Smokkeltunnel brengt ook journalist in Gaza
De economie van de Gazastrook draait voor een belangrijk deel op een ontstellend grote hoeveelheid illegale tunnels onder de grens met Egypte. Hoe gaat deze smokkel in zijn werk? Dagboek van een avontuur aan de Egyptisch-Gazaanse grens.
Hoe kom je in Gaza? Ik geef mezelf de meeste kans via de grens met Egypte. Met een collega wil ik proberen er vandaag vanuit Caïro te komen. Eerst wacht de trip van Caïro naar het Egyptische grensstadje Rafah – een rit van algauw vijf uur. Vlak voor de grens zijn overal wegversperringen opgericht. Her en der staan de zandgele tanks van het Egyptische leger. Militairen staan in de geschutskoepels.
Dinsdagmiddag
Bij de grens stappen we uit onze taxi en leveren we onze Palestijnse vergunning en ons paspoort in. We wachten. Maar het antwoord van de Egyptische grenswachten is een resoluut nee. We mogen niet verder. Toestemming van de Palestijnse autoriteiten is niet genoeg; de regels zijn veranderd. Er moet nu eerst een aanbeveling van de Nederlandse ambassade naar de Egyptische veiligheidsdienst worden gestuurd. O ja, en de veiligheidsdienst moet vervolgens een toestemming faxen naar de grenspost. Met andere woorden: vergeet het maar. Dat gaat minimaal een week duren en mogelijk een maand.
Maar nu we hier zijn, willen we verder: allerlei afspraken in Gaza zijn al gemaakt. De enige optie die overblijft, is een tunnel – een van de vele illegale onderdoorgangen tussen Egypte en Gaza waar een groot deel van de economie van de Gazastrook op drijft.
Nu is dat wel te regelen. Een van onze contacten kan ons wel verder helpen; hij heeft een kennis die iemand weet die… Er wordt druk heen en weer getelefoneerd.
We rijden intussen terug naar de nabijgelegen stad Arish. Daar begeven we ons naar een afgesproken locatie, op de hoek van een straat. Algauw komt er een auto aanrijden met drie bedoeïenen erin, te herkennen aan hun donkere uiterlijk. De bedoeïenen zijn heer en meester over de Sinaï – inclusief de tunnels naar Gaza. We proppen ons in de oude wagen en gaan op weg.
Dinsdagavond
Het is inmiddels 18.00 uur en aardedonker. We passeren verschillende controleposten van het Egyptische leger. Controles zijn gelukkig niet aan de orde. Wat zouden deze militairen denken, als ze twee westerlingen zien in een auto met een Egyptische student en drie bedoeïenen van de noordelijke Sawarkastam uit de Sinaï? Ach, misschien weten ze het allang en laten ze het gewoon gebeuren.
We gaan de grote weg af. Koele nachtlucht komt door het openstaande autoraam naar binnen. Enorme cactussen langs de kant van de weg schieten voorbij terwijl we over hobbelige zandweggetjes rijden. Dan arriveren we bij het huis van Mustapha, een van de bedoeïenen. De inrichting van het huis is uiterst sober: het is een lege ruimte met zand op de grond en heel veel kussens langs de wanden. Twee jongens proberen een vuurtje te stoken – het is koud in de Sinaï, zeker in deze winternachten. In kleine glaasjes wordt hete thee geserveerd.
Het blijkt een beleefdheidsbezoek te zijn. Tsja, dat hoort er allemaal bij. Andere bedoeïenen sluiten zich bij het gezelschap aan. Hussein, een bedoeïen die jarenlang in Engeland heeft gewoond, fungeert als tolk. Het gesprek gaat over van alles, maar niet over de tunnel. Ernaar gevraagd, geeft de zo vriendelijke Hussein niet thuis. „Dat is iets tussen jou en Mustapha”, zegt hij.
Het is bijzonder gastvrij allemaal, maar ook lastig. Ons doel is de Gazastrook, maar nu blijkt dat er nauwelijks nog een tunnel open is vanwege het late uur. Alleen door een heel lange worden nog mensen vervoerd, „maar die is niet veilig”, wordt erbij gezegd. Mensen van Hamas aan de andere kant kunnen kwaadwillend zijn. Dat is niet aan te raden – zeker niet bij nacht.
Er zit dus weinig anders op dan in de Sinaï te overnachten. Nu is dat voor de bedoeïenen geen enkel punt. Abu Achmed, smokkelaar en trotse echtgenoot van drie vrouwen en vader van tien kinderen –onder wie negen zoons– neemt ons graag mee naar zijn huis, niet ver van Rafah. Aan het huis is een soort gastenverblijf gebouwd. Abu Achmed toont zich een zeer goed gastheer. Hij schenkt koffie en thee in kleine kopjes. Ook stookt hij buiten een vuur.
Om 8.00 uur ’s morgens zal Abu Achmed ons door de tunnel loodsen, verzekert hij. Dan vertrekt hij, om een enkele minuut later terug te komen met een enorme, dampende schaal boordevol macaroni. Klaargemaakt door een van zijn drie vrouwen. Vier lepels liggen er bij. Toetasten maar.
Vriend Abu Achmed is zo vriendelijk ook bij ons in het gastenverblijf te slapen en dus een nacht bij zijn geliefde echtgenotes op te offeren. In no time zijn de kussens in het verblijf omgebouwd tot bedden. Warme dekens erbij –heel veel warme dekens, in de Sinaïwoestijn koelt het ’s nachts fors af– en alles is klaar voor de nacht.
Diep in de nacht word ik wakker van Abu Achmed. Het is 3.45 uur en hij steekt een sigaret op in bed. De walm drijft de hele kamer door.
Woensdagmorgen
Om 7.00 uur komt een van de drie vrouwen van Abu Achmed aan de deur kloppen, maar te zien krijgen we haar niet. Wel het resultaat van het werk van haar handen: platte broden, olijven, ei, zure yoghurt, bonensaus, koffie en thee. En het resultaat van haar huwelijk met Abu Achmed: het ene na het ander zoontje rolt binnen, de ene nog kleiner dan de ander. Drie van de negen zoons zitten op school, de rest is nog te jong.
Maar als het ontbijt achter de kiezen is, willen we echt verder. Er wordt weliswaar driftig heen en weer gebeld, maar organiseren en het Midden-Oosten blijft een lastige combinatie. Plots is het echter zo ver. „Yalla, yalla!” Laten we gaan!
We rijden in korte tijd naar Rafah. De grensmuur met Gaza duikt op. In een straat die doodloopt op de grens, lopen een zwartgeklede, zwaar gesluierde vrouw en een jongen van een jaar of 14 in een zwart trainingspak. Op zo’n 100 meter afstand staan we stil. De straat is verder verlaten.
De zon breekt door de sluierbewolking heen. Een paar honderd meter verderop is de bebouwing van Gaza te zien. Ook daar lijkt alles stil. Dan wenkt de jongen. De auto rijdt vooruit en stopt voor een muur met een poort, pal onder een overbuigende johannesbroodboom. Onder beschutting van de boom gaan we snel door de poort.
Een binnenplaats. Een grote olijfboom, een mandarijnenboom, een dadelpalm met honderden overrijpe dadels eronder.
Een oude man met grijs haar, grijsgeblokte sjaal en grijze djellaba heet ons welkom. Hij komt uit het –deels verzakte– huis aan de binnenplaats. Grote scheuren lopen dwars door de muren. Er is ook een kleiner stenen gebouwtje. We lopen naar binnen. Een kale ruimte. Door een gat zonder deur gaan we een tweede kamer binnen. En daar, in de grond, bevinden zich twee opengeklapte luiken.
Een steil houten laddertje voert naar een tunnel. Het ruikt bedompt, gronderig. We lopen, half gebukt om ons hoofd niet te stoten, door de tunnel. Bijna overal wordt de tunnel gestut door dwarsbalken die er stevig uitzien. Een elektriciteitssnoer loopt er langs. Om de 10 meter hangt een bouwlamp.
De gang gaat steil naar beneden. Oppassen dat je niet uitglijdt. Dan, op het diepste punt, wordt het vlakker. Op het zand ligt een plastic bootje, een soort kano. We nemen plaats. Graag wil ik een foto nemen van de beheerders van de tunnel, maar daar zijn ze niet voor te porren. Het gevaar op herkenning en arrestatie is veel te groot, zeggen de oude man en de jongen in het trainingspak.
Ze kruisen hun armen, alsof ze bij de polsen gekneveld zijn. Dit is voor hen een gevaarlijke onderneming, willen ze maar zeggen. Aan de Gazaanse kant, ja, daar mag alles. Hamas leeft van de illegale tunneleconomie. Maar hier kunnen de Egyptische autoriteiten ook na het vertrek van Mubarak nog altijd ingrijpen.
Het duurt een poos voordat we daadwerkelijk verdergaan. Eerst loopt een Palestijn, Ismail, met een koffertje de tunnel in. Dan komen er nog twee Palestijnen. Een van hen mist een deel van zijn rechterbeen; een kennelijk houten exemplaar zit ervoor in de plaats. Ze kunnen al snel door. Uiterst behoedzaam zakt de invalide man het smalle gat in.
En dan opeens is het onze beurt. We nemen plaats in de kano. In de kano, de jongen voorin, en gaan. Het is alsof we in een rodelbaan zitten, alleen gaat het niet zo snel. De tunnel is smal, laag en hobbelig. Maar het werkt. Een elektromotor trekt de staalkabel met het bootje eraan langzaam maar zeker door de tunnel. Eigenlijk is het zo gepiept. De reis duurt misschien een minuut of zeven. Een meter of 500 zal het zijn.
Aan het eind klimmen we in een stalen liftkooi. Piepend en krakend begeeft die zich naar boven, waar lachende gezichten al boven de schacht verschijnen.
We komen boven in een tent. De eerste huizen die we buiten zien, zijn van onder tot boven gehavend met kogelgaten als gevolg van de korte oorlog die Israël en de Gazastrook in 2009 uitvochten. De meeste tunnels werden toen verwoest, maar het heeft weinig geholpen. In drie jaar tijd zijn ze vrijwel allemaal weer in bedrijf.
Als we de tent verlaten, is duidelijk dat de tunneleconomie hier niet zo’n geheime aangelegenheid is. Naast de tent staat een andere, en even verderop nog één. Naar de andere kant is het hetzelfde verhaal. Ze onttrekken evenzoveel tunnels aan het zicht. „Welcome in Gaza!”
Donderdagavond
Het is avond als we, tamelijk halsoverkop, na twee dagen hard werken weer teruggaan. De contactpersonen zijn een beetje geagiteerd. Hun man bij de tunnel werkt alleen vanavond nog, en dan een week niet. Hij moet aanwezig zijn, anders krijgen we geheid last met de vele spionnen van Hamas die zich rond de tunnels ophouden.
En dus rijden we halverwege de avond van Gaza-stad terug naar Rafah in het zuiden. Alles gaat weer even geheimzinnig als op de terugweg. Wisselen van auto, onophoudelijk bellen met alle tussenpersonen, snel uitstappen, een tent binnenlopen en de oude tunnelbaas van de Egyptische kant de hand schudden. Hij komt ons persoonlijk ophalen.
In het liftje gaan we krakend en piepend naar beneden. De kano ligt al klaar. De tocht gaat zeer voorspoedig. Met een minuut of zeven zijn we aan de Egyptische kant van de grens.
Onder de beschutting van de johannesbroodboom staat alweer een nieuwe auto te wachten. Allerlei dozen en zakken worden uit de wagen gedragen. Onbekende spullen voor Gaza. Dan komen er een stuk op tien zware metalen pijpen, met aan beide uiteinden lange punten. „Raketten!” lacht de oude man terwijl hij een van de pijpen in zijn tuin sleept. Met een doffe dreun laat hij de buis in het gras vallen. De handel gaat hier een beetje te goed.
Zie ook www.rd.nl/halvemaan voor een digitaal magazine met onder meer video’s en kaarten. In dit magazine ook een filmpje over de tunnels.
Bloeiende tunneleconomie
Het smalle strookje grens tussen Egypte en de Gazastrook is een van de meest doorgraven stukken land ter wereld. Naar schatting zijn er op een lengte van zo’n 13 kilometer niet minder dan 200 tunnels uitgegraven. Daar zitten smalle schachten tussen die alleen bedoeld zijn voor personenvervoer of voor kleine vracht, maar ook grote, brede tunnels waar zelfs auto’s doorheen kunnen.
De tunnels worden daarnaast gebruikt voor de smokkel van bouwmaterialen, luxegoederen, vee en zelfs voor dieren van de dierentuin die tot voor kort een kwijnend bestaan leidden in Gaza-stad. Ook de twee leeuwen die de dierentuin ooit telde, werden per tunnel Gaza binnengesmokkeld. Een groot deel van de economie van de Gazastrook draait dan ook op de aanwezigheid van de tunnels.
Het meest omstreden doel van de tunnels is het smokkelen van zware wapens, wat met de regelmaat van de klok gebeurt. Om die reden zijn de tunnels een doorn in het oog van Israël, dat de Gazastrook juist hermetisch wil afgrendelen om terroristen te dwarsbomen. Tijdens de korte oorlog tussen Israël en Gaza in januari 2009 heeft Israël de meeste tunnels kapotgebombardeerd, maar de meesten zijn in de tussentijd weer uitgegraven en opnieuw volop in bedrijf.
Mentale kaart
Opstanden in het Midden-Oosten veranderen de mentale kaart van het gebied ingrijpend. De meeste blikken zijn gericht op de Halve Maan, het islamitische hartland direct ten oosten van de Middellandse Zee. Wat staat dit gebied te wachten? Blijft er ruimte voor christenen? Op reis door de Levant, op zoek naar antwoorden. Deze week: de Gazastrook.