Waarom links geen vuist kan maken
Je zou zeggen: het bestrijden van deze regering is voor de linkse partijen een eitje. Om te beginnen heb je te maken met het conservatiefste kabinet sinds de Tweede Wereldoorlog. Je kunt er dus zonder scrupules op inhakken. In de tweede plaats ziet dit kabinet zich geplaatst voor een enorme bezuinigingstaak, waardoor het Malieveld af en toe volstroomt. Die mensen heb je dus achter je. In de derde plaats heeft dit kabinet in de Tweede Kamer een krappe en in de Eerste Kamer helemaal geen meerderheid. Je hoeft er dus maar tegen te blazen en het valt om.
Als dat geen perspectieven biedt! Het is, zou je zeggen, een féést voor de linkse oppositie. Geef ze van katoen, jongens! Proletariërs aller linkse partijen, verenigt u!
Maar juist dát, een eenparig onder vuur nemen van het kabinet, ontbreekt. Ja, zo af en toe roept er eens iemand iets. In de PvdA, de SP of GroenLinks. „We moeten meer samenwerken, jongens.” En soms wordt er een gezamenlijk pamflet gepresenteerd. Waarvan vervolgens nooit meer iets vernomen wordt.
Maar met een effectieve linkse samenwerking vlot het totaal niet. Waarom en waardoor eigenlijk niet? Minimaal drie factoren spelen een rol.
1. Ideologische strijd.
De linkse partijen zijn qua koers en denkbeelden hopeloos verdeeld. Aan de ene kant staan GroenLinks en D66 (die zichzelf overigens een middenpartij noemt). Ze gaan er prat op dat ze hervormingsgezinde partijen zijn en de arbeidsmarkt willen vernieuwen. Ze zijn grosso modo libertair denkend en staan positief tegenover Europese eenwording en de multiculturele samenleving. Aan de andere kant staat de SP, die volgens de andere twee behoudzuchtig en star is, eenzijdig redeneert vanuit werknemersbelangen en die sceptisch staat tegenover Europa. Deze twee uitersten willen zo min mogelijk met elkaar geassocieerd worden. En daar tussenin staat dan de PvdA, een partij die, zeker onder Cohen, de grootste moeite heeft om te kiezen tussen de twee alternatieven.
2. Leiderschapsprobleem
Links heeft momenteel een groot probleem met leiderschap. De SP mag dan, na de onfortuinlijke periode onder Kant, onder Roemer de weg naar boven hebben teruggevonden, bij GroenLinks en de PvdA is het op het punt van leiderschap nog kommer en kwel. Zeg ”Sap”, en je zegt tevens ”Kunduz”, ”stekkerdoos” en ”plaatsvervangende schaamte”. Zeg Cohen, en behalve ”moedig voortploeteren” borrelen ook de woorden ”aarzelen” en ”gebrek aan visie” automatisch bij je op.
Voor linkse samenwerking zijn krachtige leiders nodig die precies weten wat ze willen en die juist daardoor over hun eigen schaduw heen durven springen.
3. Groeigrens
Links heeft bovendien het probleem dat de groeimogelijkheden beperkt zijn. De politicoloog Daalder heeft ooit gewezen op de wetmatigheid dat, hoe groot electorale verschuivingen in Nederland soms ook zijn, de krachtsverhouding tussen het linker- en het rechterblok altijd nagenoeg gelijk blijft: rechts net iets groter dan links. Dat betekent dat partijen zoals PvdA, GL en SP alleen maar kunnen groeien als ze bij elkaar kiezers wegkapen; een activiteit waarmee ze dan ook gewoonlijk druk doende zijn.
Maar zelfs al zouden alle genoemde belemmeringen worden opgeheven en al zou links zich in de Kamer vanaf nu hecht aaneensluiten, dan nog zou het uiterst moeilijk zijn om de regeringscoalitie werkelijk te beschadigen. Over oppositie voeren wordt gauw te makkelijk gedacht. In de dagelijkse Haagse werkelijkheid is het echter het moeilijkste vak dat er bestaat.
Per definitie is de oppositie namelijk in de minderheid. Dat is zelfs in de huidige gedoogconstructie nog het geval. Dat betekent dat je als gezamenlijke oppositie alleen iets kunt bereiken als je een van de coalitiepartners meekrijgt en dus verdeeldheid weet te zaaien in het coalitiekamp.
Dat is uitmate lastig. Zelfs het allereerste stapje, een debat initiëren over een precair onderwerp, wordt de oppositie vaak niet gegund. En hoe kun je dan een vuist maken?
Daarom rest links momenteel weinig anders dan lijdzaam afwachten tot de huidige coalitie wellicht spontaan uiteenvalt. Maar daar ziet het op dit moment bepaald nog niet naar uit.