„Fusie zendingskerken Papoea prematuur”
WOERDEN – Of de kerken op Papoea die zijn voortgekomen uit het zendingswerk van de Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt op termijn fuseren, valt nog te bezien, reageren de Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) en De Verre Naasten (DVN) op suggesties van dr. Gerrit de Graaf.
De Graaf promoveerde donderdag in Kampen op een onderzoek naar de culturele interactie tussen Papoea’s en gereformeerd-vrijgemaakte zendingswerkers. In de marge van zijn onderzoek vergeleek hij het zendingswerk van de vrijgemaakten met het werk van zendelingen uit de Gereformeerde Gemeenten.
Uit het zendingswerk van de Gereformeerde Gemeenten op Papoea ontstond de Gereja Jemaat Protestan di Indonesia (GJPI). Het werk van de gereformeerd-vrijgemaakten resulteerde in de Gereja-Gereja Reformasi di Indonesia Papua (GGRI-P). De kerken op het Indonesische eiland tellen respectievelijk 11.000 en 8000 leden.
In zijn dissertatie schrijft De Graaf dat beide kerken veel gemeenschappelijk hebben. Daar komt bij dat de GJPI en de GGRI-P volgens de historicus te klein zijn om op termijn zelfstandig te blijven voortbestaan. Het ligt dan ook voor de hand dat beide kerken fuseren, zo zei hij gisteren in deze krant.
Dat een pleidooi voor fusie niet helemaal uit de lucht is gegrepen, blijkt uit de intensieve contacten die er al jaren zijn tussen beide kerken. Op enkele kleine verschillen na is er onderling sprake van „een feest der herkenning.”
Hogeschool
Jan van Doleweerd, missionair toeruster en plaatsvervangend directeur van de ZGG, is zich bewust van de overeenkomsten tussen beide kerken, zegt hij desgevraagd. Of het daadwerkelijk tot een fusie komt, betwijfelt hij echter. „Ik kan niet spreken voor de GJPI; zij is sinds 1985 een zelfstandige zusterkerk. Toch geloof ik dat het zo’n vaart niet zal lopen.”
De ZGG’er wijst erop dat Papoea’s „trots” zijn op hun eigen kerk. Het opgeven van kerkelijke zelfstandigheid zal daarom niet zomaar plaatsvinden, verwacht hij. „Daarbij komen de grote culturele verschillen tussen Papoea’s uit het bergland en Papoea’s uit de zuidelijke laagvlakte. Het blijkt nu in de praktijk al moeilijk te zijn om Papoea’s uit allerlei stammen en valleien in één kerk, de GJPI, bij elkaar te houden.”
Overigens zijn de Papoea’s zich wel degelijk bewust van hun kwetsbaarheid, weet Van Doleweerd. De GJPI steekt daarom veel energie in training van gemeenteleden zodat bekwame personen in de toekomst kerkelijke functies kunnen vervullen. „Met het oog hierop is onlangs zelfs een theologische hogeschool opgericht.”
Dat de GJPI en de GGRI-P veel samen doen, waardeert Van Doleweerd niet negatief. „Samenwerking tussen kerken van gereformeerd belijden is altijd een goede gedachte, niet alleen in Nederland, maar ook op Papoea.”
Hij noemt het verder „logisch” dat de kerken elkaar opzoeken. Er komt namelijk veel op de jonge zendingskerken af. De invloed van de islam neemt toe. Om zich daartegen te keren, hebben de kerken elkaar gewoon nodig, aldus Van Doleweerd.
Dat theologische verschillen tussen de beide zendingskerken op Papoea blijkbaar niet zo’n grote rol spelen, verbaast hem niet. „De fronten liggen op het zendingsveld anders dan in Nederland.”
Dat laatste erkent ook Janneke de Vries, hoofd van de afdeling programma’s en partners van De Verre Naasten. „Theologische onderwerpen krijgen in een andere context en cultuur vaak een andere zwaarte en weging.”
Of de theologische verschillen tussen beide kerken groot zijn, weet De Vries niet. „Dergelijke vragen kun je beter aan de kerk in Papoea stellen.”
Evenals Van Doleweerd benadrukt de DVN’er dat het uiteindelijk aan de kerken zelf is om te besluiten of zij gaan fuseren. „Mocht dat aan de orde zijn, dan zal daar wellicht met Nederland over gesproken worden, maar uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid bij de GGRI-P. Wij laten hen daarin volkomen vrij.”
Een fusie, mocht die plaatsvinden, zal vanuit Nederland niet op voorhand negatief worden beoordeeld, verwacht De Vries. „Wij juichen het toe dat gereformeerde kerken elkaar vinden.” Of een fusie noodzakelijk is om het bestaansrecht van de kerk te waarborgen, betwijfelt ze overigens. „Ik ken in andere landen voorbeelden van kerken met een vergelijkbare omvang die goed functioneren. Zoiets moet volgens mij ook op Papoea mogelijk zijn.”