Muziek

Asma speelde Händel met uitgedunde bas

Asma? Die speelde jarenlang alleen het ijzeren repertoire om z’n publiek te paaien. Oud-leerling Everhard Zwart verwijst het veelgehoorde verwijt naar de prullenbak. „Hier, een stuk van Dupré. Let op Feikes aantekeningen in de partituur. Hij speelde het in 1933 voor de NCRV-radio. Toen was hij 21 jaar oud!”

Evert van Dijkhuizen
15 March 2012 08:22Gewijzigd op 24 September 2024 15:07
Everhard Zwart met een stapel partituren van Feike Asma. Foto André Dorst
Everhard Zwart met een stapel partituren van Feike Asma. Foto André Dorst

De in 1984 overleden orgelmeester laat een indrukwekkend muziekarchief na. Jarenlang staat het veilig opgeborgen op een slaapkamer in het huis van Asma’s tweede vrouw, Wil van der Kamp. Eerst in Amsterdam, daarna in Almere. Niemand komt, niemand mág erbij.

Ook Everhard Zwart, oud-leerling en registrant van Asma, niet. „Ik ben verschillende keren bij Wil thuis geweest, maar nooit boven. Daar kom je gewoon niet. Daar heeft zij haar Feikekamer met aan de muur de dingen die Feike ook op zijn studeerkamer in Maassluis had hangen. Op de salontafel in de huiskamer heeft ze zelfs zijn laatste sigarendoos staan. Je kunt je afvragen wat je te zien krijgt als je die doos opent…”

De laatste jaren gaat het geleidelijk minder met de gezondheid van Wil Asma-van der Kamp, vertelt Zwart. „De vraag diende zich aan wat er met het muziekarchief van Feike moest gebeuren. Op verzoek van diens dochter en zoon, die allebei in Canada wonen, is het afgelopen najaar naar mij toe gegaan. De kinderen wilden dat het absoluut bij elkaar zou blijven en niet zou versnipperen.”

Het archief omvat twaalf dozen met partituren. Van Sweelinck tot Jan Zwart, van Bach tot Dupré, van Reubke tot Asma’s koraalbewerkingen. Het inventariseren en rubriceren kost Everhard Zwart, kleinzoon van Asma’s leermeester Jan Zwart, uren en uren. „Ik laat elk stuk door m’n handen gaan en zet het op nummer in de computer. Een leuke klus als ik op zaterdagavond geen concert heb, maar thuis ben. Dan neem ik een stapel muziek op schoot en ga ik beneden in de huiskamer aan de slag.”

Het archief van Asma werpt soms verrassend licht op de honderd jaar geleden geboren orgelmeester, stelt Zwart. „Ik kom stukken tegen die hij nooit heeft gespeeld, maar wel van begin tot eind heeft gelezen. Dan zie je op bladzijde 5 ineens een herstellingsteken met potlood erbij geschreven. Asma was bijvoorbeeld heel enthousiast over het stuk ”Es sungen drei Engel” van de Duitse componist Hans Friedrich Micheelsen. Dat heeft hij verschillende keren gespeeld. Hij ging vervolgens ook andere muziek van deze componist aanschaffen. De partituren zitten in het archief, hij heeft ze bekeken, maar nooit gespeeld. De rest is rommel, vertrouwde hij me ooit toe.”

Soms treft Zwart ineens een verdwaalde envelop of brief tussen de muziek aan. Hij laat ze ongeopend, ongelezen. „Ze gaan direct in een doos. Brieven zijn privé. Deze zomer komt Feike jr. naar Nederland, dan zal ik hem de doos meegeven.”

Asma was royaal met het maken van aantekeningen. Zijn partituren staan niet alleen vol met registraties, ook met persoonlijke informatie over wanneer en waar hij het stuk heeft gespeeld. Zwart laat weer een voorbeeld zien: „Hier heb ik de Grande Pièce Symfonique van César Franck. Boven aan het stuk staat: 5 september 1932, Kloveniersburgwal in Amsterdam.”

Geregeld kocht Asma nieuwe exemplaren, die hij standaard voorzag van zijn handtekening, van partituren die hij al had. Zwart: „Door de vele aantekeningen konden nieuwe registraties er niet meer bij. Ook raakte de muziek door het vele gebruik beschadigd en bleef het stuk niet meer goed op de lessenaar staan. Zo heeft Asma van de Grande Pièce Symfonique nog een tweede editie, waaruit hij in 1964 speelde voor de NCRV-microfoon in Parijs, en een derde versie die hij in 1982 gebruikte voor EO-opnames met alle werken van Franck. Van de eerste sonate van Guilmant kwam ik zelfs vijf versies in zijn archief tegen.”

Soms doet Zwart een interessante ontdekking. „Er wordt vaak gezegd dat Asma jarenlang alleen maar het ijzeren repertoire speelde omdat zijn publiek dat wilde. Nieuwe, eigentijdse muziek zou hij pas op latere leeftijd zijn gaan spelen. Dit is onjuist. Ik heb hier een werk van Dupré: ”Variations sur un Noël”. Uit de aantekeningen in de partituur blijkt dat Asma het stuk voor het eerst speelde in 1933 voor de NCRV-radio. Hij was toen 21 jaar oud. In 1939 speelde hij het nogmaals in de Oude Kerk in Amsterdam en in Den Helder. Het verwijt dat Asma pas in de jaren zestig nieuwe muziek begon te spelen, klopt dus niet.”

Asma was niet alleen royaal met aantekeningen, ook met het schrappen van noten in partituren van anderen. Zwart: „Hij streepte gerust een pedaalsolo in een toccata van Krebs weg of verving zestiendenoten in een orgelconcert van Händel door kwartnoten. Asma deed zulke dingen nooit zomaar. Hij kon het altijd uitleggen. Hij knipte soms een zwakke plek uit een bepaald stuk zodat het geheel sterker werd. Van de toccata van Krebs kende hij een andere uitgave waar de bewuste pedaalsolo helemaal niet in voorkomt. En van Händels concerten had hij drie uitgaven die allemaal van elkaar verschilden. Händel schreef trouwens steeds minder noten op bij zijn latere orgelconcerten. Hij zat zelf tijdens uitvoeringen achter het orgel en improviseerde veelvuldig.”

Kritiek op Asma’s ingrepen in muziek van anderen is volgens Zwart helemaal niet nodig. „Asma veranderde zo’n pedaalpartij bij Händel vakkundig: op elke eerste en vierde tel van de maat zette hij een kwartnoot, op de tweede en de derde tel een rust. Dat gaf een prachtige cadans. Het was echt geen luiheid van Asma om die zestiendenoten weg te laten. Hij noemde dat: de baspartij uitdunnen. En als hij eenmaal iets veranderde, dan bleef het zo. Dan speelde hij het stuk op elk concert op dezelfde aangepaste manier. Het was niet de ene keer zus, de andere keer zo; nee, het stond allemaal in de partituur en zo speelde hij het.”

Asma ging ontspannen met dergelijke ingrepen om. Zwart: „Het hoorde bij zijn tijd. Kijk eens naar een grote dirigent als Willem Mengelberg: hij knipte bij het leven in de Matthäus Passion van Bach. Wij, in onze tijd, zijn van de historische uitvoering: elke nootje spelen zoals de componist het bedoeld had. Dat was in Asma’s tijd anders.”

De partituren van Asma’s koraalbewerkingen laten zien hoe de organist met zijn composities omging. Zwart pakt de bewerking over het lied ”’k Wil U, o God, mijn dank betalen” erbij: „Asma heeft er veel aan veranderd: hij streepte stukken weg, verving andere, plakte er nieuwe maten in en schreef het slotkoraal later helemaal uit. Waarom hij dat deed? Ik denk dat Asma bleef zoeken: is dit niet mooier?”

Hoe ver is Zwart met het inventariseren van Asma’s archief? „Ik heb zo’n tien dozen gehad. Allemaal orgelmuziek. Veel Bach, Zwart en Asma. Ja, ook Bach. Vergeet niet dat Asma zijn leven lang Bach heeft gespeeld. Maar er zitten ook piano- en orkestpartituren in het archief. Daar heb ik nog niet naar gekeken.”

Wat Zwart met het archief gaat doen, weet hij nog niet. „Ik voel er weinig voor om het over te dragen aan het Nationaal Muziekarchief, zoals sommigen graag zouden willen. Dat instituut moet fors bezuinigen. Is zo’n collectie van Asma daar dan veilig? vraag ik me af. Voorlopig staat het archief van Asma bij mij thuis goed.”

Toch wil Zwart het wel „op de een of andere manier” toegankelijk maken. „Er zit onbekende muziek in die waarschijnlijk niemand heeft. Een toccata van Reuchsel bijvoorbeeld. Voor mij echt een verrassing. Ook kan het interessant zijn om te zien hoe Asma bepaalde orgelwerken registreerde. Als iemand belangstelling heeft, mag die mij altijd mailen of bellen. Dan stuur ik een kopie. Sommige collega’s hebben al aangegeven dat ze daar gebruik van willen maken.”

Het inventariseren van het archief van Asma roept bij Zwart allerlei herinneringen aan de orgelmeester op. „Ik heb les gehad van Asma, registreerde voor hem, zat uren bij hem in de auto onderweg naar concerten overal in het land. De gesprekken gingen altijd over orgels, over muziek, over opa. Als jongen keek ik tegen Asma op. Alleen al vanwege zijn indrukwekkende postuur. Maar meer nog vanwege zijn enorme muzikaliteit en geestdrift. Asma was vóór alles speelman. Zo voel ik me ook.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer