Kerk & religie

Gereformeerde Bond: Wijziging liturgie omdat gemeente erom vraagt

APELDOORN – Kerkenraden komen zelden op basis van Bijbelse argumenten tot een wijziging van de liturgie. Het gebeurt vaak omdat de gemeente erom vraagt.

Kerkredactie
6 March 2012 11:20Gewijzigd op 14 November 2020 19:45
De Vries. Foto Anton Dommerholt
De Vries. Foto Anton Dommerholt

Dat concludeert het hoofd­bestuur van de Gereformeerde Bond na een onderzoek. Vorig najaar is aan zo’n vijftig Gereformeerde Bondsgemeenten een korte vragenlijst verstuurd over de besluitvorming inzake het zingen in de eredienst. Ongeveer 35 enquêtes kwamen ingevuld terug. Prof. dr. M. J. de Vries, lid van het hoofdbestuur van de bond, beschrijft de bevindingen op de website van De Waarheidsvriend, het orgaan van de Gereformeerde Bond.

Bijna de helft van de ingevulde enquêtes komt van gemeenten waar alleen psalmen in de erediensten gezongen worden. In veel gevallen wordt als enige motief hiervoor aangegeven dat de psalmen onderdeel van de Schrift zijn. Prof. De Vries: „Wanneer we dat vergelijken met het aantal argumenten dat genoemd wordt in de brochure ”Zingen naar de Schriften”, die in het jaar 2000 door de Gereformeerde Bond als een handreiking voor besluitvorming werd uitgegeven, is dat mager.”

Prof. De Vries signaleert dat de verbondenheid met Israël door geen enkele respondent wordt genoemd als argument om uitsluitend psalmen te zingen. Dat was volgens hem „een essentieel argument” uit ”Zingen naar de Schriften”.

Hij vreest dat kerkenraden onvoldoende in staat zijn om leiding te geven als discussie ontstaat over het zingen van psalmen. „Wat zal er in deze gemeenten gebeuren als er iemand opstaat en beargumenteert dat de psalmen niet het enige deel van de Schrift zijn en er op grond daarvan veel meer gezongen zou kunnen worden?”

Ongeveer de andere helft van de enquêtes komt uit gemeenten die in bijzondere diensten ook andere liederen dan psalmen zingen, aldus prof. De Vries. „Het overgrote merendeel van deze gemeenten heeft hiertoe besloten, omdat „de gemeente daar naar vroeg.””

Volgens de hoogleraar is het op zichzelf „nog niet zo verontrustend” als een kerkenraad rekening houdt met de wens van de gemeente. Als er daarnaast geen toetsing is van het besluit aan de Bijbel, is dat volgens prof. De Vries wel zorgelijk. „De meeste gemeenten kiezen voor de HGJB-bundel Op Toonhoogte, louter en alleen omdat deze bekend is. Dat deze bundel niet voor liturgisch gebruik gedacht was (in tegenstelling tot bijvoorbeeld het ”Liedboek voor de Kerken”, dat door de kerk vrijgegeven is voor gebruik in de eredienst) heeft in de overwegingen blijkbaar geen rol gespeeld.”

Prof. De Vries ervoer bij het leiden van twee avonden hoe ambtsdragers met dit onderwerp worstelen. Bij gebrek aan inzicht bij de kerkenraad in de argumenten vanuit Schrift en belijdenis en vanuit de gereformeerde traditie moet de gemeente het maar zeggen, concludeert prof. De Vries.

Anderzijds vermoedt de hoogleraar dat er ook gemeenten zijn „waar een zorgvuldige en inhoudelijk gedegen besluitvorming heeft plaatsgevonden.” Bovendien kunnen veranderingen in de liturgie volgens hem niet louter beoordeeld worden op grond van de besluitvorming over dit onderwerp.

Desondanks is het volgens prof. De Vries nodig dat kerkenraden zich terdege bezinnen op de kwaliteit van de besluitvorming rondom liturgische wijzigingen. „Kerkenraden zouden op dit punt moeten doen wat in het algemeen hun kerntaak is, namelijk geestelijke leiding geven. Dat daarbij de stem van de gemeente meegewogen wordt, is goed, maar in de christelijke gemeente geldt niet als wet hoe wij het graag willen hebben, maar hoe de Heere het wil hebben.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer