Castellio zag Bijbelvertaling als middel hervorming
AMSTERDAM – Castellio zag in een Bijbelvertaling het middel om de christenheid te hervormen. Door slechte vertalingen werden mensen afgeschrikt van het lezen van de Bijbel.
Dat zegt dr. Mirjam van Veen in het boek ”De kunst van het twijfelen. Sebastian Castellio (1515-1563): humanist, calvinist, vrijdenker” (uitg. Meinema, Zoetermeer), dat vrijdag in Amsterdam werd gepresenteerd. Dat gebeurde voorafgaand aan haar oratie over de receptie van Castellio’s geschriften in de Lage landen tot 1680. Prof. Van Veen is de nieuwe hoogleraar kerkgeschiedenis van de vroegmoderne tijd aan de Vrije Universiteit.
Tussen Calvijns tijdgenoot en een tijdlang zijn rechterhand Castellio ontstonden er conflicten rond de predestinatieleer, de status van het Bijbelboek Hooglied en het vraagstuk van de religieuze tolerantie.
De terechtstelling van Michael Servet in Genève was voor Castellio de aanleiding om naar de pen te grijpen en een pleidooi te houden voor religieuze tolerantie.
Calvijn speelde bij de arrestatie van Servet een „ranzige” rol, aldus Van Veen. „Waarom Servet uitgerekend in de stad van Calvijn zijn toevlucht zocht, is een tot op heden onopgehelderd raadsel. Wellicht wilde Servet Calvijn provoceren en was hij uit op een heldendood. Toen Servet na zijn geslaagde vlucht in Genève werd herkend en in de kraag werd gegrepen, stond zijn lot vast.”
Zowel Castellio als Servet was volgens Van Veen exponent van de radicale reformatie: mensen die meenden dat de eerste zuiverheid van het christendom uitsluitend te vinden was in de kerk van de apostelen. „De kerkelijke leeruitspraken, bijvoorbeeld over de triniteit, die na deze tijd van de apostelen waren gedaan, hadden voor hen logischerwijs een beperkt gezag.”
Scherper dan veel tijdgenoten zag Castellio volgens Van Veen dat de overlevering van de tekst van de Bijbel omgeven was met talrijke problemen. „Het spiritualistische inzicht dat de tekst van de Bijbel de uiterlijke huls was van een geestelijke kern bood een mogelijkheid om gezag aan de Bijbel te blijven toekennen. De lezer zou de betekenis achter de letterlijke tekst moeten ontdekken. Fouten in de overgeleverde tekst deden aan de diepere waarheid die achter de letters verscholen ging, niets toe of af.”
Godsdienst was voor Castellio een zaak van het individuele geweten. „Het denkbeeld van één volkskerk, die de gehele samenleving in een stad of dorp omvatte, deelde hij niet meer”, aldus Van Veen.