„Missionaire kerk gestempeld door genade”
HILVERSUM – Om een missionaire gemeente te kunnen zijn, moet de cultuur daarvan worden bepaald door de genade van God. Dat zei de Amerikaanse predikant Greg Surratt zaterdag tijdens de eendaagse conferentie ”Missionair leven en gemeente-zijn” die in de Thousand Hills International Church in Hilversum werd gehouden.
De conferentie, die in het Engels werd gehouden, was georganiseerd door de Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten, de Thousand Hills International Church en de organisatie Europa Advance.
Hoofdspreker Greg Surratt is als predikant verbonden aan de door hem gestichte Seacoast Church in Charleston, een plaats in de Amerikaanse staat South Carolina. Deze gemeente heeft dertien preekplaatsen. Ook is hij oprichter van de Association of Relational Churches (ARC), een netwerk van kerkplanters dat zich inzet voor gemeentestichting.
Surratt vertelde de ongeveer negentig aanwezigen dat hij is opgegroeid in een pinkstergemeente. Daar werd hij ook predikant. Na achtenhalf jaar predikantschap viel het hem op dat zijn gemeente weinig idee had van wat er in de omgeving van de kerk gebeurde. „We praatten over het bereiken van de naties. Maar we bereikten niet eens de eigen omgeving”, zo zei hij.
Surratt vond dat daarin verandering moest komen. Hij vertelde dat hij, om inspiratie op te doen, de bekende Willow Creekgemeente van Bill Hybels bezocht. „We moeten pendelen tussen de waardevolle erfenis van pinkstergemeenten en het bereiken van buitenkerkelijken”, zo schetste Surratt zijn dilemma.
Bij gemeentestichting, zo vervolgde hij, zijn vier zaken belangrijk: plannen, bidden, doen, evalueren. „Na elke conferentie evalueren we, en na elke dienst. Ons doel is om elke week beter te zijn dan de week ervoor.” Hij gaf verder aan dat hij gebruikmaakte van een lijst waarop de twintig beste kerken van de Verenigde Staten vermeld waren, om daarvan te leren.
Hij ging in op de gedachte dat het goed is om op de vertrouwde manier verder te gaan. „Sommige mensen zeggen: Laten we blijven doen wat we doen, want het werkt goed. Dat lijkt op het eerste gezicht een goed idee, maar bij nader inzien is het dat niet. In 23 jaar is het aantal christenen in de Verenigde Staten met 1 procent afgenomen. Babyboomers verlieten de kerk, maar kwamen weer terug. De huidige generatie verlaat wel de kerk, maar lijkt niet meer terug te willen komen.”
Hij wees er verder op dat in de VS ongeveer 40 procent van het onkerkelijke deel van de bevolking wordt bereikt met het Evangelie, maar 60 procent niet. „En dit percentage neemt toe.”
Surratt gaf verder aan dat hij met zijn medewerkers inzet op „het creëren van een cultuur van discipelschap.” Hij legde uit dat dit te maken heeft met drie relaties: de verhouding tot God, tot de eigen gemeente en tot mensen buiten de kerk. „Sommige gemeenten zijn alleen bezig met de eerste twee relaties, die tot God en de eigen gemeente. Andere gemeenten zijn alleen gericht op buitenkerkelijken, maar denken niet na over wie ze zelf zijn. Dat is niet goed. Het is noodzakelijk om te weten wie we zelf zijn, voordat we proberen anderen te bereiken.”
Om nader aan te geven wat een cultuur van discipelschap inhoudt, gaf hij aan dat dit te maken heeft met identiteit. Die moet volgens hem worden bepaald door de genade van God. Hij signaleerde dat veel christenen hun identiteit baseren op gehoorzaamheid aan God in plaats van op de genade van God. Surratt noemde dat wetticisme.
Vervolgens kwam ds. Chip Judd, adviseur inzake gemeentestichting, aan het woord. Hij ging nader in op de vraag hoe een cultuur van discipelschap gestalte kan krijgen. „De cultuur van een organisatie is het gedrag van haar leiders”, stelde hij. Judd benadrukte dat discipelschap een manier van leven is.
Judd zei dat hem in 24 jaar predikantschap was opgevallen dat in de kerk „heel weinig mensen leerden om te rusten in Gods liefde.” Hij gaf verder aan dat de verhoudingen in de kerk –als een gemeenschap van liefde– persoonlijk zijn. „Als er geen gemeenschap is, nemen we de toevlucht tot regels.”