Pakistaan ter dood veroordeeld wegens godslastering
Een rechtbank in de Pakistaanse stad Bahawalnagar heeft een man ter dood veroordeeld wegens het beledigen van de profeet Mohammed en andere islamitische kopstukken. Dat heeft een politiefunctionaris in Bahawalnagar, ruim 400 kilometer ten zuiden van de hoofdstad Islamabad, donderdag bevestigd.
Het vonnis is de uitkomst van een aanklacht die de islamitische voorganger Mohammed Qasim Shujaabadi in 2001 indiende tegen de man, Bashir Ahmed. Shujaabadi beschuldigde hem ervan een valse leer te verkondigen.
In de omstreden Pakistaanse wet op de godslastering staat de doodstraf op belediging van de profeet Mohammed, andere profeten en de koran. Diverse mensen, onder wie veel christenen, zijn ter dood veroordeeld, maar geen van die vonnissen is tot op heden uitgevoerd.
Kerken en mensenrechtenorganisaties ijveren voor afschaffing van de wet, omdat die tegen religieuze minderheden wordt gebruikt. Ook islamitische burgers worden steeds vaker wegens godslastering aangeklaagd. Volgens tegenstanders misbruiken moslims de wet om persoonlijke rekeningen met vijanden te vereffenen.
In het overwegend islamitische Pakistan gelden diverse wetten en bepalingen die christenen, hindoes, sikhs en andere religieuze minderheden benadelen. De islam is staatsgodsdienst, de president moet een moslim zijn en de koran en de soenna (de bronnen over het handelen van de profeet Mohammed) zijn de basis van de wetgeving.
Veroordelingen op grond van de wet op de godslastering trokken in het verleden meermalen internationaal de aandacht. In mei 1998 pleegde de rooms–katholieke bisschop John Joseph zelfmoord bij een rechtbank uit protest tegen het doodvonnis van de christen Ayub Masih en de omstreden wet.