„Begrijpelijk dat rechter foetus beschermt”
AMSTERDAM – Kan een rechter een foetus in bescherming nemen? Zeker als die ouder dan 24 weken is. En ook als de moeder van een jóngere vrucht psychisch ziek is, zegt gezondheidsrechtdeskundige prof. dr. Johan Legemaate.
We nemen een foetus van zeventien weken niet in bescherming. Aldus besliste de Dordtse rechtbank onlangs, werd woensdag bekend. De zaak draait om een 18-jarige zwangere vrouw. Haar familie zou eropuit zijn dat het leven in de moederschoot wordt gedood. De jonge moeder zou de familie-eer hebben geschonden.
De Kinderbescherming vroeg om ondertoezichtstelling van de foetus. Maar de rechtbank in Dordrecht wees dat verzoek af. Die vindt dat zo’n beslissing pas mogelijk is als de foetus ouder is dan 24 weken. Tot die grens mag in Nederland een kind worden geaborteerd.
Opvallend genoeg beschermde de rechtbank in Amsterdam februari vorig jaar wel een foetus van zestien weken. De aanstaande moeder was verslaafd aan cocaïne en leed aan een borderline persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank besliste dat de zogeheten inbewaringstelling van het meisje moest worden voortgezet. Dit vanwege het gevaar dat zij vormde voor haar ongeboren kind. De rechter paste daarbij de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ) toe. Wil iemand op grond van die wet vastgehouden kunnen worden, dan moet die persoon een stoornis hebben en gevaar inhouden.
Mr. Willemien Kastelein, gezondheidsrechtspecialist bij KBS Advocaten in Utrecht, vindt het logisch dat de Dordtse rechtbank weigert de foetus van zeventien weken onder toezicht te stellen. „Zo’n foetus is volgens ons recht geen rechtssubject. Het klinkt misschien raar, maar eigenlijk is er geen sprake van een persoon. Die kun je dus ook niet onder toezicht stellen. Voor dit soort situaties kent ons rechtssysteem eigenlijk geen goede oplossing.”
Na de 24e week wordt de situatie anders, betoogt Kastelein, voormalig bijzonder hoogleraar gezondheidsrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen. „Als een moeder dan een kind in haar buik van het leven berooft, is er sprake van moord.”
Dat de Amsterdamse rechtbank vorig jaar een foetus van zestien weken wél beschermde door de cocaïneverslaafde en psychisch zieke moeder vast te laten houden, noemt Kastelein een „opvallende” uitspraak. „Eigenlijk kan die uitspraak niet. Misschien is de beslissing wel wenselijk, maar zij staat op gespannen voet met ons recht. Juristen zijn het er over het algemeen over eens dat een foetus van zestien weken geen rechtssubject is.”
Komt een kind eenmaal ter wereld, dan hebben rechters de mogelijkheid beschermende maatregelen te nemen, betoogt Kastelein. Te denken valt aan ondertoezichtstelling, uithuisplaatsing en ontzetting uit de ouderlijke macht. „Het komt voor dat die maatregelen al aangekondigd worden voordat het kind geboren is. Bijvoorbeeld als ouders verslaafd zijn, of als andere het kinderen uit het gezin slecht is vergaan.”
Anders dan Kastelein vindt prof. dr. Johan Legemaate, hoogleraar gezondheidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam, de beslissing van de Amsterdamse rechtbank vorig jaar om een zestien weken jonge foetus te beschermen „logisch en begrijpelijk.” Legemaate: „Het ging toen om een psychisch zieke moeder. Een rechter kan op grond van de Wet BOPZ beschermingsmaatregelen nemen, in verband met „gevaar voor anderen”, zoals de wet dat zegt. Een rechter heeft de ruimte om tot die „anderen” ook een foetus van zestien weken te rekenen. Bij dit soort zaken speelt vaak ook dat iemand niet alleen een gevaar is voor anderen, maar ook voor zichzelf. Er is bijvoorbeeld het risico op suïcide.”
In de Dordtse kwestie, waarbij een foetus van een 18-jarige bedreigd zou worden in verband met eerwraak, liggen de zaken anders, betoogt Legemaate. „Ik denk niet dat de Wet BOPZ hier een rol speelt. Ik neem aan dat de Dordtse rechters geen ondertoezichtstelling van de foetus willen omdat die jonger is dan 24 weken, de abortusgrens. Tot die 24 weken ligt de zeggenschap voor de foetus, zoals we als maatschappij hebben afgesproken, bij de vrouw.”
Legemaate vraagt zich af of ondertoezichtstelling van de foetus van de 18-jarige vrouw het probleem oplost. „Of is het beter om haar uit de bedreigende omgeving te halen?”
Rechters hebben al diverse keren een foetus onder toezicht gesteld, stelt Legemaate. Wel waren die telkens ouder dan 24 weken. „Denk aan situaties waarbij bijvoorbeeld de aanstaande moeder wordt mishandeld door de vader in spe. Als een rechter echter een foetus jonger dan 24 weken in bescherming neemt zonder dat daarbij de Wet BOPZ een rol speelt, is dat juridisch discutabel.”