„Kerkelijke verdeeldheid Urk is zonde”
URK – De verdeeldheid van de vele reformatorische kerken in Urk is zonde tegen God, vindt ds. J. Brons. „De identiteit van de kerken betreft vooral het eigen kerkelijk standpunt.”
De christelijke gereformeerde emeritus predikant uit Urk sprak gisteravond in de Pniëlkerk in zijn woonplaats voor een gehoor van zo’n 500 mensen over de kerkgeschiedenis van Urk. Dat gebeurde tijdens de laatste winteravondlezing van dit seizoen. De lezingen in Urk stonden dit jaar in het teken van de kerkhistorie.
De predikant vindt het opmerkelijk dat Urk pas heel laat (na 1600) overging tot de Reformatie. De eerste Urker van wie bekend is dat hij zich bekeerde tot de nieuwe leer was beurtschipper Jasper Jans rond 1600, maar de classes Enkhuizen en Kampen kregen vooralsnog niet veel voet aan de grond. Pas in 1628 kwam de eerste gereformeerde predikant naar het eiland. De prediking was echter nog niet zuiver reformatorisch en Urk bleef een vrijplaats voor rooms-katholieke elementen.
Reformatie
Dat veranderde door de hulp van Amsterdam, in de gouden eeuw een gereformeerd bolwerk, dat Urk opkocht ten bate van de scheepvaart van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Door de prediking van de predikanten die door Amsterdam werden geregeld, drong de Reformatie na 1660 eindelijk goed door op het eiland.
In de negentiende eeuw kwam de vrijzinnigheid de hervormde kerk binnen. Dat leidde ertoe dat veel Urkers niet meer naar de kerk gingen, maar conventikels (gezelschappen) bezochten. Het grootste gedeelte van de Urker bevolking koos in de loop van de eeuw voor de Afscheiding, mede door toedoen van Jacob Nentjes, die 25 jaar predikant was op het eiland.
Vooral door zijn prediking keerden de mensen van de conventikels terug naar de kerk. De Doleantie had nauwelijks vat op het dorp, omdat de hervormde kerk al was „leeggezogen.” De Christelijke Gereformeerde Kerken kregen er wel een grote plaats.
Rond 1900 waren er drie kerken: de hervormde, de gereformeerde en de christelijke gereformeerde kerk. Na de Tweede Wereldoorlog werd de kerkelijke verdeeldheid steeds groter, aldus ds. Brons. Hij voegde eraan toe dat hij niet alle namen van kerken wilde noemen, omdat hij zich tijdens zijn naspeuringen beschaamd voelde. Desondanks merkt hij de trouw van de Heere op. „Als je ziet hoeveel kerkgangers er nog zijn, ondanks de kerkelijke verdeeldheid, kun je gerust spreken van een wonder. De kerken zijn nog vol en er worden zelfs kerken bijgebouwd. Hoeveel kerken er ook zijn in Urk, men wil staan op de grondslag van het Woord en de gereformeerde belijdenis.”
Verrechtsing
De predikant constateerde dat er zelfs een „verrechtsing” heeft plaats gevonden. Hij noemde met name de hervormde gemeente, die een eeuw geleden aan de vrijzinnigheid ten onder dreigde te gaan, en de christelijke gereformeerde kerken, die beide een verschuiving hebben ondergaan. Ook in de plaatselijke gereformeerde kerk heeft men behoefte aan een Schriftuurlijk-bevindelijke preek, zei hij. „Wijs eens een plaats in Nederland aan waar de kerken de gereformeerde belijdenis zo zijn toegedaan als in Urk. We mogen de Heere dankbaar zijn dat Hij Urk heeft willen zegenen, ondanks wat we waren.”
De predikant waarschuwde voor het meegaan met de tijdgeest, de invloed van de welvaart, het niet goed ter harte nemen van de opvoeding, de opkomst van evangelische gemeenten, maar vooral voor het ruziemaken tussen de kerken onderling. „Er is in de kerken veel mensenwerk. We stoten elkaar af, terwijl we zo dicht bij elkaar staan. We maken van de andere kerken een karikatuur en verheffen onszelf. De eigen identiteit betreft vooral het kerkelijk standpunt. Wij verbreken de eenheid van de kerk, en vinden dat nog gewoon ook. De verdeeldheid is zonde tegen God en wordt veroorzaakt door de liefdeloosheid van ons hart.”
Ds. Brons citeerde Calvijn, die schreef dat hij landen en zeeën wilde doorkruisen om tot de eenheid van de kerk te komen, en die wenste dat alle kerken van Christus zó door eenheid werden verbonden dat de engelen in de hemel daarbij hun loflied zouden zingen.
Aan het eind van zijn lezing riep de predikant op tot bekering in een weg van vernedering. „Dat betekent niet het zoeken naar onze kerkelijke identiteit, maar naar wat God wil.”
Als praktisch handvat verwees hij naar de drie sola’s van de Reformatie: sola Scriptura, (alleen de Schift), sola gratia (alleen genade) en sola fide (alleen geloof). „De Schrift moet gezag en heerschappij hebben. We moeten Gods Woord niet verklaren vanuit de cultuur en niet laten buikspreken. We kunnen de genade niet verdienen, maar hij is evenmin goedkoop. Het geloof is een gave van God, en geen zaak van ons verstand.”