Dat bleek donderdagavond in de gemeenteraad van Apeldoorn. Wethouder O. Prinsen (D66) verklaarde dat de wethouders hun portefeuille ter beschikking stellen, na een vernietigend onderzoeksrapport over een tekort bij het grondbedrijf dat kan oplopen tot 200 miljoen euro. Eerder trad wethouder Metz (VVD) al op.

Het college erkende fouten te hebben gemaakt bij de aansturing en informatieverstrekking over de financiële positie van het grondbedrijf. Het college heeft „te lang”, „te optimistisch” en „te lang gedacht” dat het goed zou komen, aldus wethouder Prinsen. Het college ontkent dat het de raad bewust onjuist heeft geïnformeerd. Het college wijst er wel op dat de gemeenteraad ook een belangrijke verantwoordelijkheid heeft in het beleid van het grondbedrijf.

Apeldoorn heeft er „nog nooit zo slecht” voorgestaan, verklaarde wethouder Spoelstra (PvdA) in een verklaring. Spoelstra bood zijn „oprechte excuses” aan. Gemeentebelangen kondigde aan met een voorstel te komen om het college te laten aftreden.