Dr. Kendall Soulen: Paulus maakt geen keuze tussen kerk en Israël
Het was een tamelijk onverwacht geluid, begin deze maand op een studiedag van Christenen voor Israël (CvI). Laten we als het om de stáát Israël gaat, zei de Amerikaanse theoloog dr. R. Kendall Soulen in Nijkerk, voorzichtig zijn met het Bijbels duiden van allerlei gebeurtenissen, zoals ”1948” of ”1967”. In gesprek met een „anemisch zionist.”
Het werd de Joodse filosoof prof. dr. Michael Wyschogrod een keer voor de voeten geworpen, zegt dr. Soulen: hij zou een „anemisch zionist” zijn. Een zionist, met andere woorden, die aan bloedarmoede lijdt. Een lusteloze, zwakke zionist.
„In die aanduiding herken ik mijzelf ook wel. Dr. Wyschogrod zei het eens zo: „Een anemisch zionist! Well, beter een anemisch zionist dan helemaal geen zionist.”
Dr. Soulen (52), verbonden aan de Verenigde Methodistenkerk, is hoogleraar systematische theologie aan het Wesley Theological Seminary in Washington. In 1996 verscheen van zijn hand het boek ”The God of Israel and Christian Theology”, waarin hij de vervangingsleer, de theorie dat de kerk in de plaats van Israël is gekomen, diepgaand analyseert – en bestrijdt. Onlangs was hij, op uitnodiging van CvI en de George Whitefield Stichting, in Nederland. Aanleiding vormde het tienjarig bestaan van het CvI-blad ”Israël en de Kerk”.
In een volle zaal van het Israëlcentrum in Nijkerk zette de methodistentheoloog zijn opvattingen op dit punt uiteen. In de discussie die volgde, kreeg hij onder andere de vraag voorgelegd in hoeverre de (massale) terugkeer van het Joodse volk naar het beloofde land een „teken van hoop” is, een teken ook van Gods trouw, zoals de Nederlandse Hervormde Kerk het ooit verwoordde.
In zijn antwoord toonde dr. Soulen zich voorzichtig. „Dr. Wyschogrod, door wie ik mij beïnvloed weet, constateerde dat het vooral seculiere Joden waren die in de oprichting van de staat Israël in 1948 en, meer nog, de Joodse overwinning op de Arabieren in 1967, de hand van God hebben gezien. Orthodoxe Joden waren, en zijn, veel terughoudender. Want wie zou hierover met zekerheid iets kunnen zeggen? In de tijd van de Bijbel waren er de profeten. Maar, zegt Wyschogrod, wij hebben geen profeten meer die het ons zouden kunnen vertellen.”
Na afloop van de conferentie neemt de Amerikaanse hoogleraar alle tijd voor een gesprek.
Niet alle deelnemers zullen uw terughoudendheid waar het ging om de (profetische) duiding van 1948 en 1967 hebben gewaardeerd. Hoe kijkt u aan tegen Israël, als volk en als staat?
„Ik denk dat er zeer sterke argumenten zijn voor het bestaan van de staat Israël. Ik geloof ook dat christenen Israëls recht daarop moeten verdedigen. Maar ik zou niet zomaar durven zeggen dat de staat Israël een bijzondere rol speelt in Gods plan met Israël. Het Joodse vólk speelt daarin een bijzondere rol, en bijvoorbeeld de landbelofte ook. Maar de huidige, seculiere, staat?”
De landbelofte ook?
„Zeker. Ik geloof dat er een landbelofte is. Maar, you know, het is een feit dat het vooral seculiere Joden zijn geweest die de oprichting van de staat Israël in ’48 hebben gesteund. Meer orthodoxe Joden zijn altijd veel terughoudender geweest, en niet weinigen wijzen de staat Israël nog altijd af.
Ik denk dat christenen oog moeten hebben voor beide kanten. Ik steun de staat Israël, om vooral seculiere redenen. In theologisch opzicht ben ik veel gereserveerder, gematigder, neig ik ernaar in te stemmen met orthodoxe Joden.
Het is niet altijd gemakkelijk, het is níét gemakkelijk; nee, het is zelfs onmogelijk om precies aan te wijzen hoe Gods vinger op dit moment de geschiedenis schrijft. Dr. Wyschogrod, wel een Joodse volgeling van Karl Barth genoemd, zegt: Vertrouw erop, hoop erop dat God Zijn beloften aan het Joodse volk zal vervullen, maar stop met het zomaar sanctioneren van Israëls staat en politiek. Daar ben ik het mee eens.”
In uw studie ”The God of Israel and Christian Theology” bepleit u een nieuwe houding van de kerk ten opzichte van het Joodse volk. Wat moet er veranderen?
