Zijderveld: Religieuzen en seculieren moeten weer met elkaar leren onderhandelen
DEN HAAG – De verschillende bevolkingsgroepen in Nederland, religieuzen en seculieren, moeten weer met elkaar leren onderhandelen.
Dat betoogde socioloog Anton Zijderveld maandagavond tijdens een politiek café in Den Haag over de seculiere staat.
Ten tijde van de verzuiling overlegden de kopstukken van de verschillende zuilen veelvuldig met elkaar, bracht hij in herinnering. „Wij zijn dat verleerd. We maken alleen nog maar ruzie en stappen maar al te vaak naar de rechter. Die heeft het nog nooit zo druk gehad als tegenwoordig.”
Dat pleidooi weerhield hem er overigens niet van om even later te pleiten voor een subsidiestop voor de SGP vanwege het vrouwenstandpunt van de partij. „De vrouwen in die partij moeten in opstand komen”, zei hij.
Politiek historicus Ewout Klei, die een dissertatie schreef over het GPV, snapt niet dat „fatsoenlijke partijen als VVD en CDA” samenwerken met de staatkundig gereformeerden. Ook hij heeft „moeite” met subsidiëring van de SGP.
PvdA-Kamerlid Heijen noemde de SGP op zijn beurt „een stukje folklore in Nederland.” Hij vindt echter dat het tijd wordt om afscheid te nemen van dat stukje volksgeschiedenis. Het vrouwenstandpunt van de SGP druist in tegen internationale verdragen. „Juist een gidsland als Nederland zou zich daaraan moeten houden.”
Publicist Bart Jan Spruyt („de SGP moet stoppen met het vrouwenstandpunt, maar de overheid moet dat niet opleggen”) trok uit het betoog van Heijnen de conclusie dat de PvdA’er niet alleen de SGP wil afschaffen, maar ook christelijke scholen en kerkgemeenschappen.
Hij waarschuwde eerder op de avond voor de seculiere staat. „Een staat is een soort scheidsrechter die toeziet op naleving van de spelregels. Maar van de seculieren mag niet iedereen meedoen.”
Daarop inhakend zei Zijderveld dat atheïsme „een zeer normatieve stroming is die niet vanuit de staat moet worden gepropageerd.” Dat lokte bij Klei weer de opmerking uit dat christelijke partijen de naam van God in de Europese grondwet wilden krijgen. „Maar daarmee sluit je anderen uit.”
Heijnen stelde op zijn beurt dat de „staat van ons allemaal is. Ook van mensen met stevige opvattingen.”