De omgekeerde wereld
De recessie is een feit. De Nederlandse economie kromp in de tweede helft van vorig jaar twee kwartalen op rij, zo bleek woensdag uit cijfers van het CBS. Consumenten houden de hand angstvallig op de knip. Er zijn zelfs bedrijven die het geld niet uitgeven, maar uitlenen aan noodlijdende banken. Het is de wereld op zijn kop.
Banken parkeren het geld liever bij de Europese Centrale Bank in plaats van het aan elkaar uit te lenen. Maar bedrijven zouden wel bereid zijn om dit geld –tegen de nodige zekerheden– uit te lenen aan banken, schreef persbureau Reuters onlangs.
De bedrijven zitten er dan ook warmpjes bij: kredietbeoordelaar Moody’s berekende dat een groep van 362 Europese bedrijven medio 2011 voor zo’n 647 miljard euro aan cash en kortetermijninvesteringen bezit. Dat is bijvoorbeeld ruim voldoende om de totale schuld van Griekenland, Ierland en Portugal in 2010 af te lossen. De twintig grootste ”cash kings” zijn goed voor 40 procent van het totaalbedrag. Autobedrijven en energiebedrijven, zoals Volkswagen, Fiat en BP, hebben de diepste zakken.
Ook in Nederland is de financiële slagkracht van bedrijven groot. Volgens het CPB lag de solvabiliteit van niet-financiële bedrijven in 2011 met meer dan 47 procent ruim boven het gemiddelde van de afgelopen dertig jaar. Het exploitatie-overschot van Nederlandse bedrijven lag in 2010 en de eerste drie maanden van 2011 gemiddeld 8,5 procent hoger dan een jaar eerder. Wel waarschuwt het CPB dat het cijfer sterk wordt beïnvloed door de hoge solvabiliteit van een aantal grote bedrijven. Ongeveer een derde van de bedrijven heeft een solvabiliteit die hoger is dan 70 procent, terwijl twee derde een solvabiliteit heeft die lager is dan 25 procent. Voor die bedrijven is de slagkracht aanmerkelijk geringer, constateert het CPB.
Ondanks de gunstige financiële positie zijn veel bedrijven terughoudend met investeren. In plaats van geld uit te geven, lenen sommige bedrijven de overtollige middelen zelfs liever uit aan noodlijdende banken. In 2009 en 2010 nam het volume van de investeringen opgeteld met ruim 20 procent af. Dat verschil is nog lang niet goedgemaakt. Dat is opmerkelijk, want volgens DNB is er in Nederland over het algemeen een vrij sterke positieve samenhang tussen de winstgevendheid en investeringen, waarbij de investeringen de winsten doorgaans met een vertraging van een jaar volgen. Maar niet in de omgekeerde wereld. De vooruitzichten zijn bovendien niet erg gunstig.
De economische krimp in het vierde kwartaal van vorig jaar was groter dan veel economen hadden verwacht. Het volume van ons bruto binnenlands product was 0,7 procent kleiner dan een kwartaal eerder. Zo erg als in 2009 is het daarmee nog niet, maar toch staat de economie er in een aantal opzichten minder goed voor dan toen. De werkloosheid komt dit jaar waarschijnlijk hoger uit dan tijdens de vorige recessie en ook aan de daling van de huizenprijzen komt dit jaar vermoedelijk nog geen einde. Consumenten zijn zelfs nog somberder dan in 2009. Zij hebben last van een economische depressie, zo lijkt het.
Economen spreken van een depressie bij een langdurige en sterke krimp van de economie. Volgens die definitie is deze recessie niet meer dan een dipje. Maar de stemming onder consumenten doet denken aan een klinische depressie. De economie wordt op de been gehouden met behulp van antidepressiva van de ECB: om te voorkomen dat Europese banken en overheden in de financiële problemen komen, past de centrale bank een ruimhartig financieringsbeleid toe. Zo konden tot nu toe de symptomen van de depressie worden bestreden, maar werd de onderliggende oorzaak nog onvoldoende aangepakt.
Het goede nieuws is dat er in Europa voorzichtige stappen zijn gezet in de richting van een oplossing. Maar voordat het zover is, volgen eerst nog jaren van bezuinigingen en hervormingen. Zelfs als de groei terugkeert, ligt een investeringshausse niet voor de hand.
Voor veel bedrijven zijn de vooruitzichten nog onzeker en de financiële buffers beperkt. Door de wisselwerking tussen winsten en conjunctuur kunnen de problemen, als we pech hebben, zelfs nog toenemen. Laten we het hopen. Want in de omgekeerde wereld is het als in het gelijknamige lied van Jules de Corte: Als je boft dan valt het tegen, maar als je pech hebt valt het mee.
De auteur is econoom bij Rabobank Nederland.