„In mijn boek analyseer ik allereerst hoe christenen de eeuwen door de Bijbel hebben gelezen. Ik concludeer dat zij dit veelal zo hebben gedaan dat Israëls aandeel op zeker moment stopt. Het Joodse volk speelt wel een rol in het verleden, maar in het heden –vanaf de komst van Christus– en in de toekomst niet meer, of een negatieve. De kerk is in plaats van het Joodse volk gekomen.
De vraag die ik vervolgens opwerp is: Is er een andere manier waarop christenen naar de Bijbel, dezélfde Bijbel, kunnen kijken? Ik beargumenteer, onder meer vanuit Genesis 1 tot en met 12, dat dat mogelijk is. Dat we ook dichter bij de Schrift en dichter bij de God van Israël komen als we zien wat Gods plan met zowel Israël als de volken is. Begrippen zoals verlossing, verzoening, completering, vervolmaking, in Jezus Christus, nemen hier een belangrijke plaats in. Bijbels gezien, stel ik vast, is het zo dat Joden en heidenen in relatie tot elkaar staan, dienen te staan, elkaar wederzijds zegenend, in plaats dat zij als vijanden tegenover elkaar staan.
Tegelijkertijd blijven Joden en heidenen verschillend. Neem man en vrouw: zij horen bij elkaar, en toch worden zij nooit hetzelfde. We houden niet op Joden te zijn, heidenen te zijn, man, vrouw, Nederlander, Amerikaan. Maar in Christus krijgen we wel een ander leven, een voller leven, eeuwig leven.
Zo wordt Israël ertoe opgeroepen een zegen voor de volkeren te zijn, en de volken moeten partners van Israël zijn.”
Om het toch wat helderder te krijgen: in hoeverre is verkondiging van het Evangelie aan heidenen én Joden volgens u nodig?
„De primaire rol van de kerk uit de heidenen is het Evangelie brengen aan andere heidenen. Het meest effectieve getuigenis dat wij kunnen geven aan Joden is níét hen te proberen te bekeren tot het christendom, maar ons zo op te stellen dat als zij de kerk zien, zij geloven dat God, de Heilige Geest, daarin werkt.”
Hen tot jaloersheid verwekken?
„Zo je wilt. De kerk uit de heidenen moet het niet zoeken in actieve missionaire activiteiten richting het Joodse volk. Ik denk dat Joodse christenen en Messiaanse Joden de enigen zijn die in de positie zijn om dat te doen.”
Een deel van de puriteinen, alsook Nederlandse theologen die behoorden tot de beweging van de Nadere Reformatie, geloofden onder meer op grond van Romeinen 11 dat het Joodse volk eens massaal tot bekering zou komen. Hoe kijkt u daar tegenaan?
„Well, de meeste Joden op dit moment zijn seculier. Maar religieuze Joden zien uit naar de komst van de Messias. Christenen zien daar eveneens naar uit. Mijn eigen overtuiging is dat wanneer de Messias komt, en een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zal brengen waarop gerechtigheid woont, Zijn Naam Jezus zal zijn. En dat Hij herkend zal worden door Israël en de volken.
Niet dat iedere Jood op dat moment een Messiasbelijdende Jood zal zijn. Maar, zo lees ik de passage in Romeinen 11, zowel Messiasbelijdende Joden als niet-Messiasbelijdende Joden zullen de Messias, Jezus, op dat moment herkennen als Zaligmaker. God schenkt hun op dat moment het geloof. Niet op grond van hun werken, maar uit genade.”
Toch is het Christus Zelf Die zegt dat velen straks zullen uitroepen: „Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd?” En Hij zal zeggen: „Gaat weg van Mij… Ik heb u nooit gekend.”
„Dat is juist. Deze woorden bevatten een ernstige waarschuwing. Met John Wesley, grondlegger van de Methodistenkerk, zeg ik: Ik hoop, en bid, dat straks iedereen behouden wordt. Maar ik ben daar niet zeker van. Ik denk dat de mogelijkheid dat mensen verloren gaan, geoordeeld worden, reëel is. En dat moeten we niet licht opvatten.”
Hoe is uw boek destijds ontvangen?
„Toen ik het schreef, werd er nog weinig gepubliceerd, gedebatteerd, over de vervangingsleer. Ik hoopte daarom dat het het een en ander zou losmaken onder christelijke theologen. Ik denk dat dat ook is gebeurd. En wat ik helemaal niet had verwacht maar wat me wel aangenaam heeft verrast, is dat ook Messiaanse Joden het boek hebben verwelkomd. Eerlijk gezegd wist ik weinig van het Messiaanse Jodendom af, maar sinds mijn publicatie ben ik met heel wat mensen uit deze beweging in contact gekomen.”
Wat is uw advies als het gaat om het vervangen van de vervangingsleer?
„Ik denk dat christenen die nog nooit over deze thematiek hebben nagedacht, zouden moeten beginnen met het biddend onderzoeken van Paulus’ brief aan de Romeinen. En heel zorgvuldig bestuderen wat de apostel in met name de hoofdstukken 9 tot en met 11 te zeggen heeft.
Ook uit de Romeinenbrief als geheel blijkt dat Paulus steeds met twee woorden spreekt. Enerzijds dat het Evangelie inderdaad universeel is geworden, over de hele wereld is verspreid, iedereen wordt aangeboden. Maar tegelijkertijd: dat God trouw blijft aan Zijn volk Israël. Velen denken dat ze moeten kiezen tussen het een of het ander. Paulus kiest niet.
Vervolgens moet je jezelf de vraag stellen: Als dit zo is, wat heeft dat dan voor gevolgen voor ons denken over Israël en de kerk? Wat moet er veranderen? En dan zijn er inmiddels tal van boeken die je verder de weg kunnen wijzen. Blijken er ook al heel wat officiële kerkelijke documenten te zijn waarin iets is vastgelegd. Dus ben je lid van de Reformed Church, of de Lutherse Kerk, de Rooms-Katholieke Kerk – vraag je dan af: Wat leert mijn kerk op dit punt?”
In steeds meer kerken is een verschuiving zichtbaar van de aandacht voor Israël, het Joodse volk, naar het Palestijnse volk. Hoe ziet u dit?
„We moeten hier twee lagen onderscheiden. Enerzijds is er de theologische laag. De kerk is aan Israël verbonden op een manier die totaal uniek is. Ze is niet op dezelfde manier verbonden met, bijvoorbeeld, het Palestijnse volk, of welk ander volk ook.
Tegelijkertijd heeft de kerk een roeping om zich voortdurend te bekommeren over het Joodse volk, maar niet minder over de onaanraakbaren in India, en over het Palestijnse volk. En dan denk ik dat Israël alleen een hoopvolle toekomst tegemoet gaat als ook het Palestijnse volk een hoopvolle toekomst heeft. Daar ligt dus een taak voor de kerk: beide partijen te helpen te werken aan een toekomst met hoop voor allebei.”
Sommige kerkverbanden, ook in de Verenigde Staten (de PCUSA bijvoorbeeld), zien een boycot van Israël als een middel daartoe.
Soulen, voor het eerst fel: „Ik ben het niet eens met een boycot. Omdat een boycot een twee-, of zelfs driezijdig probleem reduceert tot een eenzijdig probleem. Ik denk dat de misère waarin het Palestijnse volk verkeert veel meer het gevolg is van de wijze waarop de Arabische landen zich tegenover dit volk opstellen dan dat die een gevolg is van de politiek van Israël. Maar hoe dit ooit goed moet komen, I don’t have the slightest idea – Ik heb geen flauw idee.
Wat het boycotten van Israël betreft: in mijn eigen kerkverband is daar ook sprake van geweest. Op een gegeven moment lag er een resolutie op tafel waarin werd opgeroepen tot een boycot van het bedrijf Caterpillar, dat zou profiteren van Israëls ”bezetting”. Ik heb me daar tegen verzet. Uiteindelijk heeft de kerk deze resolutie niet aanvaard.”
Dr. R. Kendall Soulen
Dr. R. Kendall Soulen, hoogleraar systematische theologie aan het Wesley Theological Seminary in Washington, is actief in de dialoog tussen christenen en Joden (en moslims). Hij heeft al meerdere publicaties op zijn naam staan.
Momenteel is Soulen bezig met een trilogie over de leer van de Drie-eenheid. Recent kwam het eerste deel uit. „Daarin vraag ik aandacht voor onder andere het Tetragrammaton, de Naam die de Joden niet uitspreken, JHWH. Ik laat zien dat deze Naam niet alleen in het Oude Testament voorkomt, maar ook in het Nieuwe. Als Jezus, om maar iets te noemen, bidt: „Uw Naam worde geheiligd”, dan doelt Hij hier op dé Naam, JHWH. Uitermate intrigerend. En mijn stelling is dat ook hier een oorzaak ligt waarom de vervangingstheologie zo diep wortel heeft kunnen schieten: de oudtestamentische, Joodse dimensie in het Nieuwe Testament is veel te weinig onderkend.”
Soulen wil zichzelf „geen christenzionist” noemen, „maar ik sta wel zeer sympathiek tegenover de manier waarop, bijvoorbeeld, Christenen voor Israël de kerk ondersteunt als het gaat om het laten zien van Gods liefde voor Israël – zonder zending te bedrijven.”
De Amerikaanse theoloog positioneert zichzelf „in het midden” van zijn kerk, de Verenigde Methodistenkerk. „Ik bewonder de kracht van de evangelicale, conservatieve vleugel, maar weet me ook verbonden met de progressieve vleugel. Ik probeer wegen te vinden om die twee met elkaar te verbinden. Dat is ook een van de redenen waarom ik de Zwitserse theoloog Karl Barth altijd heb bewonderd. Omdat hij aan de ene kant vasthoudt aan de Bijbelse fundamenten, maar die anderzijds vruchtbaar maakt voor de samenleving van vandaag.”