Socioloog Muis: Fortuyn paste boodschap niet aan
Het vervangen van de partijleider is de belangrijkste en vaak enige manier om de boodschap van een partij af te stemmen op de behoeften van kiezers, stelt de Amsterdamse socioloog Jasper Muis in zijn proefschrift over de stormachtige opkomst van Fortuyn in 2001 en 2002. De actuele ontwikkelingen bij de PvdA zijn daar een voorbeeld van.
Bij politiek leiders die het vermogen missen om zich aan veranderende omstandigheden aan te passen, rest niets anders dan een radicale oplossing: opstappen.
Zo ook bij PvdA-leider Cohen. Hij werd geen premier, zoals door de PvdA bedacht, maar moest zich ontpoppen tot oppositieleider tegenover een centrumrechts kabinet. Dat bleek te veel gevraagd. „Vanuit de positie die ik bekleedde, moet je effectief zijn”, schreef Cohen dinsdag in zijn afscheidsbrief bij zijn vertrek uit de Kamer, „en als je het gevoel hebt dat dat niet het geval is, dan is terugtreden geboden.”
Welke verandering het vertrek van Cohen teweegbrengt, is nog even afwachten, stelt Muis. „Het is nog wat vroeg om te zeggen of en in hoeverre de PvdA haar boodschap nu anders gaat afstemmen.”
De Amsterdamse socioloog constateert in zijn dissertatie –getiteld: ”Pim Fortuyn. De evolutie van een mediafenomeen”– dat ook Fortuyn, net als Cohen en de meeste van diens collega’s, een „doorsnee” partijleider was. „De algemene tendens is dat zij ideologisch rigide zijn. Dat was Fortuyn ook. Hij paste zijn politieke standpunten niet continu aan onder invloed van schommelingen in de peilingen en in mediaberichtgeving.”
De aanvoerder van de Lijst Pim Fortuyn (LPF) had ook weinig reden om dat te doen, „gezien zijn onophoudelijke successen tijdens de verkiezingscampagne.”
Op het moment dat Fortuyn in augustus 2001 de politieke arena betrad, „had hij blijkbaar al een winnend partijprogramma op zak”, constateert Muis.
De vraag is dan echter wel hoe de Rotterdamse ex-columnist er destijds in is geslaagd zó snel zo veel kiezers achter zich te vergaren. In zijn proefschrift stelt Muis vast dat de populariteit van Fortuyn groter werd door de prominente berichtgeving in de media dan door zijn unieke persoonlijke eigenschappen.
Niet zijn openlijk beleden homoseksualiteit, niet zijn extravagante levensstijl met de Jaguar, de butler, het Palazzo di Pietro en de hondjes Kenneth en Carla en niet zijn uitbundige kledingstijl met de krijtstreeppakken en de brede dassen hebben Fortuyn in het zadel geholpen. Integendeel, meent Muis. „Al die dingen waren vast en zeker eerder tegen hem gebruikt als zijn politieke carrière zou zijn mislukt. Dan was hij door deze zaken juist te weinig een man van het volk geweest à la toenmalig SP-leider Marijnissen. Bovendien leert de ervaring dat iemands charismatische uitstraling bij tegenslagen en tegenvallende resultaten in een rap tempo verdwijnt.”
De populariteit van Verdonk (zij het tijdelijk) en van Wilders bewijst eens temeer dat uiterlijke zaken niet doorslaggevend zijn, voert Muis aan. Beiden zijn immers als mens lang niet zo excentriek en interessant als Fortuyn dat was.
Abrupt
Niet de persoon van de LPF-leider, maar zijn programma legde volgens Muis de basis van zijn politieke succes. „Fortuyn verwoordde standpunten waar een grote groep kiezers het al sinds lange tijd mee eens was, maar die niet of nauwelijks door andere politici naar voren werden gebracht.”
Daarmee was de basis voor zijn latere verkiezingswinst gelegd. Maar met die constatering is nog niet verklaard waarom Fortuyn er eind 2001, begin 2002 in slaagde een abrupte en enorme revolutie onder het electoraat te veroorzaken. „Opvallend weinig mensen hebben die politieke aardverschuiving destijds zien aankomen”, stelt Muis.
In zijn proefschrift legt hij uit hoe de Fortuynrevolte zich kon ontwikkelen. Het publieke debat, zo blijkt uit het onderzoek, heeft een belangrijke rol gespeeld in diens opkomst. „De reacties van andere politici aan het adres van Fortuyn beïnvloedden de mate waarin hij de gelegenheid kreeg om met zijn politieke boodschap in de media door te dringen.”
Die media-aandacht was volgens Muis essentieel voor de rechtse lijsttrekker. „Omdat nieuwkomers in de politiek vaak over weinig organisatorische en financiële middelen beschikken, ligt het voor de hand dat juist zij van mediaberichtgeving afhankelijk zijn om hun standpunten bij een groter publiek onder de aandacht te brengen.”
Dat Fortuyn zo veel aandacht genereerde, kwam niet alleen door zijn eigen boodschap en het feit dat veel anderen daarop reageerden. „Die werd ook veroorzaakt door harde taal van anderen dan Fortuyn over immigratie- en integratiethema’s”, meent Muis. Als steeds meer politici zich negatief over bepaalde onderwerpen uitlaten, neemt het belang daarvan in de ogen van journalisten toe.
Door de reacties op Fortuyn van politici, opiniemakers, journalisten en commentatoren slaagde hij erin kiezers voor zich te winnen. „Zichtbaarheid en positieve reacties hebben namelijk een gunstig effect op de opiniepeilingen.” En hoe gunstiger hij er voorstond in de peilingen, hoe vaker hij vervolgens weer aan het woord kwam.
Alle genoemde factoren bijeen leidden tot een „opwaartse spiraal van populariteit en publiciteit”, concludeert de Amsterdamse socioloog. De ene oorzaak bekrachtigde de andere. „Dit zichzelf versterkende effect verklaart waarom Fortuyn en zijn partij in zo’n kort tijdsbestek zo veel media-aandacht en kiezers wisten te mobiliseren.”
De verklaring die Muis in zijn proefschrift geeft van de opkomst van Fortuyn geldt in meerdere of mindere mate ook voor de populariteitsstijging van PVV-leider Wilders. De promovendus: „Ik verwacht dat een analyse van de mediasuccessen van Wilders tot een vergelijkbare conclusie zou leiden.”
Net als Fortuyn destijds roept Wilders ook veel reacties op. Onder meer in kritische zin van D66-fractievoorzitter Pechtold. Afgaande op het proefschrift van Muis mag Pechtold zich afvragen of dat wel zo slim is. „Het is contraproductief om politieke tegenstanders te bekritiseren”, schrijft Muis, „indien het doel is te verhinderen dat zij in staat zijn om hun standpunten voor het voetlicht te brengen.”
Evenwicht
Het zichzelf versterkende sneeuwbaleffect van Fortuyns mediaoptredens verklaart volgens Muis „in het algemeen gesproken hoe een ogenschijnlijk stabiele politieke status-quo in korte tijd uit evenwicht kan raken.”
Bij het nemen van de beslissing om iets nieuws (op de markt dan wel in de politiek) te omarmen, zijn mensen volgens de socioloog sterk afhankelijk van elkaar. „Wanneer journalisten en kiezers niet zelfstandig en los van anderen bepalen welke partij nieuwswaardig is en welke een stem verdient, maar in sterke mate hun keuzes van elkaar imiteren, kan men zelfs spreken van een zichzelf waarmakende voorspelling.” De politieke strijd zou een stuk minder grillig zijn als journalisten het tegenovergestelde zouden doen, meent Muis. „Elkaar minder napraten of versterken en niet allemaal tegelijkertijd degene aan het woord laten die het goed doet, maar juist tegen de stroom in gaan.”
Plotselinge, relatief ingrijpende veranderingen in het politieke landschap zouden volgens de wetenschapper ook uitgesloten zijn als politiek leiders hun standpunten continu en geleidelijk zouden kunnen aanpassen aan veranderende behoeften van kiezers. „Vanwege het zelfcorrigerende karakter daarvan zou dat leiden tot meer stabiliteit.”
De praktijk bewijst echter keer op keer dat dit niet of nauwelijks gebeurt. Het vertrek van de –naar eigen zeggen– mislukte Cohen bij de PvdA onderstreept dat nog maar eens.
Drs. J. C. Muis
Socioloog Muis is verbonden aan de faculteit der sociale wetenschappen van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Zijn specialisatie is populisme.
Hij publiceerde onder meer over de Centrum Democraten en over de opkomst van Fortuyn. Ook schreef hij over politieke stabiliteit en verandering in Nederland in de periode 1998-2002.
Volgende week vrijdag promoveert hij in Amsterdam op het proefschrift ”Pim Fortuyn. The evolution of a media phenomenon”.