Niemand kan meer terug in Syrië
Chaos in Syrië, verbaal wapengekletter in het Midden-Oosten en een benauwende schaakmat in de Veiligheidsraad in New York. Aldus kon men de afgelopen week de Arabische krantenkoppen in essentie samenvatten.
Zowel voor- als tegenstanders van het Syrische regime begrepen dat de crisis in dit zo belangrijke Arabische land het punt voorbij was waarop er nog sprake kon zijn van een enigszins bevredigend einde, waarbij iedereen opgelucht adem kan halen. Alle partijen hebben zich ingegraven en niemand kan meer terug zonder gezichtsverlies.
In het programma ”Tegenovergestelde richting” op Al-Jazeera gingen tijdens een verhit debat over Syrië de gasten elkaar letterlijk te lijf – tot wanhoop van de presentator. Op de internationale bühne lijkt de sfeer al niet veel beter. Het westerse kamp beschuldigde vooral Rusland ervan dat het Russische veto de weg opent voor een complete burgeroorlog in Syrië terwijl Rusland op zijn beurt hetzelfde argument terugkaatste en beweerde dat juist de aanneming van de resolutie in de Veiligheidsraad Syrië richting een burgeroorlog zou duwen.
Ondertussen is Syrië terechtgekomen in een omineuze donkere schemerzone waarin niemand meer weet wat of wie men moet geloven. Want wanneer verandert een situatie van al dan niet vreedzame protesten in een burgeroorlog waar volgens veel Syriërs hun land allang in is terechtgekomen? Hoe definieer je het fatale omslagpunt?
Diffuus
Bijna een jaar na het uitbreken van de onlusten is Syrië het epicentrum geworden van een verbitterde strijd die lokale, regionale en globale dimensies heeft. Dat verklaart gedeeltelijk waarom de situatie in Syrië zo diffuus is, en leidt tot totaal tegenstrijdige verklaringen.
De globale component werd vorige week duidelijk tijdens de zitting van de Veiligheidsraad in New York, die omgeven was door een sfeer die sterke herinneringen opriep aan de periode van de Koude Oorlog. Een assertief Rusland, herrezen uit de as van de voormalige Sovjet-Unie, stond samen met het communistische China onverzoenlijk tegenover het westerse kamp.
Beide landen hamerden de daaropvolgende dagen op het principe van geen buitenlandse interventie in de binnenlandse aangelegenheden van een lidstaat. Vreesden China en Rusland, die beide zélf kampen met opstandige provincies, dat de acceptatie van een resolutie van de Veiligheidsraad in verband met Syrië uiteindelijk in een later stadium de weg zou vrijmaken voor internationale interventie in Chinese en Russische binnenlandse onrust?
Tijdens een recente bijeenkomst in München antwoordde de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Hillary Clinton, gevraagd naar mogelijke minder rooskleurige toekomstscenario’s in Syrië, dat „we niet weten wat het eindspel zal zijn, voordat we met het spel begonnen zijn.” In Russische ogen echter, leek deze uitspraak de westerse politiek te parafraseren: tot actie overgaan terwijl men feitelijk geen flauw idee heeft tot welke uitkomst deze acties zullen leiden.
Dat dit voor de Russen een groot punt van zorg is, bleek maandag. Terwijl de huidige Russische minister van Buitenlandse Zaken, Lavrov, Damascus bezocht, gaf de voormalige Russische minister van Buitenlandse Zaken Primakov diezelfde dag een interview aan de Arabische krant al-Sharq al-Awsat, waarin hij het Russische veto in de Veiligheidsraad toelichtte. Primakov vroeg in dit interview waar het Westen de zekerheid vandaan haalt dat het aftreden van de Syrische president Bashar al-Assad zal leiden tot stabiliteit in het land. Vooral omdat net als eerder in Libië niemand precies weet welke groeperingen schuilgaan achter de antiregimekrachten in Syrië.
Onvoorspelbaar
Na het Russisch-Chinese veto kwam er in diverse Arabische media de afgelopen week een campagne op gang waarin werd opgeroepen tot een boycot tegen Rusland en China. Ook de gezaghebbende islamitische geleerde Yusuf al-Qaradawi liet van zich horen en verklaarde dat „Rusland en China vijanden zijn van de islamitische natie”, wat de oproep tot een boycot een zekere religieuze legitimatie leek te geven.
Ook hier zouden de consequenties wel eens onvoorspelbaar kunnen zijn. Het Westen tracht momenteel Rusland en China ertoe te bewegen akkoord te gaan met een totaalverbod op de Iraanse olie-export. Er deden de afgelopen weken geruchten de ronde dat China van Saudi-Arabië garanties had gekregen dat het Saudische koninkrijk eventuele Chinese olietekorten zou compenseren, maar de Arabische golfstaten staan onder toenemende druk van de publieke opinie om deze olieleveranties aan China juist te staken.
Een boycot tegen China en Rusland zou de positie van beide landen kunnen veranderen richting Iran, wat nogmaals de intrinsieke relatie lijkt te onderstrepen tussen de ontwikkelingen in Iran én Syrië – wat ons bij de regionale component van de Syrische crisis brengt.
Er bestaat veel onduidelijkheid over de aard en omvang van de Free Syrian Army, maar duidelijk is dat de leden ervan voor vrijwel 100 procent soennieten zijn, in tegenstelling tot het door de alevieten gedomineerde Syrische leger. Het illustreert dat er een gevaarlijke religieuze en sektarische dimensie aan het conflict in Syrië zit die de landen in de regio geenszins ontgaan is.
Na 2003 leek het er even op dat de sluimerende controverse tussen sjiieten en soennieten tot volle uitbarsting zou komen in Irak. De kans is echter reëel aanwezig dat thans Syrië het nieuwe slagveld in deze oude strijd zal worden, waarbij soennitische landen in het ten val brengen van het Syrische regime een mogelijkheid zien om indirect het gevreesde Iran een klap toe te brengen. Daarbij kan niet worden uitgesloten dat ook westerse landen in toenemende mate deze zienswijze delen.
Bewapenen
In het eerder geciteerde interview stelt de Russische diplomaat Primakov dat Moskou gesprekken heeft gevoerd met de Syrische oppositie en leden van de Free Syrian Army, maar hierbij werd geconfronteerd met de absolute weigering van beide groeperingen tot onderhandelingen met het Syrische regime.
Deze oppositiebewegingen zullen zich in deze weigering gesterkt voelen nadat allerlei westerse leiders openlijk begonnen te spreken over het bewapenen van de Syrische oppositie. Waarbij het een onbeantwoorde vraag blijft of dit zal resulteren in het oplossen van de Syrische crisis, of, integendeel, deze crisis zal verhevigen en prolongeren.
Ondertussen kunnen de Syriërs zelf slechts machteloos toekijken hoe in deze internationale kakofonie van stemmen alle partijen beweren namens hén te spreken terwijl hun land steeds verder wegzakt in een oeverloze poel van geweld en chaos.
„Laat Bashar alstublieft blijven zitten”
Terwijl de internationale gemeenschap om het aftreden van de Syrische president Assad roept, zien veel Syrische christenen de druk op het regime in Damascus met lede ogen aan. Sam Louis: „Laat Bashar alstublieft blijven zitten.”
Zijn computer, televisie en telefoon draaien overuren. Sam (Samir) Louis volgt het bloedige geweld in Syrië vanuit zijn huidige woonplaats Hasselt nauwgezet. Hij groeide op in Homs, waar de afgelopen dagen honderden doden vielen. Bijna dagelijks heeft hij contact met zijn oom en twee tantes die nog in de zwaar geteisterde stad verblijven. Of met zijn bejaarde vader, die in november Homs onvluchtte en nu in Zweden woont.
Over het optreden van de Syrische strijdkrachten is Louis kort: „Dat is voor honderd procent niet goed. Het leger is sterk en wil zijn gezag niet kwijt. Dat is duidelijk.”
Maar het heersende beeld in de internationale media dat het Syrische regime alleen maar bezig is zijn eigen mensen uit te moorden om zelf in het zadel te blijven, spreekt Louis resoluut tegen. „Het merendeel van de doden valt door toedoen van groepen radicale soennieten. Zij schieten vanaf de daken lukraak mensen dood.”
Vooral christenen en alevieten (waartoe ook president Assad behoort) moeten het daarbij ontgelden, zegt de Syrische vluchteling. „Op straat hoor je niets anders dan: „Alevieten moeten naar hun begrafenis en christenen naar Beiroet.” Oftewel: christenen moeten het land uit.”
De soennitische bendes maken handig gebruik van sociale media en internet, aldus Louis. Hij toont beelden van de begrafenis van zijn vermoorde neef op zijn laptop. Die had plaats vanuit een Grieks-orthodoxe kerk in Homs. „Er waren 500 moslims op het plein voor de kerk aanwezig. Zij schreeuwden „leugenaar, leugenaar” aan het adres van Assad. En ze stonden massaal met hun mobieltjes te filmen en foto’s te maken. Dat zou op een christelijke begrafenis normaal nooit gebeuren.”
De opstandelingen weten hun weg naar de Arabischtalige media goed te vinden, betoogt Louis. „Iemand filmde dat een 14-jarige werd vermoord. Tien minuten later was het op Al-Jazeera te zien. Veel is ook gewoon niet waar. Ik zag vorig jaar beelden van geweld in een zonovergoten Homs. Ik belde mijn vader op om te vragen wat er was gebeurd. Helemaal niets, zei hij. En zon? Het heeft hier de hele dag geregend. Onlangs lieten ze op televisie een betoging bij een Syrische kliniek zien. Maar dat ziekenhuis stond in Bahrein. De mensen in Nederland lezen geen Arabisch, dus die nemen dat direct voor waar aan.”
„Een ander voorbeeld”, vervolgt Louis. „De bevolking was woedend dat er een moskee was opgeblazen. Maar onder die moskee waren wel 400 automatische wapens verborgen. Dat hoor je dan weer niet in de media.”
Voor Syrische christenen is het beter dat president Bashar al-Assad op zijn post blijft, meent Louis. „Laat Bashar alstublieft blijven zitten. Er is geen alternatief. Als de soennieten het voor het zeggen hebben, krijgen we een tweede Irak. De soennieten zijn vervuld van haat. Ze willen nog altijd wraak voor het bloedbad in Hama van dertig jaar geleden (daar werden in 1982 zo’n 25.000 mensen door het regime gedood bij een aanval met gifgas, RD).
De Syrische vluchteling, die lid is van de Christelijke Gereformeerde Kerk, vreest de boodschap van haat die de huidige opstandelingen prediken. „Ik hoor de imams zeggen dat er geen revolutie zonder bloed is. Ze roepen openlijk op tot een jihad tegen de alevieten. Ik heb onze dominee nog nooit horen bidden voor gewapende strijd. Ik hoor in de kerk een boodschap van vrede en dialoog.”
Dat in Syrië de Arabische lente aan de gang is, spreekt Sam Louis met kracht tegen. „Er is sprake van een Arabische herfst. Bovendien: in een moslimland kan nooit echt sprake zijn van democratie. De islam zal altijd invloed op de wetgeving hebben.”
Zijn vrouw verlaat de woonkamer. „Ik ga weg; ik kan het niet langer aanhoren”, zegt ze. „Ze heeft last van nachtmerries en stress”, legt Louis uit. „Ze ziet dagelijks wat voor verschrikkelijke dingen er in haar land gebeuren.”
Hoe het verder moet in Syrië? „Ik vrees dat het alleen maar erger wordt”, zegt Sam Louis somber. „Ik heb al veel broeders in de gemeente en ook van andere kerken gebeld om voor Syrië te bidden. Alleen God kan nog uitkomst bieden.”