• Minstens 90 procent van de schuldeisers zegt medewerking toe: het programma wordt uitgevoerd met deze partijen.

• 75 tot 90 procent van de schuldeisers doet mee: in overleg met de EU en het IMF besluit de Griekse regering of andere schuldeisers worden gedwongen mee te werken, of dat de operatie alleen met de bereidwilligen wordt uitgevoerd.

• Minder dan 75 procent van de schuldeisers doet mee: afhankelijk van het aantal schuldeisers dat wel heeft aangegeven mee te doen, wordt bepaald of deelname van alle schuldeisers kan worden afgedwongen.

Om de medewerking van alle schuldeisers af te dwingen, heeft de Griekse overheid in de afgelopen maanden besloten alle obligaties die onder Griekse wetgeving vallen, te voorzien van clausules die dit mogelijk maken. Deze kunnen in werking treden als donderdagavond minstens 50 procent van de schuldeisers een reactie heeft gegeven op de oproep tot schuldverlichting en minstens twee derde van hen daarbij heeft aangegeven mee te doen.

Wordt een van deze twee grenzen niet gehaald, dan treden de clausules niet in werking en gaat de schuldverlichting niet door. Daarmee komt de verstrekking van nieuwe noodkredieten, die het bankroet van Griekenland moeten voorkomen, in gevaar.

Van het totale bedrag van 206 miljard euro dat private investeerders aan Griekse obligaties bezitten, valt 177 miljard euro onder Griekse wetgeving. Houders van de obligaties die onder buitenlandse wetgeving vallen, hebben tot eind maart de tijd om te beslissen of ze meewerken aan de operatie.

In de schuldendeal krijgen investeerders voor elke 100 euro aan oude Griekse obligaties 31,50 euro terug aan nieuw Grieks staatspapier. Daarnaast krijgen ze voor 15 euro aan obligaties van het Europese noodfonds EFSF en wordt ze een extra uitkering in het vooruitzicht gesteld als de Griekse economie weer begint te groeien. De totale afschrijving op hun uitstaande Griekse claims loopt op tot circa 75 procent.