Vrouwen die aangifte doen van mishandeling door hun partner krijgen volgens de nieuwe wet onmiddellijk bescherming en financiële steun. Dit jaar zijn in Spanje al ten minste veertig vrouwen omgekomen door huiselijk geweld.

De parlementsleden waren zo geschrokken van het hoge aantal doden, en van het feit dat vorig jaar 30.000 mishandelde vrouwen naar de politie stapten, dat zij bereid waren het zomerreces uit te stellen om het wetsvoorstel nog voor de vakantie te kunnen behandelen.

De Federatie van Progressieve Vrouwen heeft sceptisch gereageerd op de nieuwe wetgeving en noemde deze „slechts op papier van enige waarde.” Woordvoerster Carmen Lavina noemde de nieuwe wet „propaganda” en wees erop dat er in de begroting geen geld is gereserveerd voor de uitvoering ervan. Ook de socialistische oppositiepartij PSOE, initiatiefnemer van de nieuwe wetgeving, zet vraagtekens bij de financiering.

Feministische organisaties in Spanje klagen er al langer over dat mannen die hun vrouw mishandelen vaak niet meer opgelegd krijgen dan een voorwaardelijke gevangenisstraf of een boete. Ook vinden zij het onaanvaardbaar dat het gemiddeld een jaar duurt voordat een zaak voor de rechter komt.

Volgens de vrouwenbeweging werd het wel tijd dat de wetgeving over vrouwenmishandeling werd aangepast. Veel van de vermoorde vrouwen hadden al voor hun dood herhaaldelijk aanklachten ingediend tegen hun partner. Zo ook het jongste slachtoffer, dat afgelopen zondag stierf in het Noord-Spaanse Santander. Zij werd gewurgd door haar man, tegen wie zij al meermalen aangifte had gedaan.