Bezieling van een volbloed muzikant
Feike Asma was voor velen een geloofsheld die met heilig vuur de harten in brand zette. Portet van een gevierde en bekritiseerde speelman.
Een levensloop van Asma kan kennelijk niet neutraal zijn. Wie de enkele herdenkingsboeken raadpleegt, wordt getroffen door de hoge tonen die over hem worden aangeslagen. Bijvoorbeeld bij zijn veertigjarig jubileum als organist, in 1967. Bij die gelegenheid schreef zijn vriend Paul Christiaan van Westering een boekje. De taal is bloemrijk en geladen. „De naam Feike Asma is voor velen meer dan een begrip. Voor sommigen is het een klaroenstoot, een feestelijke, heroïeke fanfare. Voor hen is hij de man die een doorlopend Pièce Heroique vertolkt. Hij is hun held, de organist die hen tot bezieling, tot enthousiasme, soms bijna tot uitzinnige bewondering weet te brengen. Zij warmen zich aan het vuur van zijn interpretaties.”
Van Westering onderscheidt diverse groepen in het publiek. Naast de „hunkeraars naar edele bravour en nobele romantiek” is er een grote groep die zich in de eerste plaats voelt aangetrokken tot de koraalvoorspelen, waarin ze het christelijk geloof bevestigd vinden. „Zij weten dat Feike Asma diep religieus voelt, dat hij weet wat hij speelt. Dat hij het orgel niet alleen laat juichen bij zijn eigen bewerking van Psalm 138: „’k Zal met mijn ganse hart Uw eer vermelden Heer”, maar dat hij bij andere koraalvoorspelen kan verstillen in een grenzeloze eerbied voor het Opperwezen, voor Jezus, die de zondaars aanneemt of voor de God voor wie men zich schuldbewust tot in het stof terneer buigt.”
Raadsel
Asma wordt op 21 april 1912 in Den Helder geboren. Zijn vader is koordirigent van de Gereformeerde Zangvereniging Hallelujah en organist van de gereformeerde Bethelkerk. Negen dagen voor zijn tiende verjaardag treedt Asma voor het eerst als orgelsolist op. Vader dirigeert en „de knaap Asma”, zoals hij in de pers wordt aangekondigd, mag drie stukken spelen, waaronder de Marche Triomphale van Jacques Nicolas Lemmens en een driedelige sonatine van M. H. van ’t Kruis. Een recensent in een plaatselijke krant reageert verbaasd: „Met zeldzame accuratesse werden alle stukken met haar onderdelen afgewerkt; hoe die kleine organist met z’n voeten het vrije pedaal kon bewerken, is ons een raadsel, doch het is geschied.”
Over Asma’s accuratesse zullen recensenten later ook anders oordelen. Feit is dat zijn muzikale talent al vroeg wordt opgemerkt. In mei 1927 wordt hij benoemd tot organist van de gereformeerde Bethelkerk in Den Helder. Datzelfde jaar neemt hij lessen bij de door hem bewonderde Jan Zwart. Eerst in de Grote Kerk van Alkmaar, een paar jaar later op Zwarts eigen orgel van de Kloveniersburgwalkerk in Amsterdam – ”De Kloof”. Grote componisten worden onder handen genomen: Bach, Mendelssohn, Guilmant, Widor, Franck, Dupré, Vierne.
Vader Asma wil dat zijn zoon naar het conservatorium gaat. Zoon heeft echter een uitgesproken hekel aan die „droge” school waar talent wordt verprutst. Hij wil er beslist niet heen. Asma schrijft er later over: „Ik moest de D-dur van Bach spelen, dezelfde die ik kort te voren voor de radio had vertolkt. In de pedaaltoonladders in het begin van het Preludium trapte ik er met opzet geregeld naast en na herhaaldelijk misgrijpen op de klavieren, terwijl ik bovendien nog net deed alsof het notenlezen mij niet gemakkelijk af ging, werd mij duidelijk gemaakt dat ik wel kon stoppen.” Ook van een harmonisatie van Psalm 75 brengt de onwillige niets terecht. Wat volgt, is het gewenste resultaat: afgewezen.
Orkest
Met ingang van 1 juli 1933 wordt Asma benoemd tot organist van de Hooglandse Kerk in Leiden. Tevergeefs doet hij een paar jaar later een gooi naar de post van domorganist in Utrecht. Van de meer dan honderd sollicitanten wordt Stoffel van Viegen benoemd. Net voor het uitbreken van de oorlog, op 3 april 1940, trouwt Asma met Jacqueline Dolkens. Op 17 augustus van dat jaar wordt Sonja geboren, een jaar later gevolgd door zoon Feike. Op 1 juli 1943 verwisselt Asma de sleutelstad voor de hofstad en wordt hij organist van de evangelisch-lutherse gemeente te Den Haag.
Een onbekendere kant is zijn belangstelling voor orkest. In zijn Leidse jaren komt hij in contact met de dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, Eduard Flipse. In een interview met deze krant in 1977 vertelt Asma: „Dagelijks ging ik vanuit Leiden op de fiets naar Rotterdam om naast hem op de bok de orkestpartituur mee te lezen.” Hij verdiept zich in partituren en in orkestdirectie. Samen met het Rotterdams Philharmonisch Orkest voert hij de Derde Symphonie van Camille Saint-Saëns uit.
In 1950, 1951 en 1952 neemt Asma deel aan de internationale zomeracademie voor dirigenten aan de Accademia Musicale Chigiana in het Italiaanse Siena, onder leiding van dirigent Paul van Kempen. Asma dirigeert op de slotconcerten ”La Mer” van Debussy, de tweede Symphonie van Brahms en het Concerto voor orkest van Bartok. Ook dirigeert hij koren, zoals het christelijk gemengd koor Te Deum Laudamus te Scheveningen. Het is een kant die later zal ondersneeuwen. In een interview met de NCRV in 1969 zegt hij: „Ik zou ook graag dirigeren, ik heb een paar koren gehad, die heb ik, jammer genoeg, moeten opgeven; ik heb er geen tijd meer voor. Ik ben opgevreten door de orgelwereld.”
Asma’s orgeluniversum strekt zich tot ver buiten de Nederlandse grenzen uit. Eind jaren vijftig vertrekt hij voor zijn eerste tournee naar Canada. Veel geëmigreerde Nederlanders bezoeken de concerten van de Dutch Organ Virtuoso. Eind november 1962 keert Asma terug op Schiphol van zijn derde tournee door Canada en de Verenigde Staten. „In 38 dagen 34 orgelrecitals en 2 radiobespelingen over 40.000 kilometer. In Toronto 3600 mensen”, blikt hij terug.
Asma heeft vooral veel op met grote instrumenten. Met kleine, fijne orgeltjes kan hij niet uit de voeten. „Op kleine instrumenten ben ik niet gebouwd”, zegt hij. Daarentegen kan hij zich over de reuzen lyrisch uiten. Na een trip naar Parijs, om opnames voor de NCRV te maken, reageert hij: „Wat een ontzaglijk orgel is dat daar in de St. Sulpice. Reeds bij de allereerste noten ga je als door de grond. Je waant je niet meer op aarde.”
Evangelie
Vanaf 1965 is Asma de vaste bespeler van het Garrelsorgel in de Groote Kerk te Maassluis. Een mijlpaal in deze periode is zijn veertigjarig organistenjubileum in 1967. De koningin benoemt hem tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Dat Asma een gewaardeerd musicus is met een breed netwerk in de muziekwereld, blijkt uit de prominenten die in het erecomité zitting nemen: onder anderen Hendrik Andriessen, Eduard Flipse, Jean Langlais, Jaap Stotijn en Marius Monnikendam.
Het is interessant te zien hoe recensenten in kranten en tijdschriften over Asma oordelen. Er klinkt kritiek en bewondering, er is blijdschap en liefde, afgrijzen en verering. En er zijn de poëtische beschrijvingen van de persoon Asma in actie. Recensent Evert Lutz heeft de film ”Toccata” van Herman van der Horst gezien. Hij vindt dat Feike Asma tijdens zijn spel „een ongemeen boeiend schouwspel oplevert.” „De markante kop met het arendsprofiel zwaait heftig heen en weer, het gelaat weerspiegelt alle emoties die door de muziek worden opgeroepen. Hij zucht en kreunt, mompelt onverstaanbare woorden, neuriet de melodie mee; zijn vingers grijpen en graaien in de toetsen van de drie klavieren, zijn voeten trappen op de pedalen alsof hij een vijand verplettert.” Voor Lutz is Asma een „klavierleeuw, die men zich beter kan voorstellen als concertsolist dan als ingetogen begeleider van de gemeentezang bij een kerkdienst.”
En zo heeft elke fan, recensent of concertbezoeker z’n eigen idee bij de meester. Asma’s reeks van duizenden concerten –gemiddeld zo’n 200 bespelingen per jaar– eindigt op woensdag 25 juli 1984 in de Oude Kerk van Putten. Hij besluit de bespeling met zijn Fantasie over Psalm 42:3 en 5. Een muzikaal testament? In elk geval het symbolische slotakkoord van een indrukwekkende concertcarrière. Na zijn overlijden op 18 december dat jaar blijkt immers dat hij voor velen niet in de eerste plaats de concertsolist was. Asma wordt herdacht als een man van psalm en lied, een geroepene tot de orgelbank, een ambtsdrager achter de klavieren. In een speciale uitgave van De Orgelvriend schrijft een liefhebber: „Het spel van Feike Asma drong in je hart, omdat God Zelf hem aanraakte en bezielde en hij hiervan wist.” Een andere volgeling noemt Asma „een organist die, door God met uitzonderlijke gaven bedeeld, het Evangelie op de rechte wijze verkondigde door middel van zijn orgelspel.”
Herdenkingsconcerten 2012
Op zaterdag 21 april zijn er drie Asmaherdenkingen. Stichting Vox Humana organiseert een concert met Peter Eilander en Wybe Kooijmans in de evangelisch-lutherse kerk in Den Haag. Selectief organiseert een herdenking in de Bovenkerk te Kampen, met onder anderen Marco den Toom, Harm Hoeve, Peter Eilander en Everhard Zwart. De Feike Asma Stichting presenteert een evenement in de Laurenskerk in Rotterdam met Everhard Zwart, Herman van Vliet, Jaap Kroonenburg, Hayo Boerema en Arjen Leistra. Op 15 september spelen Jaap Kroonenburg en Ben van Oosten in Maassluis een hommage aan Feike Asma.