Dat lieten minister Gerd Leers (Immigratie en Asiel) en staatssecretaris Ben Knapen (Europese Zaken) woensdag blijken. Zij reageerden op het jongste halfjaarlijkse verslag over de ontwikkelingen in de twee EU-lidstaten. Deze rapporten vormen voor Nederland de leidraad bij het besluit of Roemenië en Bulgarije rijp zijn voor Schengen.

De Europese Commissie constateert dat de Bulgaren en Roemenen vooruitgang hebben geboekt in de strijd tegen corruptie en criminaliteit, en bij de hervorming van hun rechtssysteem. Maar, zo stelde het dagelijks bestuur van de EU, er zijn nog verbeteringen nodig.

In een eerste reactie erkende Knapen dat in beide landen, met name in Roemenië, vooruitgang zichtbaar is. „Het is een stapje vooruit, maar er moet nog het nodige gebeuren”, aldus de bewindsman. Ook Leers wees op ’verbeterpunten’.

De bewindslieden wachten op het volgende rapport in juli. De Europese Commissie komt dan met een bestandsopname van de afgelopen jaren.

Den Haag eist „duurzame en onomkeerbare” vooruitgang. De regering wil twee opeenvolgende rapporten waaruit blijkt dat de voormalige Oostbloklanden zich houden aan de afspraken.

Een woordvoerder van de Europese Commissie benadrukte dat Schengen en de voortgangsrapporten „gescheiden moeten worden gezien.” Beide landen voldoen aan de criteria om toe te treden tot het Schengengebied. De rapporten en Schengen hebben wettelijk en technisch niets met elkaar te maken, aldus de zegsman. Hij sprak dan ook over een „politiek probleem.”

De commissie komt met de voortgangsrapporten omdat Roemenië en Bulgarije bij hun toetreding tot de EU op 1 januari 2007 nog niet alle zaken op orde hadden wat betreft juridische hervormingen, corruptie en georganiseerde misdaad.

Nederland is het enige land dat de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot Schengen blokkeert. De Europese Commissie oefende al herhaaldelijk forse druk uit op Nederland om alsnog akkoord te gaan.