Hongaarse vioollerares: Muziek beoefenen is discipline leren
Ze houdt van zelf vioolspelen, maar heeft haar hart verpand aan lesgeven. De Hongaarse Agnes van Meerveld kwam zestien jaar geleden naar Nederland, was jarenlang docente op muziekscholen en startte vorig jaar haar eigen vioolpraktijk in Barneveld. „Ik heb veel leerlingen uit reformatorische kring. Daar hoort muziek gelukkig nog bij de opvoeding.”
Een tussenwoning in een nieuwbouwwijk. Aan de voorkant niets bijzonders. Achter staat een opvallend tuinhuis. Fonkelnieuw. Binnen ruikt het naar verf. Lichte wanden, een computer, een muziekstandaard, een vioolkoffer, kasten en een toilet. Gebruiksklaar, maar toch ook weer niet. De aansluiting op het riool ontbreekt nog.
De 36-jarige Van Meerveld –meisjesnaam: Agnes Csizmadia– kon als Hongaars kind niet bevroeden dat ze ooit in een Hollands dorp zou neerstrijken. De oorzaak was een vakantieliefde. „Ik heb mijn man, Aart van Meerveld, in Hongarije leren kennen en ben hem gevolgd naar Nederland.”
Spijt? „Absoluut niet. Ik heb in al die jaren slechts één keer heimwee gehad. Toen ik flink ziek was en met 39 graden koorts in bed lag. Verder nooit. Ik mis bepaalde dingen uit Hongarije wel. De hüttenkäse; daar noemen ze dat turo. En de gastvrijheid. Je bent in Hongarije altijd welkom, de hele dag door. Ook onder het eten. Hier kijk ik nog wel eens op m’n horloge als ik naar iemand toe wil. Is het tijdstip wel goed?”
Van Meerveld studeerde viool op conservatoriumniveau in Kecskemet en Boedapest. Die studie begon al toen ze nog op de middelbare school zat. Ze roemt het muziekonderwijs in haar geboorteland. „Hongarije is een land van strijkers, Nederland van blazers. Toen ik mijn vioolstudie voortzette aan het conservatorium in Tilburg kreeg ik diverse vrijstellingen. Mede daardoor kon ik schoolmuziek als tweede hoofdvak erbij doen.”
De Hongaarse begon met vioolles op haar zesde. „Toen ik achttien was, ben ik overgestapt op de altviool. Ik heb in twee weken noten moeten leren lezen in de C-sleutel in plaats van de G-sleutel. Dat had te maken met een concertreis van een orkest waar ik als altvioliste voor was uitgenodigd.”
Eenmaal in Nederland ging Van Meerveld in diverse orkesten spelen. Het beviel haar niet. „Ik vond de mentaliteit niet fijn, vooral niet in de professionele orkesten. Er is onderling veel competitie. Wie mag op de voorste stoel zitten? Ruzie over de op- en afstreek. En als de een zes uur per dag studeert, moet de ander zo nodig zes en een half uur studeren.”
Intussen gaf de Hongaarse ook les. „Dat werk kreeg steeds meer mijn hart. Ik draag mijn kennis graag over op anderen. Ik merkte ook dat het spelen in orkesten moeilijk was te combineren met lesgeven. Concerten zijn vaak in het weekend; steeds dezelfde leerlingen waren daar de dupe van omdat ik lessen moest afzeggen.”
De violiste hakte de knoop door en besloot zich helemaal te wijden aan het lesgeven. „Ik heb dat jaren gedaan op verschillende muziekscholen in Eindhoven, Tilburg en Ede. Door bezuinigingen echter werd de lestijd steeds minder. Ook moest ik steeds meer groepslessen gaan geven. De kwaliteit lijdt daaronder. Elke leerling heeft recht op het volle pond en is een individu dat om een eigen aanpak vraagt. Dat kon allemaal niet meer op de muziekschool.”
Vorig jaar besloot Van Meerveld, moeder van een zoon van 7 en een dochter van 5, haar eigen vioolpraktijk te beginnen in Barneveld. „Ik startte met 7 leerlingen, en heb er nu al 28. Maar er kunnen er nog meer bij. Ik geef nu nog één dag per week, op woensdag, les aan de muziekschool in Eindhoven, maar ik wil dat baantje op termijn afstoten.”
De violiste begon in de huiskamer. Inmiddels heeft ze haar lesruimte verplaatst naar een tuinhuis. „Mijn schoonvader heeft het ontworpen en gebouwd. Ik heb het zelf geschilderd en afgewerkt vanbinnen.” Ze wijst naar een apparaat dat staat te blazen. „De airco zorgt in de winter voor warme lucht, in de zomer voor koude. Ideaal.”
Leerlingen vanaf zes jaar zijn welkom bij Van Meerveld. „Ik heb er ook een paar van vijf jaar, maar zes is beter. Dan kunnen ze een beetje lezen. Ik werk bij kinderen met lesboeken die ik zelf heb samengesteld uit materiaal dat ik in de loop der jaren heb verzameld.” Ze pakt een voorbeeld. „Kijk, veel plaatjes, tekeningen, kindvriendelijk. Voor oudere leerlingen gebruik ik andere lesboeken. Zij hebben, vergeleken met kinderen, het nadeel dat hun fijne motoriek minder makkelijk meewerkt. Daarentegen zijn ze cognitief verder ontwikkeld, waardoor ze moeilijke dingen sneller begrijpen.”
Het noten leren lezen behandelt de vioollerares bewust later. „Ik doe eerst veel op het gehoor. Voorzingen, nazingen. Als je een liedje kunt zingen, kun je het ook spelen. Ik werk ook met verhaaltjes bij bepaalde oefeningen. Soms staan die al in het lesboek, soms mogen kinderen die zelf verzinnen. Bijvoorbeeld een verhaaltje over bergen en dalen bij een melodietje dat stijgt en weer daalt. Kinderen pakken dit soort oefeningen snel op.”
Opvallend is dat Van Meerveld ook lessen geeft aan ouder en kind samen. Ze is er enthousiast over. „Beiden zijn beginner en gaan tegelijk op. Het feit dat de ouder ook les krijgt en thuis oefent, werkt positief op het kind. Daarnaast geeft het samenspelen veel plezier.”
Niet elke leerling hoeft wat de violiste betreft naar het conservatorium. „Ik krijg wel eens ouders die hun kind met dat doel aanmelden. Ik zeg dan altijd: Het kind moet het zélf willen. Maar ik stel wel eisen aan elke leerling. Dat heb ik geleerd van de Hongaarse cultuur. Die is minder vrijblijvend dan de Nederlandse. Ik probeer bij elke leerling het maximale eruit te halen; iedereen op zijn of haar niveau. Er zijn collega’s die met een strakke planning werken en eisen dat je per halfjaar een bepaald niveau bereikt hebt. Daarmee doe je, vind ik, te weinig recht aan het individu.”
Van Meerveld merkt een „duidelijk verschil” in mentaliteit tussen Brabant en de Veluwe. „De lessen die ik in Eindhoven geef, moeten altijd vooral gezellig zijn. Als ik een leerling een keer aanpak, staat de volgende les de moeder boos op de stoep. In deze omgeving is dat anders. Op de Veluwe is er meer aandacht voor normen en waarden. Daar horen ook discipline en hard werken bij.”
Positief is de vioollerares over de leerlingen uit reformatorische kring. „Ik heb er relatief veel en kan merken dat muziek in deze kring gelukkig nog bij de opvoeding hoort. Er zijn gezinnen, soms zelfs grote, waarvan elk kind een instrument bespeelt. Ik heb een jongetje op les dat elke week een nieuwe psalm voorspeelt. Een meisje uit Ede komt met de trein en een vouwfiets naar mij toe. Een ander meisje moet haar lessen zelf betalen. Ze kan van dat geld ook met vrienden gaan stappen, maar ze kiest voor vioolspelen. Geweldig vind ik dat.”
Zelf vioolspelen doet Van Meerveld vooral tijdens de lessen. „En sinds kort speel ik samen met de organiste van de gereformeerde Bethelkerk in Barneveld, waar mijn man en ik naartoe gaan. We hebben al een keer een concert in besloten kring gegeven.”
Goed muziekonderwijs op de basisschool vindt de violiste belangrijk. „De school van mijn kinderen, De Branding in Barneveld, is er serieus mee bezig, mede door de komst van een nieuwe directeur die veel met muziek heeft. In november heb ik er een project gedaan. Ik heb een liedje bewerkt voor Orff-instrumenten, zoals handtrommel en klokkenspel, en dat door de kinderen laten instuderen en uitvoeren. In ruil daarvoor mocht ik mijn eerste leerlingenconcert in de aula van de school houden.”
Na zestien jaar voelt Van Meerveld zich Nederlandse. „Maar ik heb wel een paar cultuurschokjes meegemaakt. Bijvoorbeeld het gebrek aan discipline. Ik merkte dat op het conservatorium in Tilburg. Ik zag studenten komen en weer gaan omdat ze niet gemotiveerd waren. Van huis uit heb ik orde en regelmaat meegekregen. Muziek beoefenen is discipline leren.”
Meer informatie: www.vioolpraktijkbarneveld.nl