Prof. Ouweneel spreekt voor CSFR over positie van vrouw in de gemeente
GRONINGEN – „In Christus is noch man noch vrouw.” Deze gedachte van de apostel Paulus uit Galaten 3 is voor prof. dr. W. J. Ouweneel fundamenteel voor de bezinning op de positie van de vrouw in de christelijke gemeente. „Elk denken over de vrouw moet hier beginnen.”
De evangelische theoloog en voorganger zei dit gisteravond voor meer dan honderd studenten in het Academiegebouw te Groningen, waar ook bisschop De Korte aanwezig was. Prof. Ouweneel, hoogleraar dogmatische vakken aan de Evangelische Theologische Faculteit te Leuven (België) en docent dogmatiek aan de Evangelische Theologische Academie, sprak in het kader van het halfjaarthema ”Man/Vrouw” van Yir’at ’Adonay, het Groningse dispuut van studentenvereniging CSFR.
Prof. Ouweneel stelt dat niet het feminisme of de emancipatie de oorzaken zijn van zijn pleidooi voor een gelijkwaardige positie van de vrouw in de gemeente. De verschillen tussen een conservatieve en een ruimere visie worden niet veroorzaakt door de mate van het erkennen van het gezag van de Schrift, maar door een verschil in hermeneutiek. „We hebben hier niet te maken met een puur exegetische kwestie. Was het maar zo simpel. We moeten kijken naar de hermeneutische vragen, de vragen die aan de exegese voorafgaan. Dat vereist contextueel Bijbellezen, met aandacht voor zowel de context van het geschrevene als de context van de lezer.”
Leidinggevenden
Hij illustreert zijn positie door een substantieel deel van zijn lezing te wijden aan het gegeven dat tal van vrouwen in de Bijbel profeteerden en leidinggevende functies bekleedden. „Denk aan Mirjam, Debora en Anna. In het Nieuwe Testament is er sprake van leidinggevende echtparen. Niemand zegt: Pas op, dat kan niet.” Prof. Ouweneel legt ook de vinger bij het feit dat Paulus veelvuldig gebruikmaakt van het woordje ”ieder”. „Aan eenieder zijn gaven en taken gegeven, dus ook aan vrouwen.”
De vraag rijst nu hoe het kan dat tot voor kort enkel mannen de ambten bekleedden en leidinggaven in de kerk. Prof. Ouweneel stelt dat dit is gekomen onder invloed van de toenmalige Griekse cultuur. „In de Vroege Kerk waren er namelijk gewoon vrouwelijke presbyters en diakenen. Door de Griekse scheiding tussen ziel en lichaam ontstond er zeer negatieve kijk op seksualiteit.”
Mannen als Hiëronymus, Thomas van Aquino en ook Luther lieten zich hierdoor zeer negatief uit over de vrouw. „De vrouw was de grote verleidster, de oorzaak van seksuele verzoekingen en dus de schuldige. Daar komt nog bij dat vrouwen in die tijd geen publieke functies bekleedden.”
Hierin ligt volgens prof. Ouweneel een groot verschil met onze tijd. „Zijn jullie niet blij, en ik kijk de dames aan, dat jullie je gaven en talenten mogen en kunnen ontplooien? Is het dan niet vreemd dat God aan vrouwen allerlei gaven geeft, en dat die overal mogen worden ingezet, behalve in de kerk?”
Zwijgteksten
Vanzelfsprekend kwam het gesprek, zowel in de lezing als na de pauze, op de zogenaamde zwijgteksten. Dit zwijgen heeft volgens prof. Ouweneel betrekking op een specifieke situatie waarin vrouwen dreigen te gaan domineren. Daar komt bij dat de betreffende teksten niet eenvoudig te begrijpen zijn. „Met name 1 Timotheüs 2 is een lastig hoofdstuk. Leg eens uit hoe vrouwen zalig worden door kinderen te baren? We moeten moeilijke teksten aan de hand van makkelijke uitleggen, niet andersom.”
Uiteindelijk wil de hoogleraar zijn visie niet verabsoluteren. „Het is niet simpel en mijn woorden zijn niet de laatste waarheid. Doe net als de mensen in Berea, en onderzoek of de dingen zo zijn.”