Ben Brink doet onderzoek naar geloofsbeleving leden Geref. Gem. in Ned.
TIEL – De individualisering gaat bevindelijk gereformeerden niet voorbij. Dat concludeert Ben Brink (60) uit Tiel in een onderzoek dat hij recent afrondde naar veranderingen in de „geloofsbeleving” van leden van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.
Ben Brink groeide op als dooplid van de gereformeerde gemeente in Nederland (buiten verband) in IJsselmuiden. Na een technische opleiding (uts) verhuisde hij, trouwde hij met een „niet-bevindelijke vrouw” en is hij naar eigen zeggen „vanzelf weggegleden.”
Toch bleven de orthodox-gereformeerden hem interesseren. In de media las Brink, hoofd afdeling plannen bij Waterschap Rivierenland en PvdA-raadslid in Tiel, dat schrijver Jan Siebelink van ”Knielen op een bed violen” niet welkom was in Urk. En dat een aantal christenen het initiatief had genomen tot de verspreiding van een scheppingsfolder. „Ik vroeg me af of er in de bevindelijke gemeenschap wel wat was veranderd in de afgelopen veertig jaar. Of zouden individualisering en secularisatie aan deze kring voorbij zijn gegaan?”
Voor zijn masterstudie religiewetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen besluit Brink een antwoord te zoeken op deze vraag. In eerste instantie speurt hij naar leden van de gereformeerde gemeente in Nederland (buiten verband) in IJsselmuiden, maar die gemeente blijkt in 2010 te zijn opgeheven. Daarom richt hij zich op de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.
Hij houdt interviews met vijf gemeenteleden uit dat kerkverband en, ter vergelijking, ook met drie leden uit de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland en vier uit de Gereformeerde Gemeenten. Ook doet Brink literatuuronderzoek, leest hij oude jaargangen van de kerkbode van de gereformeerde gemeente in Kampen en van het hervormd-gereformeerde kerkblad Het Gekrookte Riet, en bezoekt hij kerkdiensten.
Leggings
Hij komt erachter dat het individualisme de bevindelijk gereformeerde kerkgenootschappen niet is voorbijgegaan. Gemeenteleden maken eigen keuzes, ook al gaan deze tegen de opvatting van „kerkleiders” in, zo blijkt. „Op een verjaardagsfeestje van een kind werden dvd’s gekeken, terwijl dat tegen de aanbeveling van de kerkenraad inging. Ook dragen sommige vrouwen leggings, ondanks dat daar door de kerkleiding tegen wordt gewaarschuwd. Vroeger gebeurden dergelijke dingen ook wel, maar in het geniep. Tegenwoordig in het openbaar.”
Bevindelijken, vooral jongeren, zien zaken die vroeger als Bijbels werden verdedigd, zoals donkere kleding, lang haar voor de vrouw, autogebruik op zondag, geen leidende positie voor vrouwen, nu vaker als traditie en dus als cultuur- en tijdgebonden. „Rituelen zijn meer tradities geworden dan een teken van het leven naar Gods wil”, concludeert Brink.
De inhoud van de geloofsovertuiging en de invulling van de kerkdiensten blijken niet veel veranderd in de afgelopen veertig jaar. Wel heeft Brink de indruk dat er iets minder nadruk wordt gelegd op de ellendekennis. „Vroeger was men er vast van overtuigd dat die fase wel even duurde, daar wordt nu genuanceerder over gedacht.”
Brink kijkt positief terug op de interviews. „Het was moeilijk om mensen te vinden. Veel orthodox-gereformeerden zijn huiverig om met buitenstaanders te praten, omdat ze bang zijn dat er een verkeerd beeld van hen wordt geschetst. Maar degenen die wel wilden praten, hebben mij gastvrij ontvangen en waren zeer open en bereidwillig.”
Hij denkt dat de geïnterviewden een goede afspiegeling zijn van de bevindelijke kring als geheel. „Soms kreeg ik tijdens een gesprek het idee dat mij alleen de trouwe gelovigen waren aangeleverd. Echter achteraf kan ik stellen dat dit niet het geval is geweest. Ik heb interviews gehad met kritische jongeren, beschouwende ouderen en bekeerden.”
Na afloop van een gesprek nam een oudere man Brink mee naar de voorkamer, om samen met hem te bidden voor zijn werk. „Dat maakte veel indruk op mij.” Anderen gaven hem bladen mee en uitgeknipte Bijbelteksten. „Dat vond ik wel lief. Nee, ik stoor me daar niet aan. Het is hun overtuiging.”
Pragmatisch
Wat Brink in de interviews opviel, was dat veel respondenten minder moeite hadden met een politieke rol voor vrouwen dan de SGP. Ook de „pragmatische insteek” bij de invulling van de ambten was iets dat hem verbaasde. „Vroeger moesten alle ambtsdragers bekeerd zijn. Je ziet die opvatting ook nu nog terug. Maar er zijn anderen die bekering geen vereiste vinden. De kerk moet toch bestuurd worden, zo redeneert men.”
Het onderzoek heeft bij de Tielenaar veel herinneringen opgeroepen. „Positieve, want ik heb geen rancune. Ik ervoer weer dat beschermde gevoel, de ervaring dat je ergens bij hoort. Zelf ben ik niet meer kerkelijk, maar de afgelopen periode stak de twijfel toch de kop weer op.”
Terugkeren naar zijn bevindelijke nest zal hij echter niet. „Het is niet meer mijn geloof, maar wel mijn traditie. De persoonlijke ervaring met God spreekt mij aan; die vaste structuur en het met de rug staan naar de maatschappij niet.”
Het toenemende individualisme duidt Brink als positief. „Het kenmerk van bevindelijkheid is altijd geweest dat het draait om de persoonlijke relatie met God. Daar past deze ontwikkeling goed bij.”
Komt er nog een vervolg op zijn onderzoek? „Eerst wil ik een tijdje rust. Maar het lijkt me heel interessant om bekeringsverhalen van 1930 tot 2000 te vergelijken met het oog op veranderingen in geloofsbeleving.”
Informatie over de scriptie van Brink is te verkrijgen via benbrink@hetnet.nl