groepen die daar juist van gruwen.

Het bijzondere van Turkije is dat de laatste groepen het decennialang voor het zeggen hebben gehad, maar dat ze nu het veld moeten ruimen. De conservatief-religieuze AK-Partij, opgericht in 2001, heeft een grote meerderheid in het parlement. Het beleid ten aanzien van religie in het openbaar is onder leiding van de voorman van de AK-Partij, premier Recep Tayyip Erdogan, een stuk soepeler geworden. En president Abdullah Gül heeft zelfs een vrouw die vaak een hoofddoek draagt – voor rabiate seculieren een wandaad van jewelste.

En zo lijkt Turkije op het eerste gezicht op de landen waar de Arabische opstanden om zich heen hebben gegrepen: seculiere partijen maken plaats voor islamistische regimes waarvan christenen en andere minderheden de dupe zijn.

Mystieke islam

Maar die laatste gevolgtrekking is in het geval van Turkije toch echt te snel. „We hebben juist meer vrijheid dan voorheen. Turken zijn geen Arabieren”, glimlacht ds. Turgay Üçal in zijn huis naast een van de weinige protestantse kerken van Istanbul. Ds. Üçal weet waarover hij praat. Als Turk met een moslimachtergrond ontwikkelde hij zich, na zijn bekering, tot een van de belangrijkste leiders van het kleine groepje protestantse christenen in Turkije.

De 49-jarige voorganger is allerminst bang voor de toekomst. „Hier zal nooit de extremistische vorm van de islam domineren zoals dat in sommige Arabische landen het geval is.” Waarom hij daar zo zeker van is? Weer glimlacht hij. „Het is de mentaliteit van de Turken. Hier ontstond het soefisme, een mystieke, vrije invulling van de islam. Ook al zijn de meeste moslims in Turkije geen soefi, ze worden er wel door beïnvloed. Radicalisme past niet bij de Turken.”

De geschiedenis lijkt ds. Üçal gelijk te geven. Hoewel de verovering van Constantinopel zonder enige twijfel gewelddadig was, is het de vraag in hoeverre machtsbelangen niet prevaleerden boven religieuze oogmerken. In elk geval waren Nederlandse calvinisten in de zeventiende eeuw optimistisch gestemd over het Ottomaanse rijk: Gisbertus Voetius bijvoorbeeld had waardering voor de relatieve vrijheid van godsdienst onder de Ottomaanse sultans, die hij liever als heerser had dan de paus.

Ds. Üçal begrijpt die houding wel. „Ten tijde van het Ottomaanse rijk waren er zelfs Armeens-apostolische christenen met de hoge rang van pasja. Het Ottomaanse rijk komt niet meer terug, maar in de genen van de Turken zit nog steeds die win-winhouding: als iets goed is voor mij, is het mooi als het ook goed is voor jou.”

Gedecimeerd

De presbyteriaanse ex-moslim is bepaald niet de enige die de toekomst zonder grote zorgen tegemoet gaat. Zelfs in het Grieks-orthodoxe patriarchaat in Istanbul klinken soortgelijke geluiden. Dat is opmerkelijk, omdat de Grieks-orthodoxe christenen lang als de natuurlijke vijand van Turkije zijn gezien – en op het grondvlak lijken nog altijd velen zo te denken. Het aantal Griekse christenen in Turkije, in 1960 nog zo’n 110.000, is in de loop der tijden tot een schamel groepje gedecimeerd.

Maar nog altijd, al sinds de tijd dat Constantinopel nog de hoofdstad van het Byzantijnse rijk was, is het patriarchaat in deze stad gevestigd. De patriarch van Constantinopel, Bartholomeüs I, is de geestelijk leider van een slordige 300 miljoen orthodoxe christenen in de wereld, van wie niet meer dan 3000 in heel Turkije – en van die 3000 is meer dan de helft ouder dan 60 jaar.

Toch is de woordvoerder van het patriarchaat, aartspriester Dositheos Anagnostopoulos, redelijk optimistisch gestemd. Ook hij wijst, omringd door iconen en grote schilderijen in zijn kantoor, op het specifieke karakter van de Turkse bevolking. „Het volk van Anatolië is een mengvolk, het zijn geen Arabieren. Kijk naar de islamitische stromingen als de alevieten en hun liberale manier van denken; dat zie je nergens elders.”

Volgens pater Dositheos hebben „de gewone mensen in de dorpen” in Turkije veel eerbied voor Jezus, Die een belangrijke profeet is in de islam. „Zelfs als dit land een islamitische staat wordt, dan zal het nog niet gaan lijken op Iran.”

Bedreigingen aan het adres van de patriarch of zijn medewerkers, vanouds schering en inslag bij het zwaar bewaakte gebouw dicht bij het centrum van Istanbul, zijn de laatste jaren een zeldzaamheid geworden.

Nationalistische tijden

Is dus alles koek en ei voor christenen in Turkije? Dat niet, verre van dat zelfs, erkennen christelijke leiders meteen. De Associatie van Protestantse Kerken in Turkije maakte recent een rapport openbaar dat de incidenten tegen christenen in 2011 opsomt. Het rapport komt op dertien verbale en fysieke aanvallen, nog los van problemen rond het houden van kerkdiensten en andere vormen van discriminatie. De incidenten hadden verspreid over het land plaats, zeker ook in delen waar de volksaard conservatiever is dan in de metropool Istanbul.

De voorvallen zijn tekenend voor de moeite die Turkije nog altijd heeft met minderheden. „In deze nationalistische tijden geldt dat de Turken zichzelf als iets bijzonder zien, verheven boven andere nationaliteiten”, constateert pater Dositheos van het oecumenisch patriarchaat. Hij herinnert zich een voorval uit zijn jeugd. „Toen ik een keer op straat Grieks sprak, kreeg ik een draai om mijn oren van mijn moeder. Stil, siste ze. Straks hoort iemand ons.”

De priester kan er nu wel om lachen. „Het is toch ook raar: Grieks-orthodoxen hebben een langere geschiedenis in Turkije dan de Turken zelf. Maar toch zijn er jonge Turken die denken dat wij als gastarbeider of iets dergelijks hier gekomen zijn.”

Manier van denken

Opnieuw lijkt de Turkse mentaliteit hier in het geding. Dezelfde geesteshouding die ervoor zorgt dat extremisme maar moeilijk wil wortelen in de grond van Anatolië, zorgt er aan de andere kant ook voor dat minderheden nog altijd met argwaan tegemoet worden getreden.

„De meeste Turken zijn vriendelijk tegen ons”, is de ervaring van pater Dositheos. „Maar de grote vraag is: zou de manier van denken echt veranderd zijn? Wat denken de Turken achter die façade van vriendelijkheid?”

Niets negatiefs, zegt de Turkse AK-politicus Ömer Faruk Kalayci stellig. Hij is vicevoorzitter van de heersende AK-Partij in Istanbul. Om bij hem te komen, moet een bezoeker heel wat hordes nemen. Het grote, glimmende gebouw van de AK-Partij wordt zwaar bewaakt.

Maar eenmaal in zijn kantoor is er van die grimmige stemming niets te merken. Kalayci doet zijn best om de AK-Partij voor te stellen als een weliswaar islamitische, maar toch vooral ook moderne partij die oog heeft voor minderheden. Kalayci heeft zelfs de specifieke taak om minderheden te vertegenwoordigen. „Grieken, Armeniërs, andere groepen: we hebben met allen een zeer goede relatie.”

Principezaak

Het moet gezegd: politici van hoog tot laag zeggen én doen hetzelfde. Nog maar een enkele week geleden bezocht de Turkse president Abdullah Gül een kerk en synagoge in Hatay, het oude Antiochië. Dat had een Turkse president nog niet eerder gepresteerd.

Vicevoorzitter Kalayci van de AK-Partij in Istanbul verwijst graag naar het bezoek. „Daar zit een boodschap in. We representeren niet alleen moslims in Turkije. Niet omdat we vroeger zelf onderdrukt zijn, maar omdat dat rechtvaardig is. Voor ons is opkomen voor alle mensen een principezaak.”

En het heersende wantrouwen dan in de richting van minderheden? Kalayci onderkent dat probleem. „Veel mensen zijn niet goed opgeleid”, verdedigt hij zich. Maar, haast hij zich eraan toe te voegen, ook daar heeft de AK-Partij plannen voor – zeer vergaande plannen zelfs. „We willen de mensen begeleiden van de geboorte tot de universiteit, zodat ze leren hoe ze moeten reageren.”

Intussen lijkt de gewone Turk zich daar nog niet al te veel aan gelegen te laten liggen. De correspondent van NRC Handelsblad in Turkije citeerde een twintiger over de film ”Fetih 1453”. Jammer vindt deze het dat niet alle christenen zijn uitgemoord bij de val van Constantinopel. „Dan hadden we er ook geen last meer van gehad.”

Nee, Turkije is geen Arabisch land. Maar het heeft nog een lange weg te gaan.

www.rd.nl/halvemaan voor een digitaal magazine met onder meer video’s en kaarten.


Opstanden in het Midden-Oosten veranderen de mentale kaart van het gebied ingrijpend. De meeste blikken zijn gericht op de Halve Maan, het islamitische hartland direct ten oosten van de Middellandse Zee. Wat staat dit gebied te wachten? Blijft er ruimte voor christenen? Op reis door de Levant, op zoek naar antwoorden.

Deze week slot: Turkije.


En dit maak je ook mee – de achterkant van de journalistiek

Het is een van de onderwerpen die in gesprekken met christenen in Turkije steeds terugkomen: de moord op drie protestanten in het Turkse Malatya, in 2007. Ik begin er zelf niet over, maar ook vijf jaar later zit het de christenen kennelijk hoog. Het gebeurde omdat ze missionair waren, zegt de priester op het Grieks-orthodoxe patriarchaat.

Die woorden verbazen me. Is hij dat zelf dan niet? „Wij niet, dat mogen we niet”, is zijn antwoord. Hij nuanceert dat wel; mensen die belangstelling hebben worden echt niet weggejaagd als ze langskomen. Maar toch. Zijn reactie schuurt. „Ik weet dat christenen de boodschap hebben het Woord te verkondigen, maar dat kun je in Turkije slecht doen.” Om eraan toe te voegen: „Wij denken eerst aan de kerk, dan pas aan de gemeente.” Mijn verbazing wordt nog groter. Bedoelt de weleerwaarde hier nu echt dat gebouwen voorop staan? Ja, dat bedoelt hij. Ook dat valt natuurlijk te nuanceren: zonder gebouwen hadden Grieks-orthodoxen in Turkije helemaal geen rechtspositie meer en zouden ze mogelijk snel zijn geïslamiseerd.

In reizen door uiteenlopende landen in het Midden-Oosten heb ik gemerkt dat dergelijke geluiden veel breder leven dan alleen in Turkije. Misschien zijn ze in Arabische landen nog wel sterker. „Tsja, de waarden van het Evangelie”, zei een christelijke hoogleraar in Beiroet tegen me. „Die zijn mooi, maar als je oproept tot rechtvaardigheid onder president Assad in Syrië, ben je dood vlees.”

En steeds merk ik ook iets van een zekere onwil om het te begrijpen. Maar ja, het is niet erg moeilijk om kritiek te hebben op een dergelijke pragmatische opstelling. Althans, niet als christen uit het veilige Nederland, opgegroeid in een omgeving waar de rest van de wereld in blokletters voor je werd uitgeschreven. En dus zwijg ik erover. Maar daarmee is de spagaat niet verdwenen. Die neem ik mee, als een rafelige rand aan een serie artikelen over landen waarin volgelingen van Jezus met totaal andere uitgangspunten te maken hebben.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer