Het hoogste rechtscollege kwam vrijdag niet met een vonnis in deze zaak, maar stelt vragen aan het Hof van Justitie over de verenigbaarheid van deze wet met het Europees recht.

De splitsingswet verbiedt de verkoop van de energienetten, die in handen zijn van provincies en gemeenten, aan commerciële bedrijven. Toen energiebedrijf Nuon werd verkocht aan het Zweedse concern Vattenfall, moest het netwerkbedrijf buiten de transactie blijven en dat gold ook voor Essent, toen dat energiebedrijf in handen kwam van het Duitse RWE.

De energiebedrijven hebben zich steeds verzet tegen de splitsingswet, die in feite een verbod is om een deel van hun bezit te privatiseren. Delta, Eneco en Essent vochten de wet aan en kregen in juni 2010 gelijk van het gerechtshof in Den Haag. De Staat ging in cassatie en vrijdag bleek dat de Hoge Raad nog steeds niet toe is aan een vonnis.

Eneco, dat het netwerkbedrijf niet heeft afgesplitst, gaat ervan uit dat een vonnis nog lang op zich kan laten wachten en wil gewoon doorgaan als „geïntegreerde onderneming” die zowel energie levert als distribueert. Delta zei dat de uitspraak aantoont dat het gaat om een complexe juridische zaak en wees er nog eens op dat Nederland het enige land in Europa is dat energiebedrijven dwingt zich op te splitsen.

De Brabantse gedeputeerde Bert Pauli, die het woord voert namens de voormalige publieke aandeelhouders van Essent en de huidige aandeelhouders van netwerkbedrijf Enexis, wacht een vonnis af. Wel wijst hij erop dat flinke kosten zijn gemaakt om het splitsen van Essent mogelijk te maken.

De splitisingswet moet voorkomen dat energiebedrijven die verlies lijden op de verkoop van gas of stroom, dit kunnen afwentelen op afnemers die aangesloten zijn op hun leidingen. Ook moet de wet waarborgen dat er voldoende geld gestoken wordt in de netwerken van energie, zodat de levering niet in gevaar komt. Volgens de energiebedrijven is het toezicht op goed onderhoud van de netwerken ook zonder splitsingswet al prima geregeld.