L. M. P. Scholten: Geef niet-gezongen psalmen andere wijs
CAPELLE A/D IJSSEL – Sommige berijmde psalmen worden nooit gezongen in de eredienst. Deze zouden van een nieuwe melodie voorzien en tegelijk herberijmd kunnen worden, stelt L. M. P. Scholten voor.
De oud-directeur van de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) doet zijn suggestie in De Wachter Sions, het kerkelijk orgaan van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, van deze week.
Dat sommige psalmen nooit op de psalmborden staan, heeft vooral te maken met de melodie, schrijft hij in een recensie van de nieuwe psalmberijming van ds. C. J. Meeuse. Scholten noemt concreet tien psalmen: 7, 10, 11, 41, 50, 59, 104, 112, 120 en 148. „Vergelijk ze met de krachtige melodieën van bijvoorbeeld 56, 68, 89, 118!”
„De bezwaren tegen de bundel van 1773 zijn bekend”, aldus Scholten. Toch wil hij deze niet kwijt. „Hoe dikwijls zijn Gods kinderen ook uit deze berijming bemoedigd en onderwezen.” De bezwaren helemaal negeren wil hij evenmin. Maar het heeft geen zin deze psalmen te herberijmen als er niet voor een andere wijs wordt gekozen, zo stelt hij.
Het psalmboek kent 124 verschillende melodieën. En „misschien zullen musicologen nu zeggen dat de genoemde tien juist tot de mooiste behoren. Dat zullen we dan niet tegenspreken, maar 446 jaar psalmzingen heeft ze niet dichter tot ons kerkvolk gebracht. Laten dan bekwame mensen op taal- en muziekgebied in gezamenlijk overleg uit de 114 overblijvende wijzen een keus maken, en dit tiental op passende wijze berijmen opdat ook zij gezongen worden.”
Over de vraag of deze herziene psalmen ook in de eredienst gezongen moeten worden, heeft hij nog niet nagedacht, zegt de oud-GBS-directeur desgevraagd. „Het is zomaar een idee van mij. Enige tijd geleden was er een jongedame die Psalm 103 herberijmde op de lofzang van Maria. Ik vind dat geen geslaagd voorbeeld, omdat die psalm veel geliefde uitdrukkingen bevat, maar het laat wel zien dat mijn idee op zichzelf mogelijk is.”
Maar moet je dan ook niet tegelijk de andere psalmen herzien op punten die bezwaren oproepen? Dat ligt anders, vindt Scholten. „De berijming van 1773 is ons dierbaar. Deze tien psalmen zijn de meest onbekende, er zijn heel weinig of geen dierbare associaties mee. Verdergaande aanpassing zou in de huidige kerkelijk situatie naar te vrezen is ook leiden tot enorme discussies. Je krijgt bovendien stoplappen op een oud kleed, het wordt een ratjetoe van oud en nieuw. Het einde is zoek, waar moet je wel en niet restaureren?”
Over de vraag wie zo’n commissie moet samenstellen, heeft L. M. P. Scholten ook nog „geen idee.” Wel verwijst hij naar het in 2010 verschenen boek over Nederlandse psalmberijmingen van A. Ros. „Ros doet daarin een heel ander voorstel, namelijk om te kijken welke psalmen uit 1773 vervangen kunnen worden door psalmen uit de berijming van Jacobus Revius. Voor hem is de GBS daarvoor de eerst aangewezen instantie. Maar ik vind dat mijn naam te zeer verbonden is met de GBS om een dergelijke suggestie te kunnen doen.”
In De Wachter Sions geeft Scholten al aan dat hij weinig hoopvol gestemd is over de haalbaarheid van zijn idee. In zijn toelichting verwijst hij nog naar de reacties op de psalmberijming van ds. Meeuse. „Die heeft uitdrukkelijk gezegd dat zijn psalmen alleen bedoeld zijn voor huiselijk gebruik. En dan zulke felle reacties. Dus wanneer mijn idee alleen maar leidt tot meer polarisatie, laten we dan alsjeblieft blijven bij de huidige situatie. Of misschien hebben anderen betere suggesties om het tiental Psalmen uit de onbekendheid te halen.”
Ds. C. J. Meeuse, predikant van de gereformeerde gemeente in Goes, herkent het probleem, laat hij in een reactie weten. Maar volgens hem „behoeven we dat niet op te lossen door andere zangwijzen in te voeren. Ongetwijfeld is het waar dat de inhoud van de ene psalm beter bij een preek kan passen dan die van een andere en dat daardoor sommige psalmen weinig gezongen worden, maar ik zie de oplossing niet in andere zangwijzen.” Ds. Meeuse: „Toen ik vroeger als onderwijzer de kinderen van klas 5 alle psalmen liet leren die ze nog niet kenden, moesten ze die op maandagmorgen zingen bij het overhoren: drie kinderen gelijk rond het orgel. Zo bleef geen psalm onbekend. Laat predikanten en ouderlingen zich inspannen om gevarieerder te laten zingen en laat organisten dit ondersteunen door voor de dienst de melodieën te repeteren, zoals in mijn gemeente afgelopen zondag nog gebeurde met de eerste berijming van de twaalf artikelen – die ik overigens zelf berijmde op de wijs van Psalm 23.”
In de achterliggende jaren werd enkele keren onderzoek gedaan naar het aantal psalmen dat in de reformatorische kerken wordt gezongen. Dr. J. Polder stelde in 2002 vast dat van de bijna 1500 verzen die ‘1773’ telt de helft zelden of nooit wordt gezongen.
Uit onderzoek van de GezinsGids in 2009 onder kerken op de Veluwe bleek dat in het jaar ervoor 68 procent van de psalmverzen was gezongen. Alleen Psalm 55 werd in de zes gemeenten waarvan de psalmbriefjes werden geanalyseerd niet één keer opgegeven.