Kerk & religie

„Dorpskerk hoeft niet te verdwijnen”

LEEUWARDEN – „We hebben als kerk de toekomst, maar we zullen wel flink aan de bak moeten.” Dat was gisteravond de boodschap van ds. W. B. Beekman voor de Friese kerkrentmeesters.

Kerkredactie
13 March 2012 11:05Gewijzigd op 14 November 2020 19:52
Kurioskerk in Leeuwarden. Foto Pijk Kuipéri
Kurioskerk in Leeuwarden. Foto Pijk Kuipéri

De predikant uit Koudum sprak voor zo’n honderd kerkrentmeesters in de Kurioskerk in Leeuwarden. De afdeling Friesland van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer had de predikant van de protestantse gemeenten Warns en Molkwerum uitgenodigd om te spreken over zijn studieverlofrapport ”Leve de dorpskerk”.

Het rapport dat hij afgelopen zomer presenteerde, is het resultaat van drie maanden onderzoek in recente sociologische en cultureelantropologische rapporten en boeken. Het onderzoek is „niet objectief en niet wetenschappelijk”, stelt de oud-synodevoorzitter van de Nederlandse Hervormde Kerk. Het heeft echter „minstens zo veel waarde als het doemdenken dat over ons wordt uitgestort.” Toekomstbeelden zoals „dat het christelijk geloof zal verdwijnen” en „dat de kerk al uit de stad weg is, en nu de dorpen nog”, zijn evengoed „koffiedik kijken.”

De kerk heeft wel degelijk de toekomst, stelt ds. Beekman. Ook de dorpskerk, als deze zich tenminste blijft verbinden met de lokale dorpsgemeenschap. Het is de kracht van de dorpskerk om „kerk van en voor het dorp te zijn.”

Maar hoe moet het nu als de kerk zo klein wordt dat er slechts een of twee mensen overblijven die de kerkenraad draaiend moeten houden? Ds. Beekman was er duidelijk over en adviseerde „een zo klein mogelijke kerkenraad.” Voor een dorp denkt hij aan drie mensen. „Voor je het weet ben je anders alleen maar met jezelf bezig: met het invullen van de vacatures. En waarom moet de kerkenraad al het werk doen? De enorme ambtelijke structuren zijn niet meer van deze tijd. We hebben nu lichte structuren nodig.”

Ds. Beekman denkt aan een kleine kerkenraad die zich bezighoudt met het gebouw, de predikant en nog een paar zaken. „De rest kan ook door groepen in de gemeente worden gedaan.” Het sluit aan bij de „informele verbanden” die de predikant steeds meer ziet ontstaan. „Hier begint een Bijbelleesgroepje, daar een groeigroep die een deel van het pastoraat voor zijn rekening neemt.”

De predikant wees de kerkrentmeesters erop dat er veel is veranderd voor de dorpskerk. „De kerk is een van de vele groepen in het dorp geworden, zoals de sportclub.” Daarmee is het voor mensen ook niet meer vanzelfsprekend om een forse bijdrage aan de kerk te geven. „Zorg daarom dat de geldwerving transparant is. Geef heel helder aan: „Als we een de predikant willen houden, hebben we zoveel geld nodig.””

Kerken kunnen bovendien „gerust een vergoeding vragen voor bijvoorbeeld een trouw- of rouwdienst”, meent ds. Beekman. „De nieuwe generatie is het gewend om te betalen voor iets waarvoor ze bewust kiest.”

„En ontwikkel een legaatstrategie”, gaf hij de kerkrentmeesters als derde geldwervingstip mee. „Er zijn veel mensen die geld na te laten hebben en die de kerk een warm hart toedragen.”

Een van de aanwezigen miste in het verhaal de rol van het kerkgebouw als waardevolle binding met het dorp. „Laten we dat bewaren als dat kan”, zei de predikant. „Maar als het moet, kun je als gemeente samenkomen in een schuur of een huiskamer.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer