Predikanten hechten aan hun ambtswoning
Een meerderheid van de predikanten vindt dat de plaatselijke kerk ook in de toekomst een ambtswoning beschikbaar moet stellen. Van de beheersinstanties is 47 procent het daarmee eens.
Dat blijkt uit een onderzoek van de Christelijke Hogeschool Ede uitgevoerd in opdracht van de commissie predikanten van de Samen op Weg–kerken, de Bond van Nederlandse Predikanten, het Landelijk Verband van de Commissies van Beheer en de Vereniging van Kerkvoogdijen. In totaal zijn 2373 predikanten en 2070 beheersinstanties benaderd. Zo’n 67,3 procent van de predikanten reageerde, van de beheersinstanties was dat 8,9 procent.
Aanleiding voor het onderzoek was de noodzaak om in de nieuwe kerkorde van de Samen op Weg–kerken te bepalen of plaatselijke kerken en gemeenten verplicht een ambtswoning beschikbaar moeten stellen. De meeste predikanten en beheersinstanties blijken hier onverkort aan te willen vasthouden. Hervormde voorgangers geven een hogere prioriteit aan de ambtswoning dan gereformeerde collega’s. Zo’n 77,2 procent van de beheersinstanties voert een beleid dat erop is gericht de pastorie in eigendom te houden.
Zo’n 71,9 procent van de predikanten vindt het ook belangrijk om in de eigen (wijk)gemeente te wonen. De beheersinstanties vinden de zogenaamde residentieplicht nog belangrijker: 82,9 procent wil vasthouden aan de nabijheidsplicht.
Van de predikanten zei verder 12,2 procent te overwegen op korte termijn zelf een woning te kopen, terwijl 39 procent aangaf een eigen woning te willen hebben tegen de tijd van het emeritaat. Een groot deel van de predikanten vindt het essentieel dat de pastorie een studeerkamer heeft.