Hoge Raad onderzoekt zaak PKK-lid
De Hoge Raad gaat zich buigen over de omstreden uitleveringszaak van PKK-kopstuk Nuriye Kesbir.
Op 4 september wordt de zaak inhoudelijk bij het hoogste rechtscollege van Nederland behandeld, zei een woordvoerster van de Hoge Raad woensdag. Turkije heeft Nederland om haar uitlevering gevraagd.
Volgens de Turken is de vrouw voor zeker 25 aanslagen op vooral militaire doelen in twee oostelijke provincies van Turkije verantwoordelijk. Deze acties zouden tussen 1993 en 1995 zijn uitgevoerd.
De rechtbank in Amsterdam besliste vorig jaar december dat Kesbir niet aan de Turken mag worden uitgeleverd. De rechter vond dat ze onvoldoende duidelijk hadden gemaakt wat haar precieze rol bij de PKK is geweest. Daarom was er geen grond om de vrouw uit te leveren, vond de rechtbank in Amsterdam.
Het openbaar ministerie in Amsterdam is tegen deze uitspraak bij de Hoge Raad in beroep gegaan. Uitspraken van rechtbanken over uitleveringszaken kunnen alleen bij dit hoogste rechtscollege worden aangevochten.
Kesbir zelf heeft altijd ontkend iets met terroristische zaken te maken te hebben gehad. „Ik ben lid van de presidentiële raad van de PKK. Ik houd me enkel bezig met vrouwenzaken, niet met terroristische zaken”, zei ze eerder voor de rechtbank.
De Hoge Raad kan opnieuw besluiten of uitlevering wel of niet is toegestaan. Uiteindelijk beslist de minister van Justitie over de daadwerkelijke uitlevering. Als hij hiertoe zou besluiten, heeft Kesbir een kort geding als laatste redmiddel tegen haar overdracht aan Turkije.