Typisch Hollands door kunstenaars uitgewerkt
Vraag een buitenlander naar het kenmerkende van Nederland en hij wijst op tulpen, klompen, molens en haring. Vraag achttien kunstenaars, en ook zij komen met tulpen, klompen, molens en haring. Maar dan wel in een originele verpakking en met aardige uitstapjes naar Delfts blauw, spruitjes en hondenpoep. Nederland op z’n kunstigst.
Het Veluws Museum Nairac in Barneveld heeft in samenwerking met Kunstbureau Albion Putti gezocht naar kunstenaars die het kenmerkende van Nederland in beeld brachten. Hun werk hangt en staat tot en met 7 april in het Barneveldse museum. En ”wie lacht niet, die ons land beziet”; speels, ironisch, maar soms ook scherp zijn de uitgewerkte clichés.
Koplopers zijn –uiteraard– de tulpen. Theo Leijdekkers (”Tulpen op de achtergrond”), Vincent van Ojen (”Uitgebloeide tulpen”), Tineke Tukker (”Bouquetreeks) en de van oorsprong Braziliaanse Luzia Simons (”Tulpen”) laten zich door deze bloem inspireren. Terwijl de tulp allesbehalve Nederlands genoemd kan worden. De oorsprong van de bloem ligt in Centraal-Azië, daar waar China en Tibet grenzen aan Rusland en Afghanistan. Rond 1050 nam Perzië de tulp op in zijn cultuur, vervolgens omarmden de Ottomanen de bloem. Suleiman de Grote bracht zijn kanonnen, maar ook de tulpen, naar Wenen. Waarmee de bloem in de zestiende eeuw West-Europa bereikte. Ook, en vooral, in Nederland ontstond tulpengekte, iedereen investeerde in deze bloem(bol). De tulpenbel spatte uiteen in 1635 en kunstenaar Jan Breughel de jonge schildert de speculanten als dwaze apen. Zijn cliché van Holland.
In Museum Nairac zijn de tulpen vooral afgebeeld in het platte vlak; olieverf, houtsnede, acryl en inkjetprint op aquarelpapier. Uitzondering maakt Hanneke Giezen die de tulpenklomp –twee clichés in één– ontwierp. De keramische klompen maakte ze in allerlei variaties: veterklomp, karbonkelklomp, stoppelklomp, maar ook een Crocspump en een oosterse muil.
Nanon Morsink ging ook aan het werk met de klomp en breide een veelkleurig Malle Pietje, een Roodkapje en een Hawaiian Dream. Een roze klomp kan eigenlijk maar één naam hebben: de Assepoesklomp.
Opvallend genoeg lijkt de molen ondervertegenwoordigd. Slechts één kunstenaar –Tineke Tukker– gaf de molen een plaatsje op doek. Maar wie goed rondkijkt ontdekt nog heel wat molentjes. Het textiele schort dat Reina de Vries ontwierp, verbeeldt molens op Delftsblauwe tegeltjes. Reina de Vries: „De schorten hebben qua vorm niets meer te maken met het schort zoals wij het kennen, maar qua materiaalgebruik wordt het wel degelijk als typisch Hollands ervaren. Een vervreemding.”
Delfts blauw en keramiek komen verder terug in de werken van Patrick Bergsma, Marianne van Heeswijk en Nanon Morsink. Bergsma ontwierp vier Delfts blauwe tegels naar 17-eeuws model van elk een vierkante meter. De voorstellingen erop zijn eigentijds. Zoals vroeger het melkmeisje een heel gewoon beeld was, zo is het in zijn ogen nu ”een bakkie doen”, maar ook de comazuiper en de hooligan.
Marianne van Heeswijk verwerkt de integratie van allochtonen in haar kunstwerken. Zij verzamelde allerhande wit-blauwe melkkannetjes met koeienkoppen en aardewerken molentjes zonder wieken. Het geheel verwerkte zij tot een nieuw (kunst)voorwerp. Te midden van de koeien en molens staat een melkmeisje van onmiskenbaar buitenlandse afkomst. Van Heeswijk zegt dat ”Dreaming in Delft” is geïnspireerd op ”Het melkmeisje” van Vermeer, dat nu een allochtoon gezicht heeft gekregen. „Wordt ze in Nederland gastvrij verwelkomd of zijn het alleen de dieren die haar onvoorwaardelijk accepteren?”
Nanon Morsink ontwierp een tableau met 144 tegeltjes waarop de molens, de koeien en kussende melkjongetjes en -meisjes terugkomen. In het midden staat een rond bord afgebeeld met, tussen de bloemen, een poepende hond. Het nieuwe cliché van Holland.
Edith Madou en Els Maasson verbonden Holland aan vis. Madou vervaardigde in keramiek ”Wittebrood met haring”, Maasson bedrukte een schaal van papier-maché met een linosnede met ”Maatjesharingen”.
Scarlett Hooft Graafland roept vervreemding op met haar kunstwerken. Voor een kaarsrechte dijk staat een dromedaris, starend naar een langgerekte hoop frisoranje wortels.
Typisch Hollands. Erica Scheper ziet de jaarlijkse vakantie-uittocht eens aan. Achter elkaar in auto met caravan op weg naar de overvolle camping, om daar op een kluitje te gaan staan. Maar een Hollander blijft tenslotte Hollander. Onder de caravan ligt een tapijt. We houden het netjes en schoon en nemen onze huiselijkheid zo veel als mogelijk mee. Het pastel doet onmiddellijk denken aan die collega die gebraden gehaktballen meenam naar Zwitserland. En aan potjes pindakaas of pakken hagelslag die voor de zekerheid werden ingepakt, omdat je maar nooit wist of die verkrijgbaar zouden zijn in het buitenland.
Mario ter Braak schilderde een ”Hollands zelfportret”; een spruit van 184 bij 84 centimeter. Gelukkig, toch nog een beetje spruitjeslucht op een leuke, ongecompliceerde tentoonstelling waar de Hollandse zelfspot niet ontbreekt.
”Typisch Hollands” is tot en met 7 april te zien in Veluws Museum Nairac, Langstraat 13 in Barneveld. www.nairac.nl