Slachtoffers zijn er niet gevallen, maar uit voorzorg zijn kampeerders bij Sainte–Epimie vanaf maandagmiddag geëvacueerd. Hetzelfde geldt voor de bewoners van het gehucht Caussignac. In totaal gaat het om een kleine duizend mensen.

„Een schoolvoorbeeld van onvoorzichtigheid," aldus een woordvoerder van de brandweer. Een 33–jarige wandelaar gooide zondagavond zijn peuk weg, die onmiddellijk vlam vatte in het uitgedroogde gebied. De man heeft geprobeerd het vuur uit te trappen, slaagde daar niet in en heeft daarop zelf de brandweer gealarmeerd. Hij is aangehouden, en verschijnt volgens een snelrechtprocedure voor de rechtbank van het naburige Mende.

Maandagmiddag, toen al 150 hectare was verbrand, dacht de brandweer het vuur meester te zijn. Maar de brand zelf, met vuurkolommen van 40 meter hoog, trekt een heel warme wind aan, vol droge zaadjes, die boven de vuurzee vlam vatten en soms honderden meters verder naar de overkant van een ravijn worden gesmeten om daar te zorgen voor nieuwe vuurhaarden. De brandweer vreest dat dat verschijnsel zich eind dinsdagmiddag opnieuw voordoet: de temperatuur in de omgeving ligt boven de 40 graden, en ’s nachts kunnen blusvliegtuigen en helikopters niet werken.

Op de grond bestrijden 510 brandweerlieden het nieuwe vuur met 116 voertuigen en zeven bulldozers. Zij hebben de hulp van hun collega’s uit de Jura, in het oosten van Frankrijk tegen de Zwitserse grens.

Heel Frankrijk heeft te kampen met een hittegolf en grote droogte, waar de minste vonk kan zorgen voor een brand. In 54 van de honderd departementen (provincies) geldt een beperking voor watergebruik, en veehouders hebben er nauwelijks meer voer voor hun beesten. In het noorden van Frankrijk sturen boeren, met overheidshulp, daarom tonnen hooi naar hun collega’s in bijvoorbeeld de Ardèche en de Aveyron. In de Ardèche is inmiddels besloten dat boeren een minimuminkomen krijgen, in afwachting van hulp van de staat.