Rechter constateert wanbeleid bij Viba
Ingenieursbureau Viba heeft wanbeleid gepleegd door aandeelhouders onjuist te informeren en een fors belang in zichzelf te verhullen in de jaarrekeningen. Dit gebeurde vijf jaar lang, van 1995 tot en met 1999.
Dit heeft de Ondernemingskamer van het gerechtshof in Amsterdam vastgesteld. De kamer wast het Zoetermeerse bedrijfje Viba hardhandig de oren na onderzoek op verzoek van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) en het in Zutphen gevestigde Reesink. Deze verweten Viba dat voor aandeelhouders verborgen bleef dat het ingenieursbureau door een ingewikkelde constructie een aandeel van 32,3 procent in zichzelf had.
Mede daardoor kon Viba-commissaris Rob Lubbers, de ”broer van”, de macht binnen het bedrijf naar zich toe trekken. Hij kocht een aandelenpakket waar Reesink op aasde en hield de concurrent zo buiten de deur. Viba droeg het belang in zichzelf over aan een bv van commissaris Lubbers die zo een meerderheid van de aandelen verwierf.
Reesink gaat ervan uit dat de aandeelhouders gezamenlijk door deze handelwijze enkele miljoenen euro’s schade hebben geleden. „We moeten maar eens met Viba om de tafel gaan zitten om over schadevergoeding te praten”, aldus B. ten Doesschate van Reesink.
Voorzitter P. P. de Vries van de VEB noemt de uitspraak een belangrijk signaal voor beleggers. „Ondernemingen kunnen niet ongestraft een verkeerd beeld schepen over de eigendomsverhoudingen. Als er minder aandelen uitstaan, zoals het er bij Viba op leek, is de winst per aandeel ook hoger. Viba hoefde de waarde van de onderneming met eenderde minder belanghebbenden te delen. Dat is oneigenlijk.”
Viba noemt het predikaat „wanbeleid” onjuist en buiten proportie. Viba vindt dat temeer omdat de Ondernemingskamer er geen consequenties aan verbindt. Overigens moet Viba de jaarrekeningen over de betreffende jaren opnieuw voorleggen aan en laten vaststellen door de aandeelhouders, met een toelichting op het door Viba in zichzelf gehouden belang.