Nog steeds geen hulp voor Baba Amro
DAMASCUS (ANP/AFP/RTR) – Voor de derde dag op rij zijn hulpverleners van het Rode Kruis er zondag niet in geslaagd om de wijk Baba Amro in de bestookte Syrische stad Homs te betreden. Ze werden tegengehouden door militairen. Wel kon in omliggende dorpen en steden noodhulp worden uitgedeeld.
De autoriteiten gaven het Rode Kruis en zusterorganisatie de Rode Halve Maan donderdag toestemming om naar Baba Amro te gaan. Dat verzetsbolwerk was toen net in handen gevallen van de overheidstroepen. Volgens Damascus waren de veiligheidsomstandigheden echter niet goed genoeg om de wijk daadwerkelijk binnen te gaan: er liggen nog mijnen en boobytraps.
Activisten stellen echter dat het Rode Kruis wordt geweerd zodat de troepen van president Bashar al-Assad wraak kunnen nemen op de mensen die zich tegen hem verzetten. Zij verwachten dat in Baba Amro een bloedbad wordt aangericht, nu er geen waarnemers meer in de wijk aanwezig zijn. Voor zover bekend zijn alle internationale journalisten ook uit Baba Amro vertrokken.
Nabij Baba Amro konden de hulpverleners wel aan de slag. „Het is een stap in de goede richting”, zei een woordvoerder van het Rode Kruis. Ze brachten onder meer voedsel, medicijnen en dekens naar het dorp Abel, waar veel inwoners van de bestookte wijk naartoe zijn gevlucht.
Het geweld in Syrië neemt ondertussen nog niet af. In de steden Rastan en Qusayr, beide gelegen in de provincie Homs, is sprake van zware beschietingen. Rastan en Qusayr, dat vlakbij de grens met Libanon ligt, zijn na de val van Homs nog over als verzetshaarden. Er bevinden zich veel rebellen en deserteurs. Damascus is er alles aan gelegen om ook daar het gewapend verzet uit te schakelen.
Door het geweld zijn ook weer veel mensen op de vlucht geslagen. Volgens de Verenigde Naties trokken zondag alleen al 2000 Syriërs naar de grens met Libanon. „We hadden gelijksoortige aantallen in april vorig jaar, maar het aantal vluchtelingen was sindsdien gestabiliseerd”, aldus een woordvoerster van de vluchtelingenorganisatie van de VN.
Vluchtelingen vertellen over de beschietingen. „Vanmorgen begon het, waardoor we moesten vertrekken richting Libanon”, zei de 64-jarige Um Ali. Ze vluchtte samen met haar man, vijf zonen en zwangere schoondochter, zonder bezittingen mee te nemen. „We weten niet wat we moeten doen.”