VN-secretaris-generaal Kofi Annan verwelkomde het besluit om de bestaande vredesmacht van 8700 militairen uit te breiden tot 10.800 en om hun een ruimer mandaat te geven om geweld te gebruiken. De extra troepen komen in de plaats van een door Frankrijk geleide internationale troepenmacht, die in april werd ingezet om een einde te maken aan gevechten tussen etnische groepen in Bunia, de hoofdstad van de provincie Ituri. Volgens Annan kan de troepenmacht in Bunia nu worden uitgebreid voordat de door Frankrijk geleide troepen per 1 september worden teruggetrokken. De aanvullende bataljons zijn afkomstig uit Bangladesh, Pakistan en Nepal.

In de nieuwe resolutie is de VN-macht gerechtigd „alle noodzakelijke middelen” te gebruiken om burgers en hulpverleners in Ituri en Noord- en Zuid-Kivu te beschermen en te zorgen voor veilige omstandigheden waaronder humanitaire hulp kan worden verleend.

De Veiligheidsraad heeft ook de verkoop en overdracht van wapens en militaire uitrusting verboden aan alle binnen- en buitenlandse gewapende groepen en milities in Noord- en Zuid-Kivu en Ituri en alle groepen die de vredesovereenkomst in Congo niet hebben ondertekend. Het embargo is gericht tegen de zwaarbewapende etnische milities in Ituri, alsook tegen de Rwandese en Burundese rebellen die in het oosten van Congo actief zijn.

Volgens de resolutie zal het wapenembargo jaarlijks worden geëvalueerd. Hoe de VN op de naleving moeten toezien is nog onduidelijk. De strijdende groepen worden voornamelijk door de lucht bevoorraad en de VN-macht heeft de middelen noch de mankracht om de tientallen landingsstrips in het gebied en het uitgestrekte luchtruim boven Congo te controleren.