”Waar liefde woont”
Titel:
”Waar liefde woont”
Auteur: ds. G. J. van Aalst
Uitgeverij: Den Hertog, Houten, 2002
ISBN 90 331 1663 4
Pagina’s: 155
Prijs: € 14,90. Het huwelijksformulier staat in toenemende mate haaks op de hedendaagse praktijk van relatievorming. Voor ds. G. J. van Aalst is dit een van de redenen om het document uit te leggen en over te dragen. Hij acht dit dringend nodig, omdat jongeren zich vaak te weinig rekenschap geven van datgene waartegen ze ja zeggen tijdens een kerkelijke huwelijksbevestiging. Als het huur- of koopcontract van de nieuwe woning tot in de finesses wordt bestudeerd voordat het wordt getekend, dan mag dat zeker van het huwelijksformulier worden verwacht.
In het eerste deel van het formulier wordt de bijbelse leer over het huwelijk uiteengezet. Toch is het veel meer dan onderwijs alleen. Dat blijkt al bij de inzet. De gehuwden worden herinnerd aan de werkelijkheid van „velerhande tegenspoed en kruis vanwege de zonde”, maar dan wil het formulier hen verzekeren van Gods hulp. Wat volgt, is dus niet alleen kennisoverdracht, maar vooral een belofte van Gods genadige bijstand. God laat zien wie Hij voor de gehuwden wil zijn en wat Hij hun door Zijn Geest wil geven in de inzetting van het huwelijk.
Van de inhoud van het boek kan ik slechts enkele zaken aanstippen. Het verdient altijd weer de aandacht dat de Heere Zelf het huwelijk bij de schepping heeft ingesteld. Dat tekent de waarde en vitaliteit ervan. Daarom passen ook vreugde en blijdschap bij het huwelijk. Het is veelzeggend dat de Heere zijn eerste wonder verrichte bij de bruiloft te Kana, door water in wijn te veranderen.
Tot de meest bekritiseerde onderdelen van het formulier behoort hetgeen er staat over de plichten van man en vrouw. Hier kiest ds. Van Aalst zijn woorden met zorg. Het hoofdzijn van de man bestaat in het leidinggeven, dat op zijn beurt gestalte krijgt in onderwijzen, troosten en beschermen.
Hij vraagt dan op de man af of deze dingen mogelijk zijn als je de Heere niet kent, als je zelf niet uit de enige troost leeft en als je vervuld bent van eigenliefde. Daarmee wijst hij een formeel beroep op het hoofdzijn af: „dan moet je je op het hoofd-zijn maar niet laten voorstaan. Dan is het immers een karikatuur, een vertekening, die Gods Naam smaadt en Zijn Woord geen recht doet.”
Ook het gehoorzaam zijn door de vrouw wordt niet formalistisch en moralistisch opgevat. Steeds wordt het bijbels gekaderd door wat „recht en billijk” is, „in alle goede en oprechte dingen” en „naar het uitwijzen van het Heilig Evangelie.”
Een ander heikel punt is het buitenshuis werken van de gehuwde vrouw. De auteur is er duidelijk in dat dit op zich niet verkeerd is, mits de bedoeling van het huwelijk er niet door wordt geschaad. Daarbij gaat het om het samenleven voor tijd en eeuwigheid, kinderen opvoeden (als die er mogen zijn) en de seksuele omgang met elkaar. Ook hier dus geen wettische benadering, maar wijzen op de noodzaak om samen biddend en de Bijbel onderzoekend de huwelijksweg te gaan.
Wel lijkt het me dat negatieve drijfveren van de gehuwde vrouw om te werken, zoals inkomen en status, wat eenzijdig worden belicht. Werk buiten het gezin kan en mag binnen de geschetste kaders gedaan worden uit dienstbetoon en om geschonken gaven te ontplooien. Ook dat is een aspect van de scheppingsorde.
In het liturgisch deel, waarin de huwelijksbevestiging zelf aan de orde komt, zeggen man en vrouw ja op hetgeen in het onderwijs naar voren is gekomen in de beloften aan elkaar, voor God en de gemeente. Daarop krijgen ze meerdere zegeningen, onderwijs en beloften mee. Terecht wordt ook de functie van de gemeente genoemd in de voorbede voor de gehuwden.
Opmerkelijk is dat de derde zegen in het formulier verwijst naar de zegen aan Abraham, Izak en Jakob. Dat wijst op de lijn van het verbond, maar ook op Gods handelen in hun huwelijks- en gezinsleven. Dat leven was lang niet altijd naar Gods wil, integendeel. Daar ligt troost in. Ondanks onze zonden en dwaasheden binnen huwelijk en gezin wil God toch met ons verder gaan en ons thuisbrengen als wij gelovig achter Hem gaan.
Daar eindigt de schrijver mee. Het amen dat volgt op de zegen aan het einde van het formulier, ingehouden en tegelijk zo rijk verwoord, verbindt hij met het amen uit Openbaring 22:17-21, waar het gaat over de bruiloft van het Lam.
Al lezend wordt duidelijk dat dit beknopte formulier niet alleen heel inhoudsvol is, maar vooral een schat aan richtingwijzers bevat. Achter de zaken die aan de orde komen, liggen de breedte en diepte van de Schrift, waardoor de Heilige Geest ons wil leiden in alle dingen, ook van het huwelijksleven, zelfs als wij dat „allerminst verwachten.”
De stijl is duidelijk, direct en dicht bij de lezer. Vooral bij de bespreking van het liturgische deel is de toon hartelijk; bij het eerste deel is die naar mijn gevoel hier en daar iets te docerend.
Op een los vel is het formulier toegevoegd, met daarbij een regelnummering waar in de uitleg steeds naar verwezen wordt. Het boek is goed verzorgd uitgegeven en gebonden in een harde kaft. Kortom, een waardevol geschenk.