De praktijk der godzaligheid in liederen beoefend
Jaco van der Knijff
BERLIJN – Hij was samensteller van geliefde gezangboeken en –belangrijker nog– componist van onverwoestbare melodieën. De Berlijnse cantor Johann Crüger (1598-1662) overleed deze week precies 350 jaar geleden.
Zijn melodieën worden nog altijd gezongen en bewerkt voor koor en orgel. ”Herzliebster Jesu”, ”Wie soll ich dich empfangen”, ”Nun danket alle Gott”, ”Jesus, meine Zuversicht”, ”Jesu, meine Freude”, ”Schmücke dich, o liebe Seele”: het zijn liederen die ook in Nederland grote bekendheid kregen. Ze ontstonden alle halverwege de 17e eeuw in Berlijn, in een milieu waar de praktijk der godzaligheid juist ook in en met het lied werd beoefend.
Dat is dan ook de titel van het gezangboek waaraan de naam van Johann Crüger onlosmakelijk verbonden is: ”Praxis Pietatis Melica”. Heette Crügers eerste gezangboek van 1640 nog ”Newen vollkömlichen Gesangbuch”, vanaf de tweede druk (1647) kreeg het liedboek de Latijnse naam mee. Talloze edities beleefde de ”Praxis Pietatis Melica”, waardoor de liederen die Crüger verzamelde en componeerde alom in Duitsland bekend werden. De Berlijnse cantor wordt dan ook gezien als de belangrijkse 17e-eeuwse gezangboekuitgever in Duitsland en een van degenen die het Duitse geestelijke lied een enorme stimulans gegeven hebben.
Crüger was vanaf 1622 veertig jaar lang als cantor werkzaam in de Nicolaikirche in Berlijn. Aan die kerk is ook de naam verbonden van de bekende dominee-dichter Paul Gerhardt (1607-1676), die er in 1657 predikant werd. Al eerder echter, in 1643, kwam Crüger in contact met Gerhardt. De cantor nam in 1647 achttien liederen van de dichter op in zijn gezangbundel. Zes jaar later was dat aantal uitgegroeid tot 81. Voor een aantal Gerhardtliederen schreef Crüger zelf de melodie.
Crügers weg ging niet over rozen. Vaak stond de man aan het graf: zijn eerste vrouw stierf aan de pest, van de negentien kinderen uit twee huwelijken overleed een groot aantal op jonge leeftijd. Ook zelf werd Crüger door de pest getroffen, wat hem aan de rand van het graf bracht. Juist deze diepingrijpende gebeurtenissen deden hem de toevlucht nemen tot het geestelijk lied. In de vroomheid van het piëtistische lied vond hij troost.
Duitsland eert dit jaar zijn beroemde cantor. De uitgever van de Franckesche Stiftungen zu Halle heeft onder de titel ”Schmücke dich, o liebe Seele” 33 liederen uit Crügers ”Praxis Pietatis Melica” opnieuw uitgegeven. De 17e-eeuwse piëtistische liedvroomheid blijkt anno 2012 nog niet verouderd.
www.francke-halle.de/main/con_pdf/SchmueckeDich.pdf
Ortus Musikverlag in Halle brengt ter gelegenheid van
Crügers Leben war von zahlreichen Tiefschlägen überschattet. Seine erste Ehe endete nach acht Jahren, als die Frau an der Pest starb. 1637 heiratete Crüger erneut. Von fünf Kindern aus der ersten und 14 aus der zweiten Ehe starben die meisten im frühen Alter. Auch Crüger erkrankte an der Pest und wurde 1639 schon totgesagt. Seit dieser Zeit wandte er sich verstärkt dem geistlichen Lied zu. Trost fand er in der Frömmigkeitsbewegung des Pietismus, die auf innerliche, persönliche Glaubenserfahrungen ausgerichtet war.
Zum Jubiläum gibt der Verlag der Franckeschen Stiftungen/Ortus Musikverlag (Halle/Saale) einen Auswahlband mit Liedern der „Praxis Pietatis Melica“ heraus.
22 liederen in liedboek melodie van Crüger
Herzliebster Jesu
O Welt, sieh hier dein Leben
Auf, auf, mein Herz, mit Freuden
Ich sag es jedem dasz er lebt
Wie soll ich dich empfangen
Nun danket alle Gott
Jesus, meine Zuversicht
Jesu, meine Freude
Schmücke dich, o liebe Seele
Nun danket all und bringet Ehr
s