Vertaalster Christa Boerke: Misschien heb ik wel het meest met Luther
APELDOORN – Christa Boerke vindt vertalen uit het Latijn de grootste uitdaging. „Maar het Frans van Calvijn is ook boeiend, en ik houd ook erg van het Duits van Luther. Misschien heb ik wel het meest met Luther.”
Christa Th. Boerke (49) is sinds 1999 als bibliotheekmedewerker in dienst van de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Apeldoorn (TUA). Hier had ze ook theologie gestudeerd, met als hoofdvak kerkgeschiedenis. Aan de TUA geeft de Apeldoornse incidenteel colleges in kerkgeschiedenis en kerkrecht.
„Vroeger op school kon ik niets met wiskunde. Menige bijles heb ik gehad om dat vak nog redelijk op het rapport te krijgen. Maar taal ging altijd vanzelf. Taal is mooi, het is van alle eeuwen. Taal is een communicatiemiddel dat nooit stilstaat, het groeit met de tijd mee. Achter woorden gaat vaak een hele gedachtewereld schuil, kijk maar naar de literatuur, naar de grote werken van dichters en schrijvers.”
Voor Christa Boerke is taal meer dan een kanaal om informatie door te geven. „Zeker geldt dat voor Bijbelse taal. Het is de manier waarop God tot ons spreekt. In de Bijbel doet Hij dat soms heel poëtisch, soms ook heel direct.”
Boerkes eerste vertaalproject had betrekking op haar doctoraalscriptie. Het ging om een klein Latijns commentaar op de Romeinenbrief, uit 1526. „Daarmee ging het balletje aan het rollen.”
In 2003 volgde een boek van Luther, ”De vrijheid van een christen”. Het werd uitgegeven bij Kok Kampen. „Prof. W. van ’t Spijker had gezegd: „Als je dit boekje begrijpt, begrijp je Luthers hele theologie.”
Voor uitgeverij De Groot Goudriaan verzorgde Christa Boerke in 2002 de vertaling vanuit het Frans van ”De geestelijke honger” (een preek over Jesaja 55) van Calvijn. En op verzoek van uitgeverij Den Hertog vertaalde ze in 2005 ”Een eeuwige Toevlucht” (een verklaring van Psalm 90) van Luther uit het Latijn. Later vertaalde ze nog twee werkjes van Luther uit het Duits, ”Uw geloof heeft u behouden” en ”De genezing van de tien melaatsen”. Op dit moment werkt Boerke aan een werk van Jean Taffin, ”De kenmerken van Gods kinderen en hun troost in het lijden” (1529).
Het liefst werkt ze vanuit het oorspronkelijke schrift. „Zeker als het gaat om iets uit de zestiende eeuw, zie je steeds weer dat de boekdrukkunst toen nog maar net begonnen was. Je komt veel foutjes tegen, of letters die per ongeluk zijn omgedraaid. Dat maakt vertalen extra moeilijk. Je zit soms een hele tijd te piekeren wat iemand bedoeld kan hebben. Vaak heb je het verband van de tekst nodig om te begrijpen wat er staat.”
Vertalen is niet haar dagelijks werk. „Toch beschouw ik het wel als werk, hoewel ik het meestal in mijn vrije tijd moet doen. Ik doe het wel graag, maar het is nu ook weer niet mijn hobby. Je doet dit niet voor de aardigheid, maar omdat de boodschap van de mensen van toen het nog steeds waard is om gelezen te worden. Een goede vertaling maken kost moeite, maar dat geeft ook wel weer veel voldoening.”
Er ligt nog veel dat om vertaling vraagt. „Maar uitgeverijen zijn kritisch. Dat is begrijpelijk, maar ook wel jammer. Want van Luther bijvoorbeeld ligt er nog zo veel wat belangrijk is. Neem zijn preken over 1 Korinthe 15, over de opstanding. Die zijn nog altijd actueel.”
Uitgevers hebben vaak nog wel belangstelling voor oude geschriften over de geloofsleer, want dat is tijdloos. „Er is echter steeds minder belangstelling voor geschriften over theologische kwesties. Want dat is tijdgebonden.”
De reformatoren waren in hun preken wel wat breedsprakig. „Men nam er gewoon de tijd voor. Calvijn preekte een uur, dat was heel gewoon. Dat betekent dat je wel wat moet inkorten en bewerken. Soms moet je een vertaalslag maken, uitgevers vragen daar soms ook om. Dat is een spanningsveld, hoewel ik nog nooit echt in strijd met mezelf ben gekomen.”
Je wilt Luther graag recht doen, als vertaler moet je zelfs achter hem wegkruipen. „Dat betekent dat een vertaler moet weten wie de oorspronkelijke auteur was: Wat was zijn karakter, in welke omstandigheden werd die preek gehouden, hoe ziet iemands verdere oeuvre eruit? Voordat je aan iemands werk begint, moet je zulke dingen wel weten. Als je Calvijn vertaalt, moet je Calvijn kénnen.”
Dit is het laatste deel in een serie gesprekken met vertalers van theologische lectuur.