„En hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond.”

Stel u die zaak voor, of er wel wat gewenster en vermakelijker voor u zou zijn dan dit: dat de Heere Jezus u bij de hand nam en u leidde in de binnenkamers, en u toonde al die hemelse verborgenheden en Zichzelf aan u openbaarde in al Zijn goddelijke volmaaktheden en in al die eer en heerlijkheid die Hij als Middelaar had ontvangen, voor Hem en voor Zijn kinderen, en u meteen in liefde verzekerde en deed gevoelen dat al Zijn heerlijkheid en volheid u ten goede was. En dat de Vader, Hij en de Heilige Geest samenvloeien om u zalig te maken, en met eeuwige liefde, macht, algenoegzaamheid, u nu en in de eeuwigheid te ontvangen.

Stel u die zaak voor, als u er enige uitdrukkingen van in Gods Woord hebt gezien, als u ooit een gelovige die de Heere in het wijnhuis geleid had, er kostelijk van hebt horen vertellen. Als u er zelf ooit eens een klein straaltje van hebt gezien, of een klein smaakje ervan geproefd hebt. Ik ben er dan van verzekerd dat uw hart ernaar uit zal gaan in begeerte.

W. à Brakel, predikant te Rotterdam

(”Lof des Heeren op het genadeverbond”, 1689